SOCIALISME IN DE WARE ZIN VAN HET WOORD

A Vyl bevat het socialisme, evenals alle dwalingen een of ander element van waarheid, het is nochtans gebaseerd op een eigen maatschappyieer, die met het ware Christendom niet te verenigen is. Het is onmogeiyk degelijk katholiek te zyn en tegeiyk socialist in de ware zin van het woord.

Aldus sprak Paus Plus XI in 1931 in zijn encycliek „Quadragesimo Anno”.

Het Nederlandse episcopaat heeft het nodig gevonden, dat dit pauselijk getuigenis op 16 Februari de gelovigen in alle Rooms-katholieke kerken opnieuw op het hart werd gebonden.

Vorige week stelden wij de vraag: is een lid van de Labour Party in Engeland of van de Partij van de Arbeid in Nederland een socialist in de ware zin van het woord?

Het Vrije Volk heeft op de vastenbrief gereageerd met de verklaring, dat het getuigenis van het episcopaat niets verandert in de na de bevrijding door de bisschoppen gevolgde gedragslijn, die het den Rooms-Katholiek mogelijk maakt zich naar eigen inzicht te organiseren, mits hij van de C.P.N. en haar mantelorganisaties verre blijft. De vastenbrief keert zich dus naar het oordeel van Het Vrije Volk niet tegen de Partij van de Arbeid. De Waarheid gaf de inhoud van de vastenbrief weer onder een kopje, waarin stond, dat het episcopaat waarschuwt tegen de C.P.N. en de P. v. d. A.

Wij voor ons geloven, dat De Waarheid evenzeer gelijk heeft als Het Vrije Volk. Het episcopaat aanvaardt, dat een Rooms-Katholiek lid van de P. v. d. A. is, maar van zijn vastenbrief gaat de suggestie uit, dat ook het gematigde socialisme wat kan dat anders zijn dan het socialisme van de P. V. d. A., indien dat er niet mee bedoeld wordt, wordt er niets mee bedoeld en dat kan natuurlijk de bedoeling niet zijn met het ware Christendom niet te verenigen is en dat dus een degelijk Katholiek geen sociaal-democraat kan zijn.

Let wel: de suggestie!

Het episcopaat trekt zelf geen conclusie.

Wanneer wij met De Waarheid deze conclusie wel trekken, doet het episcopaat er waarschijnlijk het zwijgen aan toe Rome kan op een welsprekende wijze zwijgen of het zal op z’n best zeggen: dat hebben wij niet beweerd. De degelijke Rooms-Katholieken zullen intussen, evenals De Waarheid en wij, er van overtuigd zijn, dat dit wel waarlijk de bedoeling van de bisschoppen is, dat zij het in elk geval niet zullen betreuren, dat de gelovigen deze conclusie trekken.

Indien de zaken zo staan en wij houden het er voor, dat zij zo staan, tenzij het episcopaat onomwonden uitspreekt: een degelijk Rooms-Katholiek kan sociaal-democraat zijn, betekent de vastenbrief meer dan een waarschuwing tegen het communisme. Dan betekent hij ook een waarschuwing, in elk geval een afweerbeweging in de richting van het democratisch-socialisme.

De vastenbrief is in dit opzicht karakteristiek voor de politiek van Rome.

Rome wil het communisme niet.

Rome wil ook het democratisch-socialisme niet.

Wat wil Rome dan wel?

Wisten wij het maar!

Wat wij weten, is, dat Rome bezig is in de gehele wereld een front tegen Moscou te vormen, terwijl het tegelijkertijd het democratisch-socialisme afwijst.

Rome wil zichzelf handhaven en redden.

Een openhartige en duidelijke keuze, wij zeggen niet eens; voor het socialisme, wij zeggen alleen; voor de democratie, moeten wij van Rome niet verwachten. Spanje en Franco zijn er ook nog.

Zo wordt Rome in Europa en in heel de wereld een machtige weerstand tegen een wezenlijke sociale vernieuwing en verandering, ondanks alle welgemeende pleidooien voor sociale rechtvaardigheid en Christelijke naastenliefde in pauselijke encyclieken en bisschoppelijke vastenbrieven.

Zo bereikt Rome al verder precies het tegendeel van wat het wil bereiken. Het wil Moscou best.rijden. Doordat het uit politieke overwegingen niet kiest voor de democratie en het socialisme, maar ondanks alle plechtige verklaringen van het tegendeel het kapitalisme in stand houdt, maakt het naar het woord van „Christianity and Society” (redacteur prof. Reinholdt Niebuhr) de verovering van West-Europa door het communisme waarschijnlijker.

Een uitsluitend anti-communistische en anti-socialistische houding betekent in wezen een versterking van het kapitalisme en bereidt de bodem van West-Europa al meer toe voor het zaad, dat door de communisten in alle landen overvloedig wordt uitgestrooid.

Het is onze vaste overtuiging, dat er ook in Nederland weinig sympathie voor het communisme gevonden zou worden, indien West-Europa in woord en daad toonde, in sociaal en politiek opzicht een waarachtig menselijke, d.w.z. een socialistische en democratische samenleving te willen opbouwen. Die bereidheid toont het niet. Dë machten van de reactie blijken te sterk dan dat West-Europa daartoe in staat zou zijn. En Rome doet door zijn po-

gingen, tegen het communisme een breed front in het leven te roepen, in wezen niets anders dan deze machten der reactie bevorderen en versterken.

Aan Karl Barth heeft men aan het einde van het vorig j aar te Bonn de vraag gesteld, of de kerk niet een krachtig neen tegen het communisme moet uitspreken.

Het antwoord van Karl Barth luidde allereerst: het communisme is in elk geval geen nihilisme, het is ook geen anti-semitisme, het staat ook niet eens stelselmatig en konsekwent vijandig tegenover de kerk; er zijn ook geen Christelijke Duitsers, voor wie het communisme een zeer reële verzoeking betekent; daarom is er geen reden, waarom de Christenen in Duitsland zich het hoofd moeten breken over de proclamatie van een anti-communistische belijdenis.

Men kan tegenwerpen wij laten in het midden: terecht of ten onrechte dat dit antwoord alleen voor Duitsland geldt.

Laat men dan luisteren naar wat Karl Barth in de tweede plaats antwoordt.

Hij zegt en dit antwoord geldt in geen geval uitsluitend voor Duitsland —: laat men er voor zorgen, dat men tegenover het communisme in staatkundig en maatschappelijk opzicht iets behoorlijks weet te stellen!

Aan dit ook voor Nederland voluit geldende en duidelijke antwoord, heeft hij de benauwende en beangstigende, maar zeer ware woorden toegevoegd: Het misschien aanwezige onvermogen daartoe ware dan een reden te meer, om een Christelijk protest hol en ongeloofwaardig te maken!

Om West-Europa voor het communisme te bewaren, is een anti-communistisch front volstrekt onvoldoende. Wij zullen er alleen toe in staat zijn, door er naar het woord van Barth voor te zorgen, dat wij tegenover het communisme iets behoorlijkers weten te stellen: een democratie en een socialisme, die de geestelijke waarden, die West-Europa tot West-Europa hebben gemaakt, erkennen en aanvaarden.

Wy kunnen alleen maar hopen en er voor werken, dat steeds meer Christenen, socialisten in de ware zin van het woord zullen zijn. Over dit door ons bedoelde socialisme heeft de vastenbrief geen enkel behoorlijk woord gezegd. Dit vinden wy nu het teleurstellende. Het getuigt van een tekort aan inzicht en verantwoordelijkheidsbesef. J. J. BUSKES Jr.

Terzijde van de grote politiek

lO Maart komen de ministers van Buitenlandse Zaken der Grote Vier te Moscou bijeen voor het bespreken van het vredesverdrag met Duitsland. Reeds hebben zij ons laten weten, dat hun verwachtingen verre van hoog gespannen zijn; het zou al mooi wezen, wanneer men het over zekere grondslagen eens kon worden. Moscou wordt aldus voor de komende weken het punt, waar de grote politiek gemaakt wordt, zoals Parijs dat gedurende een aantal maanden van 1946 was, om daarop door New York, waar de Verenigde Naties vergaderden, te worden afgelost. Het spreekt vanzelf, dat veel journalistieke belangstelling daardoor naar Moscou en de daar ter sprake komende problemen zal uitgaan. Terecht, want het Duitse probleem is van het grootste gewicht als toetssteen van

vrede en harmonische opbouw van de wereld; dit vooral omdat dwars door Duitsland de grens loopt van de Amerikaanse en Sowjetrussische invloedssferen van Europa, en de machtsverhoudingen van het ogenblik in toenemende mate bepaald blijken te worden door de Amerikaans Russische verhouding.

Aan de vooravond van de Moscouse conferentie hebben de algemene verhoudingen tussen de mogendheden een correctie ontvangen, die men weliswaar verwacht had, maar die nu toch met alle duidelijkheid de bestaande politieke lijnen accentueert. Terwijl de besprekingen over de in uitzicht gestelde uitbreiding van het Engels Russische verdrag van Mei 1942 nog niet of nauwelijks begonnen schijnen te zijn, hebben de Britten te Duinkerken een nieuwe alli-