onderwijs en de plaats van de kerk, Is een' t?ken, dat hier breed gedacht werd en de oude leuzen en vertrouwde zinswendingen Inderdaad opnieuw gesmolten en gemunt zijn. Het Is een teken, dat, al moge de stijl van vergaderen aan de vroegere S.D.A.P. doen denken, de formulering van de beginselen In een groter ruimte Is geschied. Het beginselprogram werd met enthousiasme aangenomen. Terwllle van die beginselen? Ik kan het niet geloven. Ik vermoed, dat het veeleer was vanwege de blijdschap, dat de uitdrukking van eenheid door velen betwijfeld en door nog meer lieden aangevochten nu zonneklaar aan het licht trad. Intussen: het zal nü de taak van de leiding zijn om dit beginselprogram ook

Inderdaad In de gehele partij te doen leven. Verstandig Is het, dat deze congressen slechts om de twee jaar gehouden worden. Zeker, ze zijn nodig. Maar de bijeenkomsten rondom actuele vraagstukken hebben véél meer zin. Want de veelheid van onderwerpen was voor het hardwerkend congres wel uitermate vermoeiend.

De Partij van de Arbeid Is het enige verschijnsel In Nederland op politiek gebied, dat duidelijk de sporen van de heetbegeerde vernieuwing draagt. Zij heeft door het congres getoond, dat zij deze vernieuwing van het ganse Nederlandse volk wddr wil maken. • L. H. RUITENBERG.

Zestig JAAR LEGER DES'HEILS

Er zijn wellicht nog Nederlanders, die de leeftijd van de zeer sterken hebben bereikt, die zich het eerste optreden van het Leger des Heils in ons land herinneren. Dat is dus geweest in het jaar 1886. Zonder bewogenheid is dit niet voorbijgegaan. Immers, in dat jaar viel de grote afscheiding van de Ned. Herv. Kerk en ontstonden onder leiding van dr. A. Kuyper de Gereformeerde Kerken. Deze afscheiding, begonnen en doorgezet vanwege het „modernisme” in de Hervonpde Kerk, had een zijdelingse reden die in de vorige eeuw telkens oorzaak is geweest, dat naast de Kerk ging geschieden, hetgeen zij zelve als gevolg van haar innerlijke zwakheid, niet kon opbrengen. Het Réveil is. daaruit ontstaan en allerlei arbeid, uit naam van het Evangelie, maar niet door de Kerk verricht. Wij denken aan het werk der Zondagsscholen, aan dat van de Jongelingsverenigingen. Ook. „Het Leger” is in menig opzicht zulk een onbetaalde rekening der Kerk. Weliswaar kwam het van vreemde bodem, uit Engeland, maar het vond in ons land toch een eigen terrein, waarop zij haar Christelijke barmhartigheid kon en moest richten.

De oudsten onder ons herinneren zich daarom misschien nog, hoe ook het Leger des Heils, als zoveel „nieuwe” dingen, met argwaan en wantrouwen werd begroet. Met bespotting ook. Wat moesten die „vrome” mensen? Die „Hallelujahoeden” met hun liederen en hun gebed, met hun muziek en wijze van aankondigen van hetgeen de kracht van hun leven was? De ingetogen en in zichzelf opgesloten Hollander, houdt niet erg van zendingstenten en hij voelt het al spoedig als een soort van geestelijke onkuisheid, wanneer hem gevraagd wordt: hoe staat het met uw ziel?

Vandaar, dat vrijwel alle grote bladen in die tijd niet al te vriendelijk over de soldaten van William Booth schreven en eigenlijk de meesten het advies gaven: vertrek weer naar uw uitgangspunten, want „dit hebben wij niet nodig”.

Tien jaar geleden vierde het Leger zijn halve eeuwfeest. Er was toen geen krant of tijdschrift meer, dat niet openlijk erkende, dat het Leger een taak in 'ons midden vervult, die niet gemist kan worden en dat het zijn bestaan gerechtvaardigd heeft door zijn daden.

Welke zijn die daden? Zij vloeien rechtstreeks voort uit het Leitmotiv van het Leger: Jezus'alleen. En dat wil zeggen, dat

de naaste word.t liefgehad als zichzelf. Wie Is die naaste? Voor het Leger Is dat altijd In de eerste plaats geweest de verschoven en verschopte mens, de uitgestotene, degene, die volgens de nette mensen In een geordend maatschappelijk bestel niet past. Dronkaards en landlopers, publieke vrouwen en het onverzorgde, alleen gelaten kind van ons volk. Aan deze mensen heeft het Leger de boodschap gebracht van redding en-bevrijdlng door het Evangelie. Dat deed en doet het In zijn tehuizen en kolonies, dikwijls alleen door de daad van de Christelijke liefde. En hoevelen er aldus uit de goot zijn opgehaald en tot ordentelijke mensen herschapen, die weer zon en vreugde In hun leven kregen, Is niet te zeggen. Het Leger doet het ook In zijn samenkomsten, waar het getuigenis klinkt van die boodschap en de roep tot bekering. Want waar Jezus gevonden wordt, Is de vrede verkregen en wordt die maatschappelijke herschepping soms Ineens veel gemakkelljker.

Het Leger des Heils in actie

Er Is niemand In Nederland of hij weet, wat het Leger „doet”. Er zullen er weinigen In Indonesië zijn, die het niét weten. Want ook daar arbeidt het Leger reeds 50 jaar en heeft het zijn zegenrijk werk mogen behouden. Ook al heeft de oorlog er jammerlijk In huisgehouden.

In de Kweekschool van het Leger des Hells, het mooie,,moderne gebouw In Amstelveen zijn wij bijeen geweest om te horen van verleden, heden en toekomst van de arbeid dezer mllltla. Daar hebben verschillende leidinggevende officieren, en ook de commandant, van verteld. Daar heeft ook één der nog levende stichters van het Nederlandse Heilsleger, de 81-jarlge Kolonel Govaars verteld, hoe hij tot het Leger kwam. Het Is het verhaal, dat ons zo bekend Is en dat duizendvoudig In vele levens Is herhaald en dat ook duizendvoudig zijn toepassing vond In het zich scharen achter de banier van Jezus, waaronder de Heilsoldaat leeft en sterft. Wij zullen het hier niet weergeven. Niet omdat wij geen „bekeringsgeschiedenis” zouden willen neerschrijven. Allerminst. Maar omdat het tenslotte geen ander verhaal Is dan dat hetwelk telkens weer een mens tot bezinning brengt en tot het behoud van zijn eigen bestaan. *

Op 15 Mei, Hemelvaartsdag, zal In Amsterdam het diamanten feest worden gevierd De muziekkorpsen en zij spelen goed, deze makkers I zullen door de straten der stad marcheren. De Heilsoldaten In brede ciolonnes er achter. De Apollohal zal vol worden van vrienden en „geredden” en Krasnapolsky eveneens met de jeugd. Wij gunnen deze dag aan ons Leger. Het moet het er maar eens van nemen en op dat ogenblik oók eens aan zichzelf denken. Dat zal geen Heilsofficier kwaad doen. Want het werk gaat-toch voort In het denken voor anderen, In het zoeken van anderen, die In de nood van hun leven gekomen zijn en zonder hulp niet verder kunnen. Bij een jubileum zegt men: nóg 60 jaar. Een Christen moet lets anders zeggen en het Heilsleger zal dat verstaan: ga door met uw werk totdat Hij komt In Wiens naam ge uitgaat, In de straten en stegen der stad om In Zijn naam „Het beste voor het hoogste” te bieden! N. G. J. V. SCHOUWENBURG