di Tcicife volheid. Psalm 24 : y/

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME

TEVENS ORGAAN VAN DEPROTES TA NT CHRISTELIJKE WERKGEMEENSCHAP

Zaterdag 13 Sept. 1947 No. 49 Verschijnt 50 maal per jaar 45ste jaargang van De Blijde Wereld # Redactie Prof. Dr. W. Banning Ds. J. J. Buskes Jr. Ds. L. H. Ruitenberg Mr. G. E. V. Walsum Seer. der redactie: J. G. Bomhoff, Roerstraat 48 III A’damsZ. Tel. 24386

U, vooruithetalm per Jaar fB.OO, halfjaar f 4.2,. ku>ar,. f2.io plus fO.l, iueasso. Losse nrsfO.lX Postg. 21876. Gern. g.ro V 4,00. Adm. N.V. De Arhesderspers. Hekelveld 1,. A'dam-C.

Bij dit nummer

Opnieuw lykt ons een wijziging in vorm en leiding van „Tijd en Taak” nodig ter v/ille van de zaak, die het' blad in ons Nederlandse volk verdedigt. Men zal aan de kop de naam van een nieuwe redacteur vinden: Mr. G. E. van Walsum, voorzitter van de Protestants-Christelijke Werkgemeenschap uit de Partij van de Arbeid. Men zal aan de ondertitel zien toegevoegd: tevens orgaan van de P.C. Werkgemeenschap. Men zal vier bladzyden meer ontvangen, en een aantal nieuwe medewerkers zien optreden. Het is nodig, by dezp wijziging een korte toelichting te geven. De onmiddellijke aanleiding is gelegen in het verdwijnen van het dagblad „De Nieuwe Nederlander”, dat om allerlei redenen de bestaansstryd niet kon volhouden. Onder die redenen waren er ten minste drie van principiële aard: het blad verdedigde een socialistische politiek, het stelde zich onvoorwaarde lijk achter de pogingen tot liquidatie der koloniale verhoudingen, het vertegenwoordigde op zijn wijze de doorbraak en de vernieuwingsbeweging jn de Hervormde Kerk. Voor een dagblad met een dergelyke principiële inhoud blijkt in ons burgerlijk-protestantse volksdeel het draagvlak niet groot genoeg. Toen het de strijd moest beëindigen, waren er nog meer dan twintigduizend abonné’s. die voor het grootste deel dit blad om principiële redenen trouw waren gebleven. Zij zullen nu een ander dagblad hebben genomen, maar missen daarin die principiële belichting der sociale, politieke en geestelijke vraagstukken, die zij voor de vernieuwing van ons volksleven noodzakelijk achten.

Er is toen zeer ernstig gedacht aan de mogelijkheid van een eigen weekblad. De gedachte is niet verwerkelijkt: moest er bij het aantal weekbladen, die een zware strijd om het bestaan voeren, nog een nieuw worden toegevoegd, dat het óók moeilijk zou hebben? moest de lezerskring van „Tijd en Taak” waarin men reeds plaatsruimte

vond voor berichten worden afgesplinterd? Het werd onverantwöordeiyk geacht. Toch bleef er de plicht staan en met het groeien van het conservatisme in Nederland, steeds nadrukkelijker om de vroegere lezerskring van de „Nieuwe Nederlander” geestelijk vast te houden. Zowel tegenover de vernieuwingsbeweging in de kerk als tegenover de brede socialistische volksbeweging in Nederland lag er een duidelijke verantwoordeiykheid: wij kunnen in beide geen man en geen vrouw missen

Dus werd saipenwerking met „Tijd en Taak” gezocht. Daarbij werd eenstemmig gewenst, dat het eigen karakter van beide groepen zou worden bewaard. Hoezeer „Tijd en Taak” evenals zijn voorganger „De Blijde Wereld”, verbonden was aan het democratisch socialisme, het behield een onafhankelijkheid, critische zin en openheid, en zag gaarne niet-partijgenoten in zijn kolommen het woord nemen. Om één naam te noemen: Henr. Roland Holst heeft „Tijd en Taak” verrijkt; voor haar en met haar geestelijke verwanten blijve volop plaats. Wij hebben ook zeer bewust gedacht aan lezers, die tegenover de kerk uiterst critisch stonden, doch de wijze waarop hier gesproken werd over religieuze vraagstukken, wisten te waarderen. Wy hebben evenzeer gedacht aan de religieus-socialisten uit de vroegere organisaties, wie het niet om partijpolitiek te doen is geweest, doch om geestelijke verdieping van hun persooniyk leven en van de socialistische beweging. Géén dezer belangen mag worden verwaarloosd.

Kijk ik even naar de andere groep: daar is een kemtroep, die het spits af bijt, die om haar principiële keuze voor socialisme en geestelijke doorbraak (samenwerking met vrijzinnigen!) wordt geschuwd (sommigen zijn brodeloos gemaakt), en die een aanhang van enkele tienduizenden wil behouden en versterken. Het kan voor wie naar geestelijke motieven kijkt, dunkt mij, s..

geen vraag zijn: hün strijd is ónze strijd, hun motieven zijn de onze. Daarom is het niet alleen innerlijk verantwoord, doch eenvoudige plicht en ook een vreugde, dat de twee handen ineen worden geslagen. Het wezenlijke blijft ook in de nieuwe vorm gelijk. Natuurlijk gebruiken wij, anno 1947, wat andere woorden dan onze voortrekkers een veertig jaar geleden; wij staan nu eenmaal in een door twee wereldoorlogen geschonden cultuur. Zal er, menselijkerwijs gesproken, nog iets gered worden voor de toekomst, dan moeten de scheppende krachten van de, socialistische beweging, van een radicale democratie èn van de Christelijke volksgroepen worden samengebonden tot één sterke stuwende wil tot gerechtigheid en dienst. Toen Reinhold Niebühr dit voorjaar verschillende landen van Europa had bezocht, en hij zijn indrukken gaf, zeide hij dat alléén in Nederland een wezenlijk nieuw begin was gemaakt met de overbrugging van een elders zo fatale kloof tussen Christendom en socialisme. Wellicht heeft hij wat hier gebeurde, overschat.

Maar hij heeft één van de kernpunten van de geesteUjke en politieke strijd dezer periode precies geraakt. Wij voor ons deel hebben niet de minste neiging om het bereikte te verheerlijken daarvoor is er in de Christelijke wereld nog een te benauwende sociale onbewustheid en burgerlijkheid, daarvoor is er in de socialistische wereld (communistische ingesloten) te weinig diepgang en geestelijk fundament. De Partij van de Arbeid staat ook nog aan het begin het feit van de Werkgemeenschappen alleen brengt niet de geestelijke inhouden voor de gehele beweging. Er moet nog heel wat worden doorstreden en doorleden, eer de „geest” der moderne wereld wordt omgezet. Doch: het proces is in Nederland aan de gang. En zonder onze groep ooR maar in enig opzicht te willen stellen boven andere, die op hun posten

strijden, meen ik toch te mogen zeggen: deze aanpak, om Evangelie en socialisme te maken tot levenvernieuwende krachten voor mens en maatschappij, is noodzakelijk en wezenlijk. De verandering in vorm en leiding van ons blad moge aan deze grote strijd ten goede komen. W. B.