BRIEVEN

uit Zwitserland

Het spreekt wel vanzelf, dat, nu ik mij zet om den lezers van „Tijd en Taak” vanuit dit benijde land enige brieven te schrijven, ik het in de eerste plaats over het Zwitsersche religieus-socialisme zal hebben. Ik heb getracht mij over de stand van zaken op de hoogte te stellen, zij het dan ook slechts door middel van literatuur en correspondentie.

Er bestaat een algemene „Religiös-Soziale Vereinigung der Schweiz” met twee takken, één voor Duits- en één voor Frans-Zwitserland, elk met zijn eigen statuten en eigen bestuur. Deze vereniging heeft een van 1933 daterende beginsel-verklaring, waarover straks nader, welke door alle Duits-Zwitserse leden wordt onderschreven. Voor de Frans-Zwitsers ligt de zaak enigszins anders. De Franse tak, de Fédération romande des socialistes-religieux aanvaardt deze beginselverklaring slechts als algemene uitdrukking van wat er in de vereniging als geheel leeft, verlangt echter niet, dat elk lid zich er aan gebonden voelt. Zij heeft in gemeenschap met alle Frans sprekende religieus-socialisten'een eigen Déclaration de principe, welke voor haar leden het verenigingspunt vormt. In feite kan men dus zeggen, dat de in het Duits gestelde beginselverklaring der gehele vereniging slechts voor de Duits-Zwitserse tak geldt.

Van deze tak is Leonhard Ragaz tot aan zijn dood in December van het vorig jaar de geestelijke leider geweest. Ook op de beginselverklaring heeft hij zijn stempel gedrukt.

Volgens "Sie verklaring staan de leden der vereniging op de bodem der bijbelse boodschap van het Rijk Gods voor de aarde en zien zij in het opleven van die boodschap de voorwaarden voor een overwinning op de ons leven bedreigende noden en moeilijkheden, alsook voor de vernieuwing der wereld. Zij geloven in den levenden God, Die ons in de geschiedenis van Zijn Rijk, bovenal in Jezus Christus Zijn waarheid openbaart, en belijden met den Apostel (t.w. met Petrus, zie diens 2de brief, hoofdstuk 111, no. 13): „Wij verwachten naar Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.”

In dat geloof zien zij God ook heden aan het werk om in gericht en genade

met Zijn Rijk deze wereld binnen te dringen en het in de strijd tegen alle tegengoddelijke machten naar de overwinning te leiden. Zij beschouwen het als hun taak de wil Gods te leren kennen en daaraan te gehoorzamen, daar God niet slechts voor ons maar ook door ons Zijn werk verrichten wil. In tegenstelling met het Christendom, dat te zeer was opgegaan in de zorg voor de ziel van den enkeling en daardoor de wereldzaak Gods over het hoofd had gezien, is het hun te doen om. een verwezenlijking van Gods wil in deze wereld, bovenal op sociaal en economisch gebied.

Vandaar dat zij een religieus, d.w.z. op het geloof aan Christus en Zijn Rijk gegrond socialisme aanhangen als het beginsel van een nieuwe mensengemeenschap, en naar een ordening van het economisch leven streven, waarin niet het geld, maar de mens, niet het belang van den enkeling maar het welzijn van de gemeenschap op de voorgrond staat. Vandaar uit weten zij zich verbonden met de socialistische beweging van onze tijd en willen zij zich met deze inzetten voor allen, die onder het onrecht van het huidige regiem lijden. Maar zij geloven slechts in een overwinning van een socialisme, vrij van de geest van materialisme, mechanisme en libertinisme (met dit laatste is blijkens navraag een losheid in zeden speciaal op sexueel gebied bedoeld), als ook vrij van het geloof aan geweld, een socialisme, dat zich in de keuze van zijn middelen laat leiden door de geest en het wezen van het doel, dat het nastreeft.

Het spreekt vanzelf, dat dit streven ook een vredesboodschap inhoudt; de verlossing van de oorlogsvloek vormt een essentieel element van het streven der beweging waarbij het van God gegeven recht op een eigen vaderland en volksbestaan en de noodzakelijkheid van een staatsorde wordt erkend. Tegen de geest van het nationalisme en de verabsolutering van de staat willen zij strijden, zich beslist op het standpunt der democratie stellende als de politieke uitdrukking voor mensenwaarde, verantwoordelijkheid en vrije gemeenschap.

Ondertussen, wat de leden bindt is geen formule maar een bepaalde gezindheid. De Vereniging is geen partij, noch een sekte maar een vrije bond van mensen, die onbevreesd voor deze zaak staan met woord en daad, in het particuliere en in het openbare leven, en het kruis daarbij niet schuwen. Ook is zij aan geen kerk gebonden, het gaat om de vernieuwing van de levende gemeente van Christus, waartoe de Vereniging de weg wil wijzen ja, zij zou haar zin hebben vervuld, wanneer zij daarin mocht opgaan.

Dr. R. Lejeune, predikant te Zürich erkent in een brochure „Die Religiös-soziale Bewegung” dat de naam aanleiding geeft tot misverstand. Beide woorden „religieus” en „sociaal” hebben iets onbepaalds. De bedoeling is de beide begrippen in enge verbinding met elkaar te brengen, uitgaande van de wetenschap, dat het religieuze zon-

der het sociale geest zonder lichaam, en het sociale zonder het religieuze een lichaam zonder geest zou betekenen, gelijk Martin Buber het eens heeft geformuleerd. Aan deze dubbele overtuiging heeft de religieus-sociale beweging uitdrukking gegeven door het reeds aangehaalde Petruswoord tot motto te kiezen, waarbij onder ’n nieuwe hemel een nieuwe geestelijke gesteldheid met nieuw geloof, en onder een nieuwe aarde een nieuwe vormgeving aan ’t gehele aardse leven verstaan wordt. In ’t middelpunt staat een nieuw verstaan van de bijbel, waarbij de centrale boodschap gezien wordt in de verkondiging van den levenden God en Zijn Rijk op aarde. In deze wereld moet dit Rijk tot doorbraak komen, waartoe God roept. Ook in deze tijd spreekt God en geeft Hij tekenen, als zodanig de beweging in het bijzonder het socialisme ziet, zonder het Godsrijk in dit socialisme te doen opgaan.

Op die geestelijke gedachten-wereld zal ik gelegenheid hebben dieper in te gaan bij de bespreking van enkele boeken, die Ragaz gedurende de oorlog heeft geschreven en waarin hij zijn denkbeelden heeft uitgewerkt. Maar eerst wil ik nog een en ander over het doen en laten der Vereniging vertellen en ook iets over de beweging in Frans-Zwitserland mededelen.

M. J. A. MOLTZER

geen thee, want de juist ontvangen kisten serviesgoed konden nog niet uitgepakt worden. Niets bijzonders, behalve dan dat heel bijzondere, dat wij weer beginnen mogen. Als andere mensen, die nochtans dezelfde taak als vroeger hebben.

Wie het meest blij waren? Donia en zijn vrouw. Menigeen verdween even naar de keuken, om een klein pakje af te geven. En nu hebben wij weer theedoeken en handdoeken en messen en vorken. Ja, wij hebben zelfs een prachtig geschilderd dienblad.

Zo was het begin goed. Het kon goed zijn, omdat wij weten dat Bentveld niet een tijdsverschijnsel is, maar een opdracht! L. H. R.

Verantwoording

Door onbekende oorzaak is de derde verantwoording voor ontvangen gelden voor Barchem-Bentveld-Kortehemmen, die reeds enkele maanden geleden naar de Arbeiderspers werd opgestuurd, tot op heden niet geplaatst. Hier volgt die dus nog eens met vermelding van wat daarna nog ontvangen werd:

M. R. te L. ƒ 10.—, fam. J. E. te E. ƒ 5.—, dr. S. B. te D. ƒ 25.—, H. H. D. te G. ƒ 20. G. L. V. D. te D. ƒ 12.50, H. E. H. te A. ƒ 10.—, ds. M. H. te V. ƒ 25.—, J. G. M. t. H. te L f 100.—, G. A. S. te W. ƒ 50.—, J. H. te D. ƒ 20.—, B. B. te H. ƒ 10.—, T. A. V. te M. ƒ 25.—, J. G. B. te A. ƒ 15.—, H. R.—v. d. Z. te A. ƒ 10.—, G. L. V. D. te D. ƒ 12.50, J. B. te O. ƒlo. ; na 1 April: W. C. S. te A. ƒ 25.—, G. L. V. D. te D. ƒ 12.50, A. G. te A. (Makkerhulp) ƒ467.32, G. L. v. D. te D. ƒ 12.50, G. J. S. te A. ƒ 10.—, G. L. v. D. te D. ƒ12.50; totaal ƒ899.82. Met de vorige verantwoordingen van f 1603.— wordt het ƒ 2502.82.