De slaande hand

Het heeft, voorzover ik weet, in geen van onze kranten gestaan. Alleen de omroeper van de nieuwsberichten gaf het door. Zo tussen een stakingsbericht en aankondiging van financiële maatregelen in. Dit bericht: in Beieren is op de lagere scholen aan de onderwijzers wederom het recht gegeven om te slaan. De Amerikanen hadden het eerst verboden, maar de aandrang was te sterk. Er werd een soort referendum gehouden onder de ouders, en een vrij grote meerderheid had zich ervoor verklaard. En de Amerikanen, goede democraten als zij zijn, hadden het verbod opgeheven, daarbij de beperking stellende, dat de onderwijzers alleen op de vingers mogen slaan. Maar -wie garandeert deze beperking?

Eeh paar dagen later konden wij het verslag lezen van een lezing, die dr. L. Alexander, Amerikaans deskundige bij het Neurenbergse proces te Amsterdam gehouden heeft over de soctaal-psychologiscAie structuur van de S.S. Hij komt tot de conclusie, dat de Duitsers niet wreder zijn dan andere volkeren. Hij schrijft hun voor anderen zo optreden toe aan angst, aan groepenangst. Deze komt reeds in het kleinste Duitse milieu, het gezin, voor. De vader heeft de leiding en tyranniseert vrouw en kinderen. Hijzelf werd in zijn jeugd op dezelfde wijze door zijn vader getyranniseerd en is thans in de positie, hetzelfde met de anderen te doen. Aldus dr. Alexander.

Nu zouden wij niet gaarne uitmaken, of dit de diepste grond is van de wreedheid, die wij bij de Duitsers hebben waargenomen. Ook zullen wij moeten waken voor generalisatie. Maar de strekking, hier gesignaleerd, is voor iedereen duidelijk: door te slaan, slaat men het slaan er in.

Slaan van kinderen is een door velen niet herkend misdrijf. Het miskent het kind. Niet het vervelende joch, dat ons irriteert dat is de buitenkant maar het ingroei-verkerend wezen, dat leiding vraagt, leiding nodig heeft en geleid kan worden, met meer of minder moeite (vaak meer dan minder!) indien de opvoeder geduldig, aandachtig en met liefde het kind waarneemt.

Het slaan brengt de verhouding tussen kind en opvoeder in een ander vlak, n.l. dat van de wilsoplegging. Niet de eigen wil wordt gesterkt, ontplooid, maar juist ontledigd of in een verkeerde richting geprikkeld. De wrok wordt in het leven wakker en geen ziel is triester, dan die verteerd wordt door wrok. De wrok, die zich kan ontladen in -wreedheid.

Enfin, u kunt al die dingen lezen in wijze boeken over opvoedkunde. Maar ik zou ze niet neerschrijven, als ik niet, temidden van onze schare zonen, die steeds ouder en dus „onwilliger” worden, de waarheid hiervan diep ben gaan beseffen, als ik niet -gezegend was geweest met ouders, die principieel hun handen thuishielden. 'Verder ben ik ondeskundig, en-daarom zal ik niet antwoorden op eventuele brieven van ouders, die zeggen, dat zij in geval X en IJ wél slaan. Ik kan alleen zeggen, dat ik hoop, dat de meppen, die ik in drift en onmacht een enkele keer uitdeelde en uit-

delen zal, mij vergeven zullen worden. Maar wie werkelijk slaat als middel, n koelen bloede, met de bedoe ing zijn z door te zetten, kan verzekerd zijn van mijn minachting.

, Goed, maar nu die slaande Duitse onderwijzers. Ter wille van de democratie zullen zij hun gang gaan De sla-traditie, rninstens een der oorzaken van het na.tio socialisme (begon het niet juist in ei – ren?), zal gehandhaafd worden, omdat e ouders het willen. De ouders, die zelf geslagen zijn. Aan hen wordt de vrijheid gegeven de duivelskring der uiterhjke machtshandhaving ongeschonden te laten. Ofschoon de democratie dit innerlijk me verdraagt. Want democratie, na.ar haar wezen genomen, is met, dat men ieder e zijne geeft, maar dat men de ander e zijne geeft: ri.l. de ontplooiing van zijn aard. Uit eerbied voor die ander. Vanwege de eerbied voor God. Een democratie, waarin geduld wordt, dat men kinderen slaat al is het maar op de vingers wordt on – ledigd, krachteloos gemaakt. Waarmee wij opnieuw ontdekken, dat democratie een zaak is van opvoeding.

Geldt 'dit ook in de verhouding tussen grote mensen, tussen volkeren? In beginsel wel, al liggen hier de vragen van de gezagshandhaving op een ander vlak, dan op het gebied der kinderopvoeding. ■Wij beleven deze kwestie in alle scherpte in het Indonesisch conflict.

„Trouw” zegt: alle middelen zijn uitgeput, wij moeten toeslaan. Moeten wij' hieruit concluderen, dat „Trouw” geen democra-

tisch blad zou zijn? Neen maar wij menen, dat ook hier, als bij die Amerikanen, een andere opvatting.van democratie ligt, dan die wij voorstaan. Ofschoon „Trouw”’s opvatting van democratie volstrekt niet gelijk is aan die van de Amerikanen.

„Trouw” zegt: éérst gezag, dan vrijheid. Gezagshandhaving is de ruimte, waarbinnen democratie mogelijk is. Daarom: eerst slaan, dan, als de dingen in het gelid staan, kan de democratie, d.w.z. in dit geval de vrijheid, opbloeien. Tegen de achtergrond van het Duitse geval gezien, menen wij staande te kunnen houden: hier wordt niet de duivelskring der machtsuitoefening, oorzaak van zoveel tyrannie, doorbroken, maar eerder opnieuw getrokken. En daarom huiveren wij voor deze methode.

Zoals klaarblijkelijk de Partijraad van de Partij van de Arbeid in .zijn vergadering van 14 Juni j.l. óók' gehuiverd heeft voor deze weg. Een weg, waarin volkeren ook ons volk zo makkelijk gedrongen worden. Daarom stemt het tot blijdschap, dat de Partijraad in zijn resolutie met geen woord over militair optreden rept, al wijst hij duidelijk de onaanvaardbaarheden, van de Republikeinse antwoord-nota aan. Zeker, mensen, die opgevoed zijn met een slaande hand (en hoevelen, die steeds de klemtoon op gezagshandhaving leggen, hebben daar in hun denken en voelen geen deel aan), achten dit standpunt slap, sentinienteel. Maar laten zij denken aan die Amerikaan. Laten zij weten, dat de weg van geduldig spreken, nóg weer spreken, steeds weer dieper zoeken naar de oorzaak van vervreemding tussen een jonge, in staat van ontplooiing zijnde overheid en een oude, gevestigde staat, dat die weg er een is van een heldhaftigheid, waarvoor geen standbeelden worden opgericht, maar waarvan de geschiedenis eenmaal spreken zal! En è,ls er dan, onverhoopt, tóch geslagen wordt, laten wij ons dan schamen om onze drift en onmacht en weten, dat wij het daardoor reeds verloren -hebben.

L. H. RUITENBERG.

Links of rechts richten

Discussie over

Lahours buitenlandse politiek

Door de aanhangers van vooruitstrevende partijen is het altijd nog wat moeilijker te beseffen, dat de buitenlandse politiek niet zo maar op een theorie kan worden gebaseerd, maar dat zij nog meer dan de binnenlandse politiek aan plaats en tijd van het betrokken land gebonden is dan de binnenlandse: de regering heeft met bepaalde historisch-gegroeide verhoudingen met andere landen te maken, welker regeringen er zelf ook weer rekening mee houden, dat een nieuwe politiek van het-land-in-kwestie bij de eerstvolgende regeringswisseling weer ten einde kan zijn; de kracht, waarmee zulk een politiek moet worden gevoerd hangt af van de machtsmiddelen, die de regering aan de oude verhoudingen ontleent; en ook de binnenlandse verhoudingen hangen sterk van bepaalde politieke, economische en culturele verhoudingen met het buitenland af, die niet ongestraft gewijzigd kunnen worden. ZO is het niet onbegrijpelijk, dat aan Beyin, de eerste minister van Buitenlandse Zaken

in een socialistisch meerderheidskabinet in Engeland, verweten is, dat zijn buitenlandse politiek geen socialistische politiek was, en dat zij zich in bijna niets van de politiek van Churchill onderscheidde.

Maar dan vergeten deze critici, dat Churchills politiek al heel wat minder bekrompen-conservatief was, dan die van Chamberlain en dat wel mede, omdat hij aan het hoofd van een nationale regering stond, waarin ook socialisten een leidende plaats innamen., o.a. Bevin zelf. Veel te weinig hebben Bevins critici ook die van rechts! beseft, dat de positie van het Britse Rijk pu een geheel andere is, dan in het eind van de 19de eeuw, toen het inderdaad de zeeën regeerde en de wereldvrede inderdaad in Engelands handen rustte: dat 30 jaar geleden de Engelse vloot nog opgewassen was tegen de twee daarop volgende vloten te zamen, terwijll bij de Japanse capitulatie de Amerikaanse zes maal zo sterk was als dej Engelse; ook had Engeland economischi