fTfid en Taak Psalm 24:1 /

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME

TEVENS ORGAAN VAN DE PROTESTANTS CHRISTELIJKE WERKGEMEENSCHAP

Zaterdag 20 Sept. 1947 No. 50 Verschijnt

50 maal per jaar 45ste jaargang van De Blijde Wereld

Redactie

Prof. Dr. W. Banning Ds. J. J. Buskes Jr. Ds. L. H. Ruitenberg

Mr. G. E. V. Walsum Secr. der redactie:

J. G. Bomhoff,

Roerstraat 48 111 A’damjZ. Tel. 24386

/so'l

DE WEG DER ZELFOVERWINNING

Nadat Prof. Kraemer in zijn artikel 1 uiteengezet heeft, waarom het besluit van t 20 Juli een fataal besluit moet worden ge- ] noemd, geeft hij een karakterisering van de { houding, die het mogelijk maakte, dat de t zaak in zulk een impasse kwam, dat de i regering militair geweld meende te moeten (

toepassen. Hij karakteriseert die houding als blindheid voor de elementaire kracht van de vrijheids- en zelfstandigheidsdrang in Azië. Het kardinale punt, dat beslist over de positiekeuze in het Indonesische vraagstuk is, of men die vrijheidsdrang serieus neemt of niet. Daarin gaan de wegen uiteen. Prof. Kraemer spreekt opzettelijk over Azië. De Indonesische kwestie is immers een Aziatische kwestie. Wie op het cardinale punt van de zelfstandigheidsdrang met Indonesië in een flagrant conflict komt, krijgt met Azië te doen. Wie ergens in Azië een politieke machtspositie wil handhaven, die het ontwaakte zelfbewustzijn van Azië krenkt, komt in een kolk van onrust terecht, die hem naar de afgrond sleurt. Het proces was al jaren op gang. De tweede wereldoorlog heeft echter een totaal ander Azië doen verrijzen dan 'Wij ooit gekend hebben. Het is geen aanhangsel van het Westen meer. Het volgt zijn eigen weg, neemt zijn eigen plaats in het geheel der wereldverhoudingen in en is een eigen machtsgrootheid.

Het is goed, dat een man van gezag als Prof. Kraemer deze feiten nog weer eens opnieuw onder onze aandacht brengt. Ons volk schijnt ze niet te willen zien. Prof. Kraemer spreekt over de blindheid voor deze feiten, die ons volk ten prooi doet vallen aan een groteske houding in de beoordeling en behandeling van het Indonesische probleem.

Het is niet plezierig om dat te hofen, maar nu het Prof. Kraemer is, die dat felle oordeel uitspreekt, zullen wij toch moeten luisteren. Hij heeft argumenten. Grotesk noemt hij de houding van ons volk allereerst, omdat, indien een volk in deze zich in revolutie bevindende wereld van Azië met beleid en wijsheid te werk moet gaan, om daar nog een kans op een toekomst te maken, het in de eerste plaats het kleine Nederland is.

Grotesk noemt hij de houding van ons volk in de tweede plaats, omdat het niet inziet, dat de Aziatische volken ons niet meer willen als politieke meesters. Zij kennen maar één vorm van contact, die niet op onverzoenlijk verzet stuit: gelijkwaardigheid en vrijwilligheid.

Natuurlijk komen zij, die deze feiten niet erkennen willen, met tegenargumenten: Indonesië is geen eenheid en er zijn tussen de Aziatische volken alle mogelijke tegenstellingen. Honderd maal wordt het triumfantelijk gezegd. Prof. Kraemer wijst er echter op, en daarmee vervalt dit tegenargument, dat de Aziatische volken, wanneer het nationale streven van één hunner gevaarlijk bedreigd schijnt, allen solidair zijn.

Wanneer wij blijven denken en handelen, zoals wij het tot nu toe doen, worden' wij op zijn best naar één toekomst gedreven: ons met geweld handhaven in een weerspannig Indonesië, in een ons vijandig miilioenen-continent Azië. Wij kunnen het goed bedoelen, maar al die goede bedoelingen zullen niet kunnen tegenhouden, dat wij in dit geval tegen onze zin gedreven worden tot één van de hardste vormen van koloniale geweldheerschappij-Deze groteske houding, waartoe onze regering onweerstaanbaar gedreven wordt door haar besluit van 20 Juli, is een catastrophale dwaasheid. Men tracht haar vaak voor te stellen als nationale fierheid en flinkheid. Welter en Gerbrandy laten bij tijd en wijle de Nederlandse leeuw brullen. Prof. Kraemer zegt: het ware flinker en fierder, wanneer ons volk zich zelf overwon, door zijn beste krachten in te zetten om in de nieuwe Aziatische wereld een vrijwillig aanvaarde en vruchtbaar werkzame partner te worden in een geheel nieuwe structuur. Een verleden van onbestreden meerderheid en leiding zal zonder klacht en zelfzoen opgeofferd moeten worden aan een nieuwe toekomst.

Ja maar, zo zeggen de apologeten van 20 Juli, de Republiek wordt schromelijk overschat in haar betekenis. Wat heeft zij voor reële macht?

Prof. Kraemer antwoordt: de verbondenheid met Azië heeft tot gevolg, dat wij de Republiek niet uitsluitend naar haar machtsgewicht in Indonesië mogen beoordelen. Door de morele en materiële steun van Azië heeft zij een aan haar eigen werkelijkheid onevenredige, maar desalniettemin reële machtspositie, die meetelt. In onze labiele wereld wordt al verder elke haard van onrust tot een wereldvraagstuk gemaakt. De Indonesische kwestie kan niet anders dan een internationaal vraagstuk worden.

Ook ten opzichte van dit feit heerst in ons volk een noodlottige en gevaarlijke blindheid. Wij hebben vele jaren veilig binnen onze neutraliteit geleefd, buiten alle inter-

nationale stormen. Nu wordt alles anders en zullen wij moeten erkennen, dat dit verleden onherroepelijk is afgesloten. Wij zullen de Indonesische kwestie niet in een onoplosbare impasse mogen houden door haar hardnekkig te beschouwen en te behandelen als een binnenlandse aangelegenheid. Prof. Kraemer kent al de juridische argumenten ter verdediging van dit standpunt en hij is waarlijk niet enthousiast over de wijze, waarop de Veiligheidsraad de zaak behandelt. Hij stelt daar echter tegenover, dat de elementaire kracht der gebeurtenissen met de juridisch te rechtvaardigen kaders spot en Nederland zonder een vorm van samenwerking met de Veiligheidsraad niet meer tot een herstel van contact met de Republiek komt.

Daarom kan geen andere conclusie worden getrokken dan deze; Nederland zal, nu het dcor zijn militaire actie vrijwel geheel de bodem voor een wederzijdse benadering heeft weggeslagen, door bemiddeling of arbitrage de weg der zelfoverwinning moeten gaan.

Laten allen, die pleiten voor een mars naar Djocja, deze door Prof. Kraemer getrokken conclusie ernstig overwegen en luisteren naar zijn waarschuwing: de mars naar Djocja, waarvoor zo fel gepleit wordt een pleidooi, dat te begrijpen is in het raam van de ondragelijke positie, waarin wij geraakt zijn, en dat tevens demonstreert welk een zelfbedrog in de gedachte der politionele actie steekt is onder de naam van oplossipg de, menselijk gesproken, onherstelbare stap naar de vernietiging van Nederlands taak in Indonesië met al de daaraan verbonden gevolgen. Misschien niet onmiddellijk, maar zeker in de naaste toekomst. Nederland in de waagschaal.

In al de duisternis ontdekt Prof. Kraemer slechts een zeer zwak lichtpunt: er is een mogelijkheid weer aan één tafel te komen. Maar zijn er dan in Nederland geen christelijke groepen en partijen, die luisterend naar het evangelie, deze dingen verstaan en ons volk de rechte weg wijzen?

In het laatste gedeelte van zijn artikel geeft Prof. Kraemer op deze vraag een antwoord. Voor dat antwoord zullen wij in het volgende nummer in het bijzonder de aandacht van onze lezers vragen.

J. J. BUSKES Jr.

P.S. Het artikel van Prof. Kraemer werd opgenomen in „Wending”. Een los nummer kost ƒ 1.25 (Boekencentrum, Javastraat 100, Den Haag.)