dreiging van een onversneden communistische dictatuur de bereidheid tot „gematigd fascisme” bij alle niet-socialisten zeer groot zou maken. Daarom manoeuvreren zij zeer behoedzaam, om enerzijds nooit geisoleerd te raken en anderzijds m.n. bij de arbeidersbevolking, de schijn van radicalisme hoog te houden. Hoe ver dit kan gaan, bewijst enerzijds dat een communistisch minister van sociaie zaken in Frankrijk de verantwoordelijkheid heeft aangedurfd voor een loon-stop op het moment, dat de franc tot ruim de heift van de waarde werd verminderd en dat de communistische fractie in de Italiaanse constituante voor de opneming van de Lateraanse verdragen (indertijd Mussolini’s grote concessie aan het Vaticaan) in de nieuwe grondwet stemde; bewijst anderzijds de noodzaak die de Franse communisten thans dreef tot rebeliie in de regeringscombinatie-Ramadier, toen uit andere partijen steun scheen te komen voor de looneisen van de arbeiders uit de Renaultfabrieken, die het onder communistische leiding staande vakverbond, de C.G.T., aanvankeiijk als in strijd met de loon- en prijspolitiek der regering (i.c. communistische ministers) had afgewezen. Misschien had ook dit conflict niet zo’n vaart gelopen, als aan de communistische leiding uit de verkiezing van de besturen der sociale fondsen en kassen, niet was gebleken, dat hun aanhang bij de verzekerde arbeiders van 75 % tot beneden de 60 % was gedaald ten bate van de Christelijke (lees R.K.) vakcentrale.

PAARDEN, SCHILDER IJ VAN FRANZ MARC (1880 1916)

Dit uittreden uit de regering wil niet zeggen, dat de communisten in Frankrijk zoals vele „angstmeiers” gevreesd en mogelijk vurige vereerders van De Gaulle gehoopt hebben nu de oorlog verklaren aan de IVde Republiek. Zij hebben het ontslag van hun ministers door Ramadier „genomen” en denken er niet aan hun min of meer verburgerlijkte kiezersmassa’s van zich te vervreemden door een sabotagepolitiek in het openbare en het economische leven. Wel zullen zij het de „coalitie van het midden” (socialisten, M.R.P. en Rassemblement des Gauches) als een normaiè parlementaire oppositie lastig maken, maar de cijfers in de socialistische partijraad, die aantoonden, dat Ramadiersbreuk met de communisten slechts een meerderheid van enkele stemmen had verworven, duiden aan, dat zij daar nog zoveel bondgenoten hebben wier ontevredenheid hun bij komende verkiezingen winst kan opleveren en hun bovendien elk moment als zij dit verkiezen, een terugkeer in de regering è, ia „de verloren zoon” kan bezorgen, dat hun tijdelijke oppositie in het geheel geen algemene staking of dergelijke krachtmetingen behoeft om toch nog een zeer sterke invloed op de gang van zaken te behouden. Wel blijft het mogelijk, dat het officiële en financiële Amerika scheutiger wordt met leningen, nu er geen communisten meer rechtstreekse zeggenschap heben over de besteding daarvan, en dat de Franse kiezersmassa het hiermee te financieren herstel met. een terugkeer op de communistische partij uitgebrachte stemmen naar de socialistische zal belonen; maar ook in Italië hebben Togliatti en zijn vrienden getoond, de tactiek nog wei zover te kunnen drijven, dat zij zich zelfs welwillend uitlaten over uit Amerika ontvangen economische steun. De verklaring voor deze on-revolutionnaire soepelheid is niet moeilijk voor hen, die de ontbinding van de Komintern voor een volslagen schijnvertoning houden: zijn de communistische partijen elders slechts zetbazen van Moskou, dan is het duidelijk.

dat men in de Sowj et-Unie tevreden is met voldoende waarborgen dat Amerikaanse economische steun aan andere landen niet tegen de Russische macht zal worden gebruikt (zoals in Griekenland en Turkije). Voor wie aan de communistische partijen allereerst een zelfstandige betekenis toekent, is de verklaring wat moeilijken maar een zeker verburgerlijkingsproces door de sterk vergrote onprincipiële massa-aanhang van na de oorlog, is bij het grote taktische opportunisme niet ondenkbaar. De critiek der personalisten op het communisme b.v. van Denis de Rougemonts uitspraak: „Het Marxisme is het opium voor de revolutie” en Voyenne’s woord, dat de communisten bezig zijn in de IVde Republiek tot een even beginselioos opportunisme te vervallen als de radicaal-socialisten dat in de lilde Republiek hebben gedaan, is dus niet zonder grond.

Hoezeer de communisten zich daartegen ook tactisch zulien verweren, principieel blijft het in een dergelijke situatie mogelijk, dat zich „links” van de communisten in Europa nieuwe partijen gaan vormen, of dat de socialisten zoals in Italië en Oostenrijk af en toe het geval bleek weer radicaler worden dan de communisten; ook zij ontkomen dus niet aan het noodlot van elke partij, die regeringspartij wordt, dat veel van de principes worden opgeofferd aan de „eisen van de practijk”. Het onpieizierige van het communisme is, dat de Marxistische leer, die partij-dogma moet blijven, dit slecht verdraagt, en dat daarom tegenover verburgerlijking in de practijk een verhoogd mond-radicalisme moet staan, terwijl b.v. het Christendom naar zijn aard, principieel, altijd als de mens geschonden wordt, tot een radicale vernieuwing in staat is. Zo zien wij thans in Europa ook tal van radicale partijen op een godsdienstig fundament, die natuurlijk ook nog een aantal traditonele conservatieven moeten meezeulen, doch groepen in hun midden hebben die in werkelijk revolutionnair denken voor geen enkele Marxist onderdoen, ja, hem ver overtreffen.

Zover de Russische militaire invloedssfeer reikt, worden deze groepen verhinderd zich van de conservatieven los te maken, door het verbod van „reactionnaire

partijen”, wier voormalige leiders zich overigens ook dikwijis met de Duitse nazi’s hebben ingeiaten. Maar omdat ook geen nieuwe conservatieve partijen mogen ontstaan, redden de conservatieven, de collaborateurs en de semi-fascisten zich in gemengde Christelijke partijen, die dan weer door de Russische invloed „gezuiverd” kunnen worden (met inbegrip van alle „lastige” vooruitstrevende anti-communisten) als zij al te machtig of al te strijdbaar worden. In Hongarije, Roemenië en Polen speelt deze tactiek een grote rol, zodat de radicale boerenpartijen, die daar veel meer dan de stedelijke sociaal-democraten, de grote tegenspelers van de communisten vormen, daar door de communistische propaganda, steeds weer in de conservatieve hoek gedrongen kunnen worden, waar zij krachtens hun verieden geenszins behoren.

Op het communisme in Rusland zelf en buiten Europa, benevens het noodzakeiijke opportunisme der Sowj et-Unie in de internationale politiek (Palestina!) komen wij in een der volgende weken terug.

W. VERKADE.

Dictatuur kweekt slaven

en knecht de menselijke vrijheid.

Dictatuur doodt de geesten hoezeer zij zich ook als levendmakend aanbeveelt.

Dictatuur is ongoddelijk, daar zelfs Gód ons: roept.

Een mensheid, die leven wil, moet daarom alle dictatuur verwerpen

~van wie zij ook komt en met welke autoriteit zij immer worde gebracht; zonder daarbij echter in het andere uiterste te vervallen:

de slavernij der ongebondenheid. H. R.