BRIEVEN

uit Zwitserland

De betekenis van de Duitse tot de Zwitserse Religiös-soziale Vereinigung is zeker niet af te lezen uit het aantal leden dat zij telt. Dat is uiterst gering en bedraagt ongeveer vierhonderd. Een deel hiervan behoort tot de Sociaaldemocratische Partij, enkelen zijn lid van de Partij van de Arbeid, wat hier de communisten zijn, de overigen zijn partijloos. Betrekkelijk veel predikanten zijn er bij aangesloten, wat te opvallender is, wanneer men denkt aan Ragaz’ opvattingen over de Kerk, welke niet bepaald van sympathie getuigen. Ook en dit is nog opvallender vindt men er enige katholieke leden onder. Arbeidersleden telt de vereniging slechts weinige en de leiders der Sociaaldemocratische Partij staan er voor het grootste deel afwijzend tegenover, wat vermoedelijk wel zijn oorzaak vindt in de intransigente houding die Ragaz steeds in principiële aangelegenheden heeft aangenomen.

Ondertussen reikt de invloed van de vereniging veel verder dan men uit het bovenstaande zou opmaken. De bijeenkomsten die zij in arbeiderswijken houdt, worden voor een goed deel druk bezocht en enkele der sprekers uit de beweging vinden in openbare vergaderingen een warm gehoor. Daarnaast worden de bladen der beweging veel gelezen. De „Neue Wege”, het tijdschrift dat ook in ons land vele vrienden heeft, vindt bij het meer intellectuele publiek een goed onthaal, Daarnaast bestaat ef „Der Aufbau”, „Schweizerische Wochenzeitung für Recht, Freiheit und Frieden”. Beide tijdschriften zijn in afzonderlijke verenigingen ondergebracht maar stellen zich geheel ten dienste der beweging.

De werkzaamheden der vereniging bestaan enerzijds in de verspreiding van de religieus-socialistische gedachtenwereld door middel van de genoemde organen, van jaarlijkse vacantiecursussen, van het groepswerk (voordrachten en avondbijeenkomsten, gewijd aan het lezen der verschillende hoeken der beweging), anderzijds in het zich uitspreken over problemen van algemeen belang. Zo heeft de ver-

eniging zich beziggehouden met het vraagstuk der vluchtelingen tijdens de oorlog en protest aangetekend tegen de afwijzing van dezen aan de grens; met het tekortschieten der Kerk en der theologische wereld bij de beantwoording van de actuele nationale en internationale kwesties; met het probleem van de doodstraf, in verband waarmee zij in enkele pamfletten protesteerden tegen de wederinvoering ervan ten aanzien van de landverraders; met het Beveridge-plan, waaraan zij meerdere bekendheid gaf, om enige der beiangrijkste te noemen.

In het bijzonder mag hierbij de aandacht gevestigd worden op het optreden tegen de beperking van de persvrijheid, waarvan de beweging de gevolgen aan den lijve heeft ondervonden. Eind Januari 1941 ontving Ragaz een waarschuwing van den Perschef van het Militaire Commando in de betreffende streek naar aanleiding van wat deze in de ~Neue Wege” in verband met de herovering van Abessinië had geschreven, waaraan de mededeling wastoegevoegd, dat bij verdere vergrijpen tegen de door de Zwitserse neutraliteit geboden terughouding deze Perschef tot het nemen van ernstige maatregelen het voorstel zou doen. Ragaz had in de rubriek „Zur Weltlage” herinnerd aan de wreedheden, die de maarschalken Graziani en Badoglio bij de verovering van Abessinië hadden bedreven. Nu was de eerste verslagen en had de tweede zijn congé gekregen. Ragaz zag in dit gebeuren een geweldige openharing van gerechtigheid en een grootse vervulling van een trots alles vastgehouden hoop.

Tegen deze waarschuwing tekende Ragaz protest aan en ging hij in hoger beroep. Hij ontkende het grondwettige en het politiek-zedelijke recht van het bestaan van een persstaf, loochende overigens, dat hij misbruik van de persvrijheid had gemaakt. Naar zijn overtuiging had hij slechts het minimum naar voren gebracht van wat er gezegd moest worden, Wanneer de waarheid niet meer mocht worden gesproken, zou spreken en schrij-

ven de droevigste zaak ter wereld zijn, en wanneer dit aan Zwitsers onderling niet meer was toegestaan, zou dit de ondergang van Zwitserland betekenen. Hij haalde nog naar voren, dat zijn betoog geen politieke maar een religieuze strekking had, dat hij overigens even goed als de mannen van de persstaf een Zwitsers geweten had, dat hem verplichtte niets te doen en te zeggen wat Zwitserland tot schade kon strekken. Dit zijn geweten had hem ertoe gedwongen, hoe ongaarne ook, terughoudend te zijn. Het beroep werd verworpen.

Er deed zich nog wat anders voor. Het bleek, dat de verzending der „Neue Wege” aan de post vertraagd werd, en wei op last van de persstaf aan de directie van de post, deze verzending niet eerder te doen plaats vinden dan nadat hij gelegenheid had gehad van de inhoud van het tijdschrift kennis te nemen.

Het derde bedrijf van dit schouwspel werd gevormd door het besluit der perscommissie van deze persstaf, waarbij het blad onder voorcensuur werd gesteld en den redacteur het bevel werd gegeven de drukproeven vóór de vaststelling der eindredactie van elk nummer in te zenden. Ook de klacht tegen dit besluit en dit bevel ingediend werd als onrechtmatig afgewezen. Ragaz, die zich aan deze voorcensuur niet wenste te onderwerpen, heefc daaruit de consequenties getrokken en het tijdschrift tijdelijk opgeheven. Dat wil niet zeggen, dat hij zijn werk staakte. Het tijdschrift verscheen voortaan illegaal, niet zo, dat de overheid daarvan niet op de hoogte was maar in die zin, dat het niet openlijk verkocht mocht worden en niet onder zijn oude naam en in zijn gewone vorm mocht verschijnen. Eerst na opheffing van de voorcensuur en wel van Juli 1944 af zijn de ~Neue Wege” weer in het daglicht getreden. Alleen is de ondertitel „Blatter für religiöse Arbeit” veranderd in „Blatter für den Kampf der Zeit”.

Op nog één practische werkzaamheid der vereniging gedurende de oorlog moge ik de aandacht vestigen, t.w. de hulpactie voor de emigrantenkampen in Zuid-Frankrijk, welke arbeid onder leiding van Ragaz’ dochter Christine gestaan heeft. Behalve dat levensmiddelen en medicamenten daarheen vervoerd werden, is een niet onbelangrijk bedrag aan geld voor deze hulpverlening ingezameld geworden.

een gelegenheid geven te acclimatiseren,

In Utrecht werd de doorbraak zichtbaar, Wij zagen menigeen, die reeds jaren lid van de S.D.A.P. geweest was. Maar wij zagen er veel meer, die vroeger in een Christelijke partij waren georganiseerd of ook wel dakloos waren gebleven. Wij zagen vooral Hervormden, waarvan de meesten rechtzinnig, maar ook een enkele Gereformeerde. Remonstrant en Doopsgezinde, En wij wisten: hier is een goede verbondenheid. Hier is geen overspannen enthousiasme, maar een nuchter-Christelijk realisme, warm en trouw. Hier zijn mensen, die iets nieuws beginnen, omdat zij van eeuwige dingen weten. Mensen, die wisten van maatschappelijke ordening terwille van de lijdende en bedreigde mens.

Hier waren mensen, die de moeilijkkennen. De moeilijkheden van een verburgerlijkte kerk en van een onwennig staande onkerkelijke en vaak afgesloten arbeidersmassa. De moeilijkheden van

diepe verschillen in inzicht. Nochtans met de zekerheid verbonden te zijn in eenzelfde strijd.

Hoeveel namen zijn niet bij ons opgedoken in Utrecht? Enka, De Ligt, de Bond van Christen-Socialisten, de „Blijde Wereld”. Bentveld, Kortehemmen. Namen van mensen en groepen, die een stuk strijd, vaak zéér eehzaam óók in en soms tegen de grote socialistische beweging gevoerd hebben, uitdrukken. En thans is daar die verrassende gebeurtenis, dat niet eenlingen en kleine groepjes, maar een grote stroom van mannen en vrouwen in organisch verband met de Kerk en met de grootste socialistische beweging in Nederland zich gaan wijden aan een zaak, die de toekomst van ons volk mede zal bepalen. Stufkens heeft gelijk: in deze historische vergadering werd de doorbraak zichtbaar. Zij is geschied'

L. H. RUITENBERG