-pi TOT T* A. T Ti T~' T ATT A T t\ I AI I I I H r\J lA H I II I I T -L JL X VJ

(Ingezonden.)

Geachte heer Van der Ploeg,

Uw artikel in „Tijd en Taak” ,van 1 Februari j.I. prikkelt tot verzet.

Nu ben ik geen econoom; ik denk en schrijf dus als leek. Ik kan u dan zeggen, dat ik tot heden in de veronderstelling leefde, dat de ondernemer en de ondernemingsgeest waardevolle elementen in onze samenleving waren. Zij hebben, zo dacht ik, een bijdrage geleverd en een stimulans gegeven aan onze volkswelvaart. De goede naam van een bepaald volk in het buitenland hangt in bepaalde opzichten althans samen met het initiatief van zijn ondernemers. Wat ons land betreft zou ik u kunnen wijzen op namen als: Talens, Verkade, Philips, Droste, Stork, Mart. Nijhoff, Joh. Enschedé, enz., die ook buiten onze grenzen een vermaardheid bezitten. Opvallend hierbij is, dat de betreffende bedrijven steeds door het particulier initiatief tot stand zijn gekomen. Ik meen, dat wij ook in de toekomst zullen zijn gebaat bij dit ondernemingsstreven.

Ik ben voorts van mening, dat er een principieel verschil bestaat tussen degenen, die op hun kapitaal blijven zitten, de „kapitalisten”, en degenen die met hun bezit rusteloos werken, grote risico’s aandurven en werkgelegenheid voor velen scheppen. Over het algemeen zijn dit ook degenen, die verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving willen dragen; de sociale verzorging voor het personeel is meestal prima.

U zult evenals ik wel weten, dat onder deze ondernemers het woord is ook markant: zij ondernémen mannen worden aangetroffen, die hun hele familiekapitaal hebben aangesproken, omdat zij in hun (U kunt het wat mij betreft noemen) „speculatie”, geloofden. Ik weet van kleinere ondernemers, die hun spaarcentjes hebben geofferd, hun levensverzekering hebben verpand. Een privé-leven hielden zij er niet op na. Eén ding stond deze lieden voor ogen: het artikel, hun bedrijf, de werkgemeenschap. Velen zijn geslaagd, velen zijn (onbekend) ten onder' gegaan.

Dit risico willen nemen, deze volledige inzet van alles, dit speculeren, is niet onzedelijk, naar ik meen. Wat dit heeft te maken met „speculeren op de ruggen van den gewonen man”, ontgaat mij.

Het voorgaande zult u wel in hoofdzaak met mij eens zijn en u zult u ook wel kunnen verenigen met mijn mening, dat de samenleving er wel heel dor voor zou staan,- indien het streven van den ondernemenden mens geheel zou worden ingeperkt.

Begrijp ik u goed, dan ligt uw bezwaar vooral in het feit, dat deze ondernemende mannen voor hun risico’s een extra-winst willen maken. Ik dacht, dat elke econoom en elke accountant dit volkomen verantwoord vindt. een lage en kleine winst zou het bepaala afkeurenswaardig zijn om grote risico’s te lopen. In mijn omgeving heb ik thans zo’n geval: een jonge, energieke man, die zijn gehele hebben en houden inzet en hiervoor vele privégebruiksartikelen moest verkopen voor het oprichten van een fabriekje, waar een nieuw exportartikel wordt geproduceerd. Indien de staat niet al te zware lasten op het bedrijfje legt. lukt het hem. Vakarbeiders op dit gebied bestaan niet; hij moet de mensen stuk voor stuk zelf opleiden. De

eerste jaren verdient hij minder dan een gemiddelde arbeider. Zou het hem niet lukken, dan heeft hij vrijwel alle schepen achter zich verbrand.

Wat de toekomst betreft, vindt u het niet nodig, dat dit genre zakenman nog' aan bod komt. De geleide economie en de overige overheidsmaatregelen zouden het niet nodig maken extra-risico’s te nemen. Welke industrie zou bang behoeven te zijn, dat haar producten geen af zet vinden? U is wat de stabilisatie van deze toestand betreft wel optimistisch. Ik ben het niet. Om in eigen vak te blijven: reeds nu weer is het voor uitgevers hier te lande uiterst speculatief nieuwe boekobjecten te projecteren, buiten de roman om. Ik kan u reeds thans tal van titels noemen, die in 1946 onverkoopbaar bleken. De Belgische uitgevers hebben reeds lange tijd te maken met een markt, die verzadigd is. Voor de Vlaamse uitgaven hopen zij (ten onrechte) een Nederlands publiek te winnen. De Nederlandse boekhandel, die een typisch voorbeeld is van een kleinbedrijf met particulier initiatief, ziet reeds nu, tengevolge van de hoge salarissen, die moeten worden betaald, zwaardrukkende sociale lasten en vooral het grote risico, dat wordt gelopen, geen kans meer de touwtjes aan elkaar te knopen. En ik ben bang, dat vroeg of laat andere bedrijven voor dezelfde moeilijkheden komen te staan. Zwitserland vreest met twee jaar uitgeschakeld te zijn door de concurrentie van de Tsjechische en Amerikaanse industrie. In Amerika is de klant weer koning. Ford verlaagt de prijzen, de levensmiddelenbedrijven eveneens, volgens de laatste berichten. De strijd om het be-

staan zal opnieuw gaan beginnen. Die ontlopen wij niet met „protectionistische” handelspolitiek, hoogstens stellen wij die daardoor wat uit.

Ik laat in het midden of dit alles prettig en bemoedigend is. Ik vrees, dat de aardigheid er inderdaad af gaat, indien u de a.s. ondernemers niet wat meer armslag wilt geven dan uit uw artikel blijkt. Ik kan niet beoordelen of duizenden klaar staan om de leiding over te nemen op de wijze, die u propageert. Ik denk, dat dit in de practijk nog wel eens kan tegenvallen. Mensen, die werkelijk capaciteiten hebben en de moed kunnen vinden om hun laatste centjes in een nieuwe risico-onderneming te steken, zijn niet zo dik gezdaid als u denkt.

Laten wij er toch voor oppassen het gehele leven gelijk vormig te maken. Er is een bepaald type mens, dat ruimte nodig heeft, niet tevreden is met een arbeidsveld, dat volkomen is omlijnd. Ons land kan er alleen maar mee zijn gebaat als wij deze menseh ruimte geven. Uw betoog legt hem te veel aan banden; ook wat de extrabeloning betreft, waar hij m.i. recht op heeft. Hij, de ondernemer, neemt nu eenmaal een groter risico dan anderen.

Het bovenstaande meende ik onder uw aandacht te moeten brengen.

Met de meeste hoogachting verblijf ik gaarne^

C. BRINKMAN,

xt ptj xt t; t? tj c t? m tj tc t ONDERNEMERS EN RISICO

(Antwoord)

Het artikel van den heer Brinkman stemt mij zeer tot verheuging, omdat het mij aanleiding geeft op enkele punten nader in te gaan en sommige onderdelen van mijn vorig artikel te verduidelijken, Inderdaad vind ook ik de ondernemingsgeest een zeer waardevol element in onze samenleving. Deze ondernemingsgeest wordt echter niet alleen aangetroffen bij

DE KLEINE ST.AD

eef mij een kleine stad, verloren in de weiden waarrond de polderwegen kronk'len zonder doel,

voor wind en eeuwigheid open naar alle zijden, een klein eenvoudig hart, ver van het steeds gewoel.

Geef mij een kleine stad, waar dicht opeengedrongen de huizen in de bocht der smalle straten staan,

de uren aan de stem, in ’t torenhart ontsprongen, in kalme regelmaat over de daken gaan.

Geef mij een kleine stad om ’t leven er te leiden besloten en beschut, een speelgoed in Gods hand,

in willige overgaaf een weerloos voorbereiden voor ’t eeuwige verblijf in ’t zelfde Vaderland.

DIRK JORRnSMA

Aan mijn Vader.