S^^aak

ZATERDAG 26 APRIL 1947 No. 30

Aan den Heer behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

, ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME

ONDER REDACTIE VAN ProL Dr. W. BANNING; Ds. J. J. BUSKES Jr EN Ds. L. H. RUITENBERG. SECRETARIS DER REDACTIE: J. G. BOMHOFF, ROtRSTRAAT 48111, AMSTERDAM (Z), TEL. 24386

VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 45ste JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALINS PER JAAR ƒB.OO. HALFJAAR ƒ4.25, KWARTAAL ƒ 2.30 PLUS ƒ 0.15 INCASSO. LOSSE ƒ 0.15 POSTGIRO 21876 GEMEENTE GIRO V 4500 ADMINISTRATIE: N.V. DE ARBEIDERSPERS. HEKELVELD 15. AMSTERDAM-CENTRUM

ONS MEÏFEEST

Het Parijse Congres van 1889, dat de grondslag legde voor de Tweede Internationale, riep de arbeiders van alle landen op, om de eerste Mei te demonstreren voor de achturige werkdag:

Acht uur, acht uur.

geen langer arbeidsduur!

De gezeten burgerij werd er koud van. De schrik sloeg haar om het hart. Zij was bang voor revolutie. Velen brachten hun geld en kostbaarheden naar de banken. Naar belangrijke fabriekssteden werden soldaten gezonden. Men vreesde'het ergste.

De kranten schreven, naarmate de eerste Mei naderde, steeds meer waarschuwende artikelen. De achturige werkdag was een Volstrekte onmogelijkheid. De „Nieuwe Rotterdammer” besloot haar beschouwing met de woorden: „Wee hun, die er zich door laten verlokken en er zich het hoofd door laten warm maken”.

Friedrich Engels schreef op het eerste Meifeest: „Vandaag houdt het Europese en Amerikaanse proletariaat wapenschouw over zijn voor de eerste maal gemobiliseeröe strijdkrachten, gemobiliseerd als één leger, onder één vaandel en voor één naastbij liggend doel: de achturige normale arbeidsdag. En het schouwspel van vandaag zal aan de kapitalisten de ogen openen Voor het feit, dat vandaag de proletariërs aller landen inderdaad verenigd zijn. Stond slechts Marx nog jiaast mij, om dit met eigen ogen te aanschouwen.” Voor Troelstra werd dit eerste Meifeest beslissend.

Op een boerderij, aan de buitenkant van Leeuwarden, zou de meeting gehouden worden. De boerderij lag aan de weg, waar zijn Vader, de burgemeester en een wethouder Vroonden. Voor het huis van elk dezer heren ■Was een politie-post geplaatst.

Troelstra wordt nog enthousiast, als hij dit eerste Meifeest terugdenkt: „Het Was een heerlijke aanblik, die feestelijk gezinde arbeiders, leden dier klasse, die geen geen feestvreugde kende, maar medegesleept door de internationale stroom van nieuw geloof en nieuwe wil, die Vanuit Parijs over de wereld was losgebroben, zich voor het eerst voelde als de nieuwe kracht, opgekomen voor het verwezenlijken van een der hoge eisen der arbeidersklasse.”

Na afloop der meeting ontstond er tussen Vader Troelstra en Pieter Jelles een woor-

denwisseling. Vader Troelstra luchtte al zijn grieven, (jie hij vanwege de sympathie van zijn zoon voor de socialistische beweging koesterde. Hij dreigde hem te zullen onterven en schrappen als opvolger van de „Neerlandia”. Pieter Jellés antwoordde heftig, dat geld noch baantjes hem zouden kunnen bewegen een ander te zijn, dan hij volgens zijn geweten zijn moest. De discussie dreigde in een vechtpartij te zullen overslaan. Het was bij die gelegenheid, dat Pieter Jelles de woorden sprak: „Denk niet, dat ik de zaak van de arbeiders ooit ontrouw zal worden. Ik moet, het is mijn roeping.”

Zo bracht het eerste Meifeest in Troelstra's leven de grote beslissing.

In later jaren werd de Meidag vooral gesteld in het teken van de wereldvrede. •

Voor de acht en vijftigste keer zullen de socialisten van de verschillende landen dit jaar het één Mei-feest vieren. Ook wij van „Tijd en Taak”, het weekblad voor evangelie en socialisme, zullen het Meifeest meevieren.

’k Herinner mij, dat Johan Winkler voor de oorlog in „Tijd en Taak” eens een artikel schreef over Pasen, Pinksteren en Mei. Eén Mei viel toen, zoals ook in dit jaar, tussen Pasen en Pinksteren, tussen het feest van de Opstanding en het feest van den Heiligen Geest.

Tussen de twee kerkelijke feesten staat de één Mei-dag als een wereldlijk feest.

Pasen en Pinksteren zijn voor mijn besef door God zelf ingesteld. Dat zou ik van 1 Mei niet willen en kunnen zeggen. Het werd door ons ingesteld.

Eép Mei is de dag van het socialisme. Deize dag is heel in het bijzonder het bezit van de socialistische beweging, de dag van de socialistische arbeiders.

De romantiek van vroeger jaren is verloren gegaan. Maar het feest is gebleven en iets van het visioen is gebleven, het visioen, dat tienduizenden gelokt, ontroerd en tot de strijd gewekt heeft, het visioen van gerechtigheid, van vrijheid, menselijkheid en broederschap. En wij, die het Meifeest vieren, zeggen opnieuw tegen elkaar, dat wij de wereld wat beter willen maken. De gruwelijke realiteit van de laatste jaren moge met ons visioen de spot drijven, wij laten ons ons 1 Mei-feest toch nooit ontnemen.

Wij zullen ons socialistisch ideaal naar buiten dragen.

Wij zullen de fakkel brandend houden.

De socialistische beweging kan het Meifeest en het Meivisioen niet missen.

Velen zullen er schamper om lachen en er cynisch de schouders bij ophalen. Het zij zo. Des te erger voor hen. Maar hun schampere lach en hun cynisch schouderophalen zullen er ons niet toe verleiden, ons te schamen voor het verlangen, dat in onze harten leeft, en voor de droom, die wij op 1 Mei één enkele dag hardop dromen.

Als christenen vieren wij de één Mei-dag mee. Tussen Pasen en Piriksteren. Christus’ opstanding hebben wij herdacht en straks vieren wij het feest van de uitstorting van den Heiligen Geest. Dat wil zeggen: ons leven is anders geworden. Wij weten, dat Christus de dood overwon en dat ons leven door den Heiligen Geest vernieuwd wordt van dag tot dag. Als mensen, die dit weten en geloven, staan wij in de wereld en zullen wij samen met onze kameraden strijden voor het socialisme. Dank zij Pasen en dank ziy Pinksteren geloven wij, dat deze wereld Gods wereld is. „Aan den Heer behoort de aarde en haar volheid”. Dit bijbelwoord, dit Paaswoord, dit Pinksterwoord staat in de kop van ons blad.

Met Johan Winkler zeg ik: „Mijn socialistische broeders, hoe zeer voelen wij ons onder u op de Meidag tussen Paas en Pinksteren thuis”.

Dit is het grote voorrecht van hen, die in Jezus Christus geloven. Dat zij de tijd mogen zien in het licht van de eeuwigheid, de aarde om de open hemel, den mens als gevangengenomen in de liefde van Christus.

Op één Mei dromen wij met al de anderen mee de droom van het Socialisme. Hardop. Laten zij maar lachen, die het idioot vinden. Wij lachen ook. Het is christelijk, om te geloven, dat wie het laatst lacht, het best lacht. Eén Mei is de dag van de droom en de blijde lach. Edoch zijn wij geen oppervlakkige optimisten en onwerkelijke idealisten. Op de 1 Mei-dag volgen straks weer de vele dagen van harde strijd en zakelijke opbouw en wij weten van de machten, die onze droom willen kapotmaken en onze lach belachelijk willen maken. Hard zullen wij werken en fel zullen wij strijden, maar met de vlam van het ideaal, brandend in ons hart.

En tot onze tegenstanders zeggen wij op één Mei: Denkt niet, dat wij de zaak van het Socialisme ooit ontrouw zullen worden, wij moeten, „het is onze roeping”.

J. J. BUSKES Jr.