volkomen natuurlijke en naar ik geloof, een steeds toenemende reactie is in een wereld, waarin de chaos erger wordt.

Een communist wil niets te maken hebben met sentimentaliteit en vrome verwachtingen en „beziet de dingen zoals zij werkelijk zijn”. Het belangrijkste in de eerste eeuw na Christus is niet wat men van Jezus van Nazareth vindt, maar dat het Romeinse keizerrijk berustte op een economie van slavenarbeid. Het belangrijkst in een of andere situatie is niet om „juist” te handelen een abstracte term, die betrekking heeft op volkomen onbewijsbare en onwetenschappelijke maatstaven maar de feiten van de situatie te herkennen en dienovereenkomstig te handelen, door alleeen gebruik te maken van wetenschappelijke methoden. De communist zegt, dat het er niet toe doet of Rusland moreel gesproken gelijk of ongelijk heeft in de kwestie met Iran: het enige waar het op aan komt is, dat de omstandigheden Rusland dwingen om zo te handelen. „Vrijheid is de erkenning van de noodzaak”. Dit alles lijkt zeer realistisch en oefent grote aantrekkingskracht uit op vele studenten.

In de partij is plaats voor de jongeren en voor hen, die met enthousiasme bezield zijn. Niemand zal daar enigszins beschermend zeggen: „Het gaat wel weer over na een poosje”, wat inderdaad sommige gemeenten dikwijls schijnen te zeggen tot jonge geestdriftige Christenen. In plaats daarvan worden hun opdrachten gegeven al naar dat ze ervaring hebben en iedereen wordt geleid en gedragen door de strenge partij-discipline en -trouw.

Dit alles klinkt alsof in de communistische partij geen mislukkingen voorkwamen of leden bij wie de geestdrift verflauwt. Natuurlijk is dat niet waar, al maken ze dit niet zo luide bekend als de Kerk doet. Maar het communisme schijnt in zijn beste (of is het beter te zeggen in zijn meest wetenschappelijke?) vorm veel te kunnen bieden aan nadenkende en gevoelige studenten.

Het is van belang om na te gaan waarom de Kerk schijnbaar geen goede oplossing heeft voor de communistische studenten. Innerlijk heeft zij alles wat het communisme hen aanbiedt; plaats voor bevoorrechten en minder bedeelden, en voor de jeugd; een doel en een bepaalde toekomstverwachting; realisme en eenheid, die des te volkomener is, omdat zij voortkomt uit de Heer van alle leven. Het punt bijvoorbeeld waar de Marxistische student zich af en toe bewust wordt van zijn gedeeldheid is wanneer zijn persoonlijk leven onverwachts ingewikkeld wordt. Twee bijzonder intelligente communisten zegden hun lidmaatschap op toen ze zich verloofden, niet omdat zij ontrouw waren geworden aan de leer, maar omdat zij gevoelden, dat hun alles-beheersende trouw aan de partij veel van hun persoonlijkheid wegnam en er een spanning ontstond tussen de eisen van de partij en hun persoonlijke banden.

Wanneer we op ons zelf zien, zullen we ons schuldig bevinden aan gebrek aan geloof, aan ons verlangen om de spanning van een politieke keuze te ontlopen, en aan gebrek aan werkelijke bezorgdheid over de materiële wereld, zonder hetwelk we geen recht hebben tegen een communist te spreken over zijn eeuwige bestemming, noch over de onvolmaaktheid van wat hij als de oplossing ziet.

Wat staat ons, Christenen dan te doen? Het is al te gemakkelijk om slechts te zeggen dat een Christen geen communist kan zijn: het gaat niet aan om in het

Toen in de eerste Septemberdagen van 1944 de geallieerde legers met pantserwagens en tanks, geschut en jeeps Brussel naderden

toen de Brusselaars al openlijk durfden jubelen over de op handen zijnde bevrijding

toen verbrandde een groep bange Gestapo-beulen haar papieren. Want zwart op wit stond daar geboekstaafd de schande van ruim vier jaren leugen en bedrog, pijniging en verraad, dood en ellende. Deze chronique scandaleuse lag verborgen in het enorme Balais de Justice.

Het was niet gering, wat zij na deze jaren van terreur te verbranden hadden. Om alles toch maar goed te vernietigen staken ze een gehele vleugel van het paleis in brand. En het vuur verslond gretig de met tranen doordrenkte papieren. De gehele vleugel ging in vlammen op en de kroon aan de top van de pompeuze koepel stortte in het laaiende vuur

Zoals eens de koepel van het Paleis voor Volksvlijt domineerde im het centrum van Amsterdam, zo domineerde de veel grotere en hogere koepel van het Balais de Justice in dat deel van Brussel.

Het zijn van die dingen, die zo verweven zijn met het stadsbeeld, dat men ze pas ziet, als ze er niet meer zijn.

Er is intussen een generatie opgegroeid, voor wie het Baleis voor Volksvlijt en zijn nachtelijke brand een legende is. Zij misten het eens zo vertrouwde beeld niet.

Maar de ontkroning van de Brusselse koepel ligt nog te veel in het nabije verleden. Wat de bezettingsjaren vernield en verwoest hebben, men ondervindt het nog dagelijks.

En dan: de ingestorte kroon is voor de Belgen een blijvend getuigenis hoe vergankelijk een kroon kan zijn.

M. K.