. riMi AMn ★ rINLAIIU

Afgevaardigden uit verschillende delen van Finland kwamen 20 Maart m het Volkshuis te Helsinki bijeen ter oprichting van het Verbond van Christen-Sociaaldemocraten in Finland.

Het Zweedse zusterorgaan „Broderskap” (Broederschap), waaraan wij deze mededeling ontlenen, zegt hiervan o.m. het volgende :

Het aantal christelijke sociaal-democraten in Finland was altijd groot. Een voorbereidingscomité, met het Parlementslid Alpo Lumme aan het hoofd, had deze samenkomst voorbereid. Vihtori Karpio hield een lezing over het christen-socialisme in verschillende landen, speciaal in Zweden.

In het Verbondsbestuur werden gekozen de Parlementsleden Alpo Lumme en Vainö Kivisaloa; verder Vihtori Karpio, Samuli Vire, Kalle Hautamaki, Kivisalo en ds. Erkki W. Mohell.

Reeds zijn afdelingen opgericht in verschillende plaatsen. Uit organisatorische overwegingen heeft men het lidmaatschap verbonden aan dat der Finse Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.

„Broderskap” wenst het nieuwe broederverbond voorspoed op zijn arbeid toe en hoopt, dat het ook zal bijdragen tot de Finse wederopbouwarbeid. Ook hoopt men, dat de organisaties der verschillende landen de christen-sociahstische boodschap voorwaarts zullen dragen.

INTERNATIONALE BIJEENKOMSTEN

Het bestuur van het Zweedse Christen-Sociaaldemocratisch Verbond kwam de 2e Maart in Stockholm bijeen. Na behandeling van verschillende verslagen, waaruit de ontwikkeling en vooruitgang der Verbondswerkzaamheden bleek, besprak men het internationale contact, dat men reeds had met Noorwegen, Denemarken, Finland, Engeland en Zwitserland. Men kwam tot het besluit een christen-socialistische Internationale te stichten. Om deze arbeid mogelijk te maken, wordt een inschrijving geopend.

Intussen besloot men van 2—4 Augustus een conferentie te houden in de havenstad Göteborg (Gotenburg). Wie een blik op de kaart slaat, ziet aanstonds hoe deze stad centraal, dus zeer gunstig, is gelegen voor Noren, Zweden en Denen, wier talen verwant zijn, terwijl ook voor de Finnen de reis geen bezwaar kan opleveren. Men zou hier kunnen spreken van een inter-Skandinaafse ontmoeting. Maar ondenkbaar lijkt het mij niet, dat daar ook vertegenwoordigers

tiit andere dan genoemde landen (na wat ik hiervoor schreef) welkom zullen zijn. Er zullen daar 3 lezingen gehouden worden, één Forell, over: „Christendom en de gggsteiijke en persoonlijke vrijheid”; één Andersson over: „Hebben wij een de armoede af te schaffen”, terwijl Gunnar Strang een politiek onderzal behandelen. Aan deze conferentie vertegenwoordigers van landen een vacantieoord van de kerkelijke jeugd gaan betrekken.

ongeveer tegelijkertijd met deze mede-Zweedse zijde, kreeg ik het j^aart—Aprilnummer van „L’Espoir du Dit is het orgaan der pj-anssprekende christen-socialisten, dus Frankrijk, ook uit Romaans gwitserland en Waals België. In dit numschrijft Théodore de Félice, van

Genève, over de Internationale Federatie der religieuze socialisten, die in 1938 te Eptingen (Zwitserland) werd gesticht, waarbij wijlen prof. dr. L. Ragaz als voorzitter en hij (De Félice) als secretaris werd gekozen. Het was de wens van Ragaz, dat er na de oorlog een nieuwe beperkte conferentie zou bijeengeroepen worden, overtuigd hiermede ook te handelen in de geest der Britse en Zweedse geestverwanten. De Félice vraagt nu aan ieder land, waar zich religieuze- of christen-socialisten bevinden, 1 of 2 afgevaardigden te zenden naar een op 21—24 September in het Christliches Heim in Schloss Hüningen bij Konolfingen (Kanton Bern, Zwitserland) te houden bijeenkomst. Het programma wordt later bekend gemaakt. Ik moge daarop later terugkomen, J- L. BRUIJN

zijn, deze stemmen terug te winnen?

Twee geestelijke en godsdienstige vragen:

1. Waarom is een tiende deer van ons volk, vervreemd van geloof en religie, gewonnen door „De Waarheid” van het Russische Communisme?

2. Zullen wij, christenen en humanisten, in staat zijn, deze tienduizenden Communisten, te winnen voor de opbouw van een West-Europa, dat tussen Amerika en Rusland een eigen zelfstandig geestelijk bestaan heeft?

Allen, die de taal van de verkiezingscijfers verstaan, zullen met ons naar een antwoord op deze vragen moeten zoeken.

J. J. BUSKES Jr.

Kerk en politiek

Onlangs schreef een intellectueel dat het een goede gewoonte was geweest dat er op onze kansels géén politiek kwam. Een andere intellectueel maakte bezwaar dat hij iii ons kerkblad lastig gevallen werd met staatkundige inzichten der predikanten (antithese, Indonesische kwestie). •

Merkwaardige uitingen. In hun algemeenheid zijn opmerkingen als bovenstaande in strijd met de waarheid en met de werkelijkheid. Om met de werkelijkheid te beginnen.

Vooral in de bezettingsjaren is gebleken dat de Kerk zich in woord en geschrift niet ver van de politiek kon houden. Tegen wat de Nazi’s op staatkundig en maatschappelijk terrein ondernamen, moest menigmaal getuigd worden. Zelf ben ik op 3 Febr. 1942 in de Euterpestraat ter verantwoording geroepen voor een maandbericht. Twee dingen werden mij ten laste gelegd: Ie ik beval een gevangen genomen (en later ter dood veroordeeld) gemeentelid, br. H. van der Leek in de gebeden aan (Beten für Verbrecher? Unerhört!) en 2e. ik had geschreven om welke redenen de christenheid bezwaar had tegen de wederinvoering van de reglementering der prostitutie en de afschaffing van de Wet van 1911, n.l. vooral het bezwaar dat de overheid een zonde (n.l. prostitutie) niet als erkend beroep mag kwalificeren. Kort en goed: ik had me met politiek bemoeid. Men kan de Duitsers veel verwijten, maar men zal moeten toegeven dat ze op Git punt tamelijk consequent waren en ook moesten zijn, omdat ze terecht voeiden dat, waar zij alle meningsuiting onderdrukt hadden, van de Chr. Kerk het gevaar voor hun nationaal-socialistische infiltratie dreigde.

Bijna twee jaar zat ik gevangen. Het heeft werkelijk niet veel gescheeld of ik was met collega’s als dr. Sietsma, ds. De Geus, ds. Kaptein, ds. Tunderman en zoveel anderen in Dachau omgekomen. Ook voor mij zou dan dezer dagen nog wel ergens bij één der gedenktekenen voor de gevallenen een bloemetje zijn neergelegd. Maar, God zij gedankt, ik leef nog. Helaas, om nog weer eens het Euterpestraat-argument te horen: geen politiek op de kansel.

Toen het tegen de Duitsers ging, waren de kanselboodschappen der kerken welkom, mochten de predikanten tegen rechtskrenking, antisemitisme e.d. preken. Nu moeten zij maar niet meer het licht van het Evangelie laten schijnen op staatkundig en

maatschappelijk gebied, noch allerlei heersende meningen met het Evangelie confronteren.

Dit betekent dat men het kerkelijk verzet uit nutionaül oogpunt heeft gewaardeerd, We weten: dit was de grote verleiding voor iederen predikant in de bezettingsjaren. waar we lang niet altijd aan ontkwamen. We lieten ons daar door onze nat.-socialistische tegenstanders het wapen in de hand drukken. Maar, en dat mag gezegd, ten diepste kwam het kerkelijk verzet niet uit ’t nationale motief voort, maar sprak en handelde de Kerk uit gehoorzaamheid aan het Woord van God. De Kerk probeerde niet de mond van het volk te zijn, maar de heraut van den sprekenden God.

Daarom teken ik verzet aan tegen zo n dooddoener: „geen politiek op de kansel”, Gelukkig was dit, althans in de bezettingsjaren, géén goede gewoonte onder ons. Het is trouwens niet enkel met de werkelijkheid in strijd, óók met de waarheid.

Gods beloften en bevelen gelden den gehelen mens, niet enkel zijn ziel, ook zijn lichaam; niet enkel zijn verhouding tot God, ook die tot den naaste; niet enkel de kerkelijke samenleving. De opgestane Heer heeft zijn discipelen bevolen: „gaat heen, onderwijst alle volken, hen lerende wat Ik u geboden heb”, en dat betekent toch werkelijk niet dat de Kerk van Christus de volken te onderwijzen heeft hoe ze in de hemel komen, maar hoe ze hier op aarde samen te leven hebben in en door de verwachting van het komende Koninkrijk,

Preken behoren geen politieke redevoeringen te zijn. Preken mogen niet partijpolitiek dienen. De dienst des Woords en gebeden moet altijd zijn: verkondiging van Gods Woord, en antwoord der gemeente aan den sprekenden God. We moeten beseffen dat onze verkondiging van het Evangelie, de appUcatie in concrete situaties, niet geïdentificeerd mag met Gods Woord. Dezer dagen schreef me een gereformeerde collega, dat de hereniging van het Hersteld Verband met de Herv. Kerk een hachelijk avontuur is, verboden bij God Zo iemand weet mij net iets te veel. In dat te veel zjt zijn kracht in zijn omgeving. Maar het is zwakte; juist te zwak zijn m zijn eigengereidheid, dat wij er ernst mee kunnen maken. Precies als in die kring et kon gebeuren, dat een predikant in den dienst der gemeente bad voor de overwiniiing van broeder Colijn bij de verkiezingen