tieke doeleinden, ten tweede een hoeveelheid kundige en toegewijde civiele ambtenaren, ten derde wederzijds vertrouwen tussen bezetters en Duitsers. De grote politieke lijn is er niet en daarom durft men niet te beginnen (de Russen doen dat anders, die hebben wel degelijk zekere doeleinden voor ogen). De Engelsen die men in Duitsland aantreft, zijn over het algemeen de oorlog, waarin ze al jaren lang meedoen, grondig moe en verlangen naar huis en hun burgerleven. Inderdaad, er wordt gedemobiliseerd, maar de meesten te langzaam. Overal waar we kwamen, waren mensen met verlof of weg, waren bureaux opgeheven. Een jonge luitenant in dienst sedert 1942 die de hele campagne in het Westen had meegemaakt, zei mij dat elke dag in Duitsland een verloren dag voor hem was. Het bezettersleven biedt geen voldoening en geen genoegens. Nu ja, men behoeft niet zelf de kachel aan te maken en thee te zetten, maar daartegenover staat dat men in zijn vrije tijd ook helemaal niets doen kan dat zinvol en nuttig is. Het bezettersleven demoraliseert, ook al doordat men mijlen ver van de Duitse bevolking afstaat. Uiteenlopende om-

standigheden scheppen een kloof en houden die in stand; dat is een sociale wet waaraan goede bedoelingen niets veranderen.

Ons werk hield ons voortdurend zo bezig, dat we slechts zelden Duitsers gesproken hebben. Van hun politieke denkbeelden heb ik mij dan ook geen idee kunnen vormen. De algemene indruk was dat men toegaf dat Hitler de oorlog verloren had maar dat het Duitse volk zijn oude kracht nog bezat. Het grote vraagstuk in het huidige Duitsland is mijns inziens dan ook wie het leiding geven zal. De huidige vormen van democratie acht ik een bespotting. Het sombere stadsbeeld van Münster, Düsseldorf, Duisburg, steden waar wij doorkwamen met hun onafzienbare ruïnes en vale mensen, wordt spookachtig als men de aanplakbiljetten en kalkleuzen van de verkiezingen ziet. Duitsland heeft behoefte aan werk en eten, desnoods voorlopig onder een krachtige vreemde leiding, en zeker pas in de laatste plaats aan tegenstellingen scheppende verkiezingen die leiden tot een demagogische pseudo-democratie.

Van wat Hitler volbracht heeft, konden

wij op onze reis wel een duidelijke indruk krijgen. De Reichsautobahnen zijn prachtig, maar hij heeft er de spoorwegen om verwaarloosd. Openbare gebouwen in pompeuze stijl en kazernes heeft hij bij de vleet laten bouwen, maar arbeiderswoningen uit de laatste tien jaar zoekt men vergeefs. Wat had een krachtige regering niet ontzaglijk veel voor het Duitse volk kunnen doen! Het „beschaven” van een zo zonder plan gegroeide streek als het Roergebied, ware een even grootse als nuttige taak geweest, vergelijkbaar met wat Roosevelt vobr de vallei van de Tenessee deed. Maar Hitler verkoos de oorlog en de grootheid, en zijn volk is hem gevolgd. En nu de ellende eerst recht begonnen is, lijden de minst schuldigen het meest.

De situatie in Duitsland is ellendig en zij bemoeilijkt meteen de positie van de buurlanden. Wat ik in Duitsland zag, heeft mij echter niet de indruk gegeven van een hopeloze toestand. Er is een Europees plan voor Duitsland mogelijk, mits de bezetters kunnen samenwerken en zij de individuele vrijheid der Duitsers niet al te nauwgezet ontzien.

1 December 1946

A. E. COHEN

vak leert en na enige tijd zijn meester overtreft.

Hij krijgt de opdracht uit steen een beker te snijden, die op een bloem moest lijken. Deze beker wordt gemaakt. Maar Danila is met zijn werk, dat door allen wordt geroemd, niet tevreden. Op zijn huwelijksavond de enige dag in het jaar, dat de „stenen bloem” in de koperen berg van de machtige bergvrouw bloeit loopt hij weg van het feest, vernietigt zijn beker, gaat het woud in, dieper volgt een lokkende stem komt zij vanuit de diepte, de hoogte, uit hem zelve ? En staat eindelijk in de sprookjesberg, voor de wonderschone vrouw, die hier majestueuze gebiedster is hij staat voor de bloeiende stenen bloem. Ja, dit is het, wat hij gezocht heeft in zijn dromen: het levende werk. Zijn beker was mooi, en nog niemand vóór hem had zo iets gemaakt. Maar hij zelf kon er mee geen genoegen nemen, omdat het niet leefde, dit stuk werk. Maar déze stenen bloem hier En hij begint met zijn arbeid, hij maakt naar het voorbeeld, dat hij vóór zich ziet, een tweede stenen bloem die bloeit en leeft. De handen van den kunstenaar volbrengen dit wonder. En nü is hij tevreden en heeft hij de rust gevonden. En nü verlangt hij terug naar zijn Katja, die hij op de dag van het huwelijk had verlaten.

Haar, Katja, werd verteld, dat Danila verdronken was. Maar zij geloofde ’t niet, omdat haar hart wist: hij leeft. (Even schieten mij de heerlijke, tijdens de oorlog door het Sowjetvolk gezongen verzen van den Rus Simonow te binnen, die met deze regels eindigen:

„Wacht op mij en ik kom weer.

Allen dood ten spijt.

Jij kon wachten dat is al

Wachten als niet één ”).

En Katja gaat hem zoeken, gaat hem tegemoet. Alle verlokkingen van de bergvrouw kunnen Danila niet langer in haar rijk houden. Tegen zó sterke liefde is haar macht niet bestand. Zij moet hem laten gaan, terug naar Katja.

Ik heb wat uitvoerig verteld. Maar het is een verrukkelijk sprookje, en de film heeft het geenszins „verkitscht”. Je laat je

meevoeren naar het rijk der legende, die toch de grote waarheden van het leven niet \iit het oog verliest. Hoeveel waarheid omtrent den kunstenaar, zijn fantasie, diepste verlangens, teleurstellingen, illusies en tragiek bevat deze film van den regisseur Ptouchko. Een ander bijzonder treffend moment, dat maar terloops wordt uitgebeeld: Katja bemint Danila zo zeer, dat zijn gedachtewereld ook de hare wordt, zijn werk het hdre en dat zij, terwiji hij in de greep van de bergvrouw is, stenen maakt

die de bewondering van Danila’s leermeester opwekken.

Het sociale leven van het volk is, hoe kan het anders, een der bestanddelen, die organisch tot deze film behoren. Harmonie van —zeer genuanceerde kleuren, muziek (uit oude volksmotieven), expressieve vertolking is in „De stenen bloem” te vinden.

Uit deze film spreekt een mentaliteit, die wezenlijk kan zijn voor geestelijke vernieuwing onzer wereld. H. WIELEK.

Danila en de zieke meester