van het feit, dat men daardoor de schijn wekt, alsof ze onbelangrijk zijn en men niets beters te bieden heeft dan naailessen, volksdanscursussen, wandeltochten enz., komt men zo nooit tot diè geestelijke volwassenheid, die de stichters van het volkshuis als idekal voorzweefde. Men moet m.i. en dit lijkt me een ernstige fout van het boek „Volksontwikkeling”, ook niet proberen een nieuwe levensbeschouwing c.q. godsdienst te projecteren, afgeleid uiten aangepast aan de moderne stand der wetenschap en wijsbegeerte. Als Christengelovige meen ik, dat deze poging tot mislukking gedoemd is, maar wie het daarmee niet eens is, moge overwegen, dat het volkshuis niet de plaats is, waar aan zo’n geweldige opgave zou kunnen worden gewerkt en dat experimenteren hier wreedheid ware.

Onder positieve neutraliteit versta ik eerder, dat in het volkshuis de bezoekers geconfronteerd worden met de grondslagen waaruit hun voorouders, ja hun voorouders, leefden en waaruit zij ook nog onbewust putten, om zelf te beslissen, of deze levensinzichten hen nog kunnen dragen, dat zij er geconfronteerd worden met de belangrijkste eigentijdse stromingen. Ik meen, dat de leiding van „Ons Huis” dankbaar mag zijn, als haar mensen in hun later leven opgroeien tot overtuigde Christenen van welke kerk dan ook, of tot trouwe a-religieuze humanisten, tot principiële socialisten of communisten, mits ze na zeggen, wat ik die jonge man in „Ons Huis” te Amsterdam op het feest hoorde zeggen: we kunnen ons niet voorstellen, hoe we geweest zouden zijn, als „Ons Huis” er niet geweest was.”

Het Socialisme en de jongeren

Verslag Congres Nieuwe Koers.

Beter thuis in de bars en ’t rokerig café Dan aan de haard met boek en kopje thee Liever flanerend langs een vol terras Dan zittend in het geurig lentegras.

Zich eerder Johnny noemend dan gewoon Jan, Schimpend op Dr. Van' Mook, op het Vijfjarenplan, Zoon zonder toekomst, man zonder verleden, Jitterbuggend op de vulkaan van ’t Heden:

Jongeman van de wereld, goedgeklede flaneur. Zonder te veel karakter, zonder kleur. Wanneer gij in de avond tipsy thuis komt, Zijt ge de sleutel kwijt van Vreugdes deur.

„Jongeman van de Wereld” was de titel van dit cynisch gedicht in „Vrij Nederland”. „Jongeman van de Wereld in 1947”. Inderdaad, zo zijn er talloze jongelieden in ons lieve vaderland. U kunt ze vinden op het asphalt van de stad, leurend met „Players” en „Camels”, in de rokerige holen van bars en café’s, op de dansvloer onder de schuivende, swingende dancingbezoekers. Jongeren zonder toekomst, lieden zonder verleden, ten prooi aan een machteloos, zielloos défaitisme, in een stemming van „laat alles maar waaien, het komt er toch niet op aan”.

Er wordt tegenwoordig veel geklaagd over de jeugd. Zij zou zich niet verantwoordelijk weten voor de toekomst van maatschappij en wereld, zij zou lyden aan een zeer ernstige moraal-malajse, zo zouden wij verder kunnen gaan. Het aantal jeremiades is legio. Het zou dwaasheid zijn om te proberen al deze klachten te loochenen, want re reële waarheid ligt aan een groot deel er van ten grondslag. Er heerst onder vele jongeren veel futloosheid, veel losbandigheid, veel gebrek aan verantwoordelykheidsbesef en plichtsgevoel. Dat valt eenvoudig niet te ontkennen. Maar het is even dwaas van vele ouderen om te menen, dat het zo gesteld is met de hele jeugd in deze na-oorlogse tyd. Er zijn tekenen, die juist op het tegendeel daarvan wijzen.

Ik denk b.v. aan de eerste Landdag van de Dem. Soc. Jongeren Vereniging „Nieuwe Koers” te Amersfoort op Donderdag 15 Mei, Hemelvaartsdag. Ruim 1500 jonge socialisten waren daar uit alle streken en provincies van- ons land, zowel

uit Groningen als uit Zeeland, uit Amsterdam en Tzummarum, bijeengekomen om samen te getuigen van hun ideaal, het Democratisch Socialisme.

Wellicht hebt U de persverslagen gelezen. De sprekers waren Wim Klinkenberg, Eibert Meester en Mr. A. M. Joekes, voorts werkten mee een volksdansgroep uit Zwolle en het Cabaretgezelschap „De Knijpkat” uit Rotterdam. Het programma was tot in de puntjes uitstekend verzorgd, de sfeer was goed, zonder twyfel kan „Nieuwe Koers” op een zeer geslaagde meeting terugzien.

Ik weet, dat het slechts een gering percentage der jongëren was, de 1500 man D.S.J.V.-ers, die door de straten van

Amersfoort met talrijke rode vaandels demonstreerden, die aan het eind van de dag spontaan „de Internationale” zongen. Een gering percentage van onze Nederlandse jongeren.

Toch is het verblijdend te weten, dat deze Landdag een wapenschouw was van jongeren die zich verenigd hebben op basis van hun gemeenschappelijke idealen democratie en socialisme —, ondanks 'hun verschillende levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen. Te weten, dat op het landgoed „Birkhoven”, Gereformeerde naast Katholieke, Hervormde naast Humanistische jongeren vurig „de Socialistenmars” zongen, te weten, dat deze jonge mensen, ondanks veel teleurstelling en tegenslag, het geloof in de toekomst hebben behouden en met inzet van heel hun persoonlijkheid willen arbeiden aan de nieuwe wereld, waarvan vrijheid en gerechtigheid de fundamenten zullen, zyn De doorbraak in de Jongerenwereld is zich aan het voltrekken. „Nieuwe Koers” breidt zich steeds meer uit, ruim 85 afdelingen werden in de tyd van nauwelyks een jaar gesticht, in Januari ’4B verwacht men gevorderd te zijn tot een aantal van 200. Elke maand geeft de D.S.J.V. een goed verzorgd verenigingsorgaan uit, dat veel opgang maakt, niet alleen binnen socialistische kring, maar ook daarbuiten. Het gebeurde b.v. dezer dagen nog, dat op het secretariaat van „Nieuwe Koers” een Gereformeerd man van middelbare leeftijd, die tevoren steeds lid van de A.R.- partij geweest was, verscheen met een stralend gezicht en bijna trillend van enthousiasme. Hij verklaarde, dat het socialisme voor hem een openbaring was geworden. Wijzend op een artikel van een Gereformeerd vriend in het Meinummer van „De Nieuwe Koers”, zei hij, dat o.m. het lezen daarvan hem bewogen had tot zijn radicale „bekering”, zoals hy het noemde, naar het Socialisme. Zie, dergelyke gebeurtenissen ze ikomen veelvuldig voor duiden op de frisse, stuwende kracht van een jongeren-

DE HEILIGE WERKELIJKHEII

Natuurlijk ligt het in het jaar 1947 voor de hand met Pinksteren te vragen waar de Heilige Geest zich heden nog manifesteert. Om te zeggen, dat de wereld dood en dor en lauw is en we van heilige vlammen ook met de beste wil niets kunnen ontdekken. Waar zyn nog „enthousiaste” mensen, als dronken door extase, zoals eens Jezus’ jongeren uit het verhaal der Handelingen?

Het is bedroevend en beschamend, dat er van deze Geest zo weinig of niets doorbreekt, niet in de wereld, niet in ons zelf. Maar toch geeft het weten, dat Hij er nochtans is, de zin aan deze schijnbaar zo zinloze wereld.

Wat wij zien in die grote wereld, in kleine binnenkamers is meestal verre van het eeuwig licht, van enthousiasme. Maar kijken wy in alle binnenkamers? Hier en daar verborgen vlamt de geest op in harten en ogen, gebeurt er iets in of tussen mensen. Te weinig om in de wereld uit te stralen en die wereld te hervormen, maar voor wie het beleven, belangrijker dan alle zelfzucht en wreedheid. Soms ook is ’tin wat wijder kring, dat ’t licht zich baan breekt. Daar is nog altyd de kunst, die ons onverwacht voor het

wonder kan zetten. En er kan iets gebeuren zoals op een Zondagmorgen in een nuchter vergaderzaaltje.

Ik wil geen naam noemen, omdat ik weet hoe 'wars deze vrouw is van elke persoonlijke verering, zy moge my vergeven, dat men haar toch herkennen zal. Want zo’n vrouw is er nu eenmaal maar één In Nederland en wellicht ver daar buiten. Als ik aan die morgen terug denk, zie ik het podium in een helder licht, hoewel het er toch niet lichter moet zijn geweest dan in de zaal. Zoals ik ook nog altyd de glans en het licht om haar heen zie, toen zij jaren geleden, in ’37 of ’3B het woord „Vryheid” uitsprak te midden van heersende en dreigende tyrannie. Een licht podium, waarop zelfs de bloemen een pover figuur sloegen in deze Eeuwigheidsglans.

Want wat was ’t anders dan Eeuwigheidsglans, die van haar uitstraalde, toen ze met een glimlach deze woorden sprak: .. want iedere keer, dat een mens iets doet in zuivere, onbaatzuchtige liefde en barmhartigheid is Christus op aarde teruggekomen.”

Mensen trekken over de aarde om iets te