Is er VERNIEÜWINGSWIL in onderwijskringen?

Zoals waarschijnlijk wel bekend, bestaat er sinds 27 October 1945 in ons land de „Vernieuwingsraad voor het Nederlandse onderwijs.” Deze raad heeft zich tot taak gesteld „datgene te verzamelen wat in allerlei kringen van ons volk leeft aan vernieuwingswensen en gedachten” en daarna aan het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een rapport uit te brengen, waaraan de Regering steun kan hebben bij haar plannen.

Het is een beiangrijk feit, dat deze raad is ontstaan, en van binnenuit is ontstaan, n.i. uit de reeds vóór de oorlog bestaande Werkgemeenschap van Opvoeding en Onderwijs (W.V.0.)

Misschien halen sceptici de schouders op en zeggen ze in zichzelf: nu ja, dat is natuurlijk zo’n kleine groep enthousiastelingen, die nog menen, dat ze met hun geestdrift de regering kunnen be'invloeden. Deze sceptici vergissen zich en wel in twee opzichten.

In de eerste plaats is de groep op zichzelf al niet zo klein, maar bovendien is ze als het ware de spreektrompet van wat men noemt „brede kringen.” Enkele weken geleden was ik op een gewestelijke conferentie voor opvoedings- en onderwijsvraagstukken te Leiden „Na bevrijding vernieuwing.”

Aan de practische voorbereiding van deze bijeenkomst waartoe reeds eind October het plan was gemaakt was men slechts enkele weken' tevoren begonnen. Verdere bekendheid dan in het tijdschrift „Vernieuwing” was voor zover mij bekend,’ niet anders gegeven dan door één kleine advertentie in „Het Parool.”

Weet u, hoeveel onderwijzers en leraren er op de conferentie 22 en 23 December in Leiden waren? Ruim 9501 Dit feit op zichzelf is al een duidelijk teken van de wil tot vernieuwing die er leeft in deze kringen. Wanneer het mogelijk is in zo korte tijd met zo weinig propaganda alleen uit het Westen bijna duizend mensen bijeen te krijgen om twee dagen met elkaar te spreken over vraagstukken van onderwijsvernieuwing '), dan is dat een zeer belangrijk feit, waaruit dan consequenties moeten

worden Namelijk deze dat een dergelijke wil tot vernieuwing gêvïd moet worden en mogelijkheden geving moet krijgen terug op de sceptici waar we het boven reeds over hadden Zij toch menen dat het een iilusie is, dat men door SeTvan een dergelijke raad de regering zou kunnen benvloeden. Sok Tn dï oSht hebben zh ongelijk. Het van Onderwiis geeft duideliik blhk van hSpnfX ling voor het in wording zijnde rapport' Zelfs is een directeur van een H.B.S. een jaar uit zijn werk vrij gemaakt om zich de Vernieuwingsraad te

Wanneer men dan nog bedenkt dat in dit college onderwijsmensen van ake rich tingen samenwerken, dan kan men inderhopen, dat de vernieuwingswil, die kennelijk leeft in onderwijskringen gevoed zal worden en vorm zal kunne^’krrgen unuexi liiijgen.

Mits men de geest van werkelijke saamhorigheid weet te bewaren in de gezamenlijke arbeid, waar prof. Kraemer zo bezielend over schrijft in zijn pas verschenen boekje „Op welke grondslag” “).

Prof. Kraemer zegt in dit geschrift, dat ieder moet lezen, die gesterkt en wakker geschud wil worden voor zijn taak in deze tijd. „De weerstanden tegen een nieuw stellen van het Nederlandse probleem als een eenheid, zijn enorm groot. Om de eenvoudige reden, dat geen enkele groep dan buiten schot kan blijven, dat elke groep, vanuit de verantwoordelijkheid voor het geheel, niet eerst de ander moet critiseren en herzien, maar zichzelf. Eerst dat is het begin van de overwinning van het vastgelopen separatisme. Eerst dan is het bewandelen van de weg naar een nieuwe toestand, waarin geen vastgelopen, uitgeholde scheidingen, maar op huidige realiteiten van principieel gewicht gebaseerde scheidingen zich openbaren, met het vaste weten van een gezameniijke verantwoordelijkheid voor een nationale eenheid in de verscheidenheid.” w. K H

+ 800 deelnemers waren op een conferentie in Haarlem!

(Mag ik voor de Woodbrodkers onder onze lezers er nog een verblijdende merkwaardigheid tussen haakjes bij vertellen? Kees Boeke die de hield, zag kans, vóór hij begon de hoorders zeker twee minuten gezaïnenhjk stil te laten zijn. Een merkwaardige sensatie die zeker haar uitwerking op de verdere gang van zaken wel heeft gehad).

’) Uitg. „Vrij Nederland”, A’dam.

K BRK £N WERELD

DE SOCIALISTISCHE DAAD

Eén van de meest ontroerende momenten van het Congres der S.D.A.P. was het ogenblik, waarop, nadat de S.D.A.P. zichzelf met algemene stemmen had opgeheven. Vliegen naar voren trad, die in 1894 haar oprichtingsvergadering presideerde, meer dan 25 jaren haar voorzitter en van het begin in 1894 tot aan het einde in 1946 een van haar meest trouwe en actieve leden was!

Van de Twaalf Apostelen zijn er nog slechts twee in leven: Vliegen en Gerhard, die beiden op het laatste Congres aanwezig waren.

Vliegen, die zelf zichtbaar ontroerd was, sprak onder meer dit woord: „De S.D.A.P. wordt niet opgeheven, zij heft zichzelf op. Laat zij in de Partij van de Arbeid met zich medenemen de toewij-

ding, de geestdrift, de strijdvaardigheid en de liefde der oude partijgenoten.”

Op dit woord van den ouden socialist Vliegen correspondeert het woord van den jongen socialist Schermerhorn, die een dezer dagen getuigde:

„Niet op propaganda en op leuzen, maar op de socialistische daad wacht het Nederlandse volk.”

Niet door socialistische woorden, maar door socialistische daden zal Nederland gebouwd worden.

Vliegen en Schermerhorn, het oude socialisme en het jonge socialisme, reikten elkaar de hand. Moge deze handreiking voor de toekomst van de Partij van de Arbeid een profetie J. J. BUSKES Jr.

verkiezen. Bijna was het nog gelukt ook. Leve de taktiek!

Toen Perzië zonder Engelse ruggesteun en geheel uit eigen beweging een klacht over het Russische optreden aldaar indiende, antwoordden de Russen met een jijbak: klachten tegen Engeland over Griekenland en Indonesië. Allemaal taktiek, die tot niets leidt dan tijd verknoeien en dalend prestige van de UNO (hetgeen in de Russische taktiek kan passen). De argumenten van de Russen zijn pover en onvoidoende, die van de Britten prima. Telkens overwint Bevin, maar wat heeft men eraan? Het gaat hier niet om overwinningen van den één op den ander, maar om samenwerking van allen om dé Perzische, Griekse, Indonesische kwesties op te lossen. Dat is niet het terrein van

vliegen afvangen, maar van daadwerkelijke hulp, begrip, verantwoordelijkheidsbesef. Mede doordat hij niet eens volmachten heeft om werkelijke zaken te doen (de onderbande-lingen met de Perzen) is Wysjinski’s optreden zo ergerlijk.

Arme wereld! Maar als het steekspel in veiligheidsraad een schimmenspel was. dat werkelijke prestaties van de nog niet vergaderende economische en sociale raad inluidde, zou er nog veel gewonnen ziin verder geen nieuws; een Engelse overX ning op de Sowjetunie met de USA als zwijgende toeschouwer vermogen wij geenszins als een gunstig feit beschouwen Samenwerking is oneindig meer waard dan wisselende prestigepolitiek 7 Februari 1946. A. E. COHEN.

INHOUD INHOUD

pag.

John Newton, J. J. Buskes Jr l En de vrijdenkers? L. H. Ruitenberg... 2 Ikor-uitzendingen 2

Gesprek, F. K. K 3 Waarom bent U geen vriend van de Joden? Bep Otten 3

Heinrich Heine, H. 'Wielek 4 Uit het nabije verleden IV, H. Boasson 5 Voorjaar 1945, D. Jorritsma 6

Tactiek en prestige, A. E. Cöhen 6 Is er vernieu vingswil in onderwijs-

kringen? 'W. K.—H Socialistische daad, J. J. B. Jr 7