AMSTERDAM

’4B

Wanneer ik, in het zwarte heden, de horizon af tuur naar hoopvolle verschijnselen, dan wordt mijn oog vastgehouden door wat in Genève gebeurt. Daar klopt het hart van de Oecumenische Beweging. Daar is het secretariaat gevestigd van de Wereldraad der Kerken „in process of formation”, in oprichting.

In enkele lijnen geschetst, is de ontwikkeling aldus:

Op vele christenen, individueel en in internationale verbanden, heeft de vorige wereldoorlog in een bijzonder opzicht diepe indruk gemaakt. Zij begrepen: hier, in de wereld, heeft de christenheid als Kerk, als eenheid, een roeping. Die eenheid was er niet. Naast de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe kerken, had zich een haast ontelbare menigte van kerken geformeerd, die hun eigen leven leiddeh, die samengehouden werden door het geloof in de ene heilige algemene (maar onzichtbare) Kerk, en die vrijwel op geen enkele wijze relatie met elkander hielden.

Wel waren er internationale christelijke verbanden. Zowel van kerktypen (Calvinisten, Luthersen) als van organisaties met een bepaald doel (zending, bijbelgenootschappen, studenten, jonge mannen), maar dit alles ging langs de kerkenzelf heen.

Welnu, na de vorige wereldoorlog heeft men begrepen, dat in ieder geval de christenheid van geheel de wereld moest zoeken naar eenheid van handelen, eenheid van oordeel. De Zweedse aartsbisschop Nathan Söderblom was voorzitter van de eerste „oecumenische” conferentie in 1925, waarin gehandeld wordt over „life and work”, over, vrij vertaald, practisch christendom.

Maar, zo begreep men, achter zedelijk handelen ligt geloof. Vandaar dat twee jaren later, in Lausanne, de conferentie over „faith and order”, over geloof en kerkinrichting gehouden werd. Stockholm werd 'nog gehouden in een sfeer van algemene welwillendheid, Lausanne gaf, sprekend over de centrale geloofswaarheden, meer moeilijkheden. Toch werd het duidelijk: er is geen scheiding tussen ethiek en dogma, tussen handelen en geloven. Daarom werden de volgende conferenties over beide onderdelen in één land en vlak na elkaar gehouden. In Oxford en Edinburg, 1937. Daar kwamen de plannen tot rijpheid om in 1941 de Wpreldraad der Kerken definitief te vestigen. Niet meer dus losse verbanden, niet meer afgevaardigden van de verschillende kerken naar één conferentie, maar hen allen samengebracht in een vast verband.

Daarbij deden zich eigenaardige moeilijkheden voor.

Moeilijkheden, die vooral samenhangen met de grondslag. Kon elk genootschap, dat zich voor kerk uitgaf, als zodanig worden erkend? Neen. En wij zien dan gebeuren, wat in de gehele kerkgeschiedenis gebeurt, n.l. dat de ontwikkeling van het kerkelijk gemeenschapsleven om formulering vraagt.

Deze formulering was aanwezig. Reeds in 1910 had in de Verenigde Staten de Angli-

caanse Kerk een conferentie samengeroepen van alle kerken, en daarbij als grondslag tot deelname het woord uit Titus 2 : 13 aangenomen. We believe „in Jesus Christ as God and Saviour”. Wij geloven „onze grote God en Heiland, Jezus Christus”, staat er in de nieuwe vertaling.

Terwille nu van de continuïteit, terwille ook van het contact met de Anglicaanse en Oosters-Orthodoxe wereld werd deze formule op de conferentie te Utrecht in 1938, die tot opdracht had de lijn van Oxford en Edinburg door te trekken, aanvaard.

De tweede wereldoorlog kwam. Genève kreeg andere dingen te doen. Arbeid van practisch christendom. En nu, volgend jaar, zullen in Amsterdam de plannen geconsolideerd worden. Er zal van dan af een Wereldraad bestaan, waarin practisch alle niet-Roomse kerken der wereld deel zullen hebben aan gemeenschappelijk getuigen en gemeenschappelijke arbeid.

Laten wij wél begrijpen wat dit betekent. Dit betekent niet, dat er nu één algemene Kerk zal zijn, een soort tegenhanger van de Rooms-Katholieke kerk. Of de kerken, althans enige kerken, tot meerdere eenheid zullen komen, hangt van zeer veel factoren af. Geschiedenis is niet ongedaan te maken. De Wereldraad zal allerminst een super-synode zijn. Zij zal veel meer een werkcentrale; een ontmoetingsvlak èn een symbool van een geloofsverlangen zijn.

Laten wij ook niet vergeten, dat het de uitdrukkelijke opdracht van deze Raad zal zijn zoals nu reeds het thema voor de Amsterdamse conferentie aangeeft om de centrale waarheid van het christendom, van het bijbels belijden door te geven aan de ganse wereld. Daarbij zal zij ingaan op alle brandende kwesties. Ook op de politieke, sociale en economische. Wanneer wij dan weten, dat deze Raad gedragen wordt door vele mannen, die de wereld aanzien èn met grote kennis van zaken èn met profetische bewogenheid, daarbij tevens levend in het verlangen los te komen van veel tijdelijke vastigheden, die het kerkelijke leven overwoekeren, dan weten wij, dat daar’een centrum zal zijn van onbevreesde critiek op de structuur van de huidige samenleving. Dan is het duidelijk, dat men daar niet opzij gaat voor leuzen en kreten, die christelijke massa’s binden en verblinden.

Of er geen critiek is op deze opzet? Zeker. In de eerste plaats de critiek van rechts. Zoals men weet, weigert de Synode vdn de Gereformeerde Kerken in Nederland deel te nemen. Haar standpunt is duidelijk. De ware kerk is daar, waar Schrift en Belijdenis onverkort worden gehandhaafd. Deze Wereldraad neemt één tekst tot grondslag en werkt dan samen met, d.w.z. erkent kerken, die duidelijk afwijken van de getuigenis van de Heilige Schrift, zoals deze door de Gereformeerde Kerken in Nederland verstaan wordt. Voor al de medewerking van vrijzinnigen is hun een doorn in het oog. Nu is er binnen de Gereformeerde Kerken een groep leden werkzaam, die aan wil tonen, dat desondanks de plaats van de Gereformeerde Kerken in de

Wereldraad gerechtvaardigd is. Zij betogen, met recht, dat de Wereldraad zelf geen kerk is, en dat de verantwoordelijkheid voor het eigen karakter van de verschillende kerken onverkort gehandhaafd blijft.

Intussen: zij krijgen steun uit Amerika. Maar het zou ons verbazen, als deze steun welkom is. Daar is men bezig met het opzetten van een grote actie tegen de Wereldraad, waarvan in de Verenigde Staten de „Federal Council of Churches” het onderdeel is. Daartegenover stichtte men de „Amerikaanse Raad van Christelijke Kerken” (A.C.C.C.). Deze Raad is felorthodox, sterk fundamentalistisch. Hij is blijkbaar zeer bewogen met het lot van de Nederlandse geestverwanten, want een op zeer fraai papier gedrukt maandblad in goed Nederlands geschreven, deelt mee, waarom men als ècht-belijdend christen, aan de verlokkingen van de Wereldraad niet moet meedoen.

Nu is het merkwaardige, dat de grondtoon niet alleen die is van beduchtheid voor de veiligheid der orthodoxie, maar dat daarbij ook heel duidelijk politieke motieven een rol spelen het wapen van het anti-communisme wordt gehanteerd.

Zo lees ik in het Augustusnummer van dit maandblad „Getrouw” (waar doet die naam toch aan denken?), dat de Z.-Presbyteriaanse Kerk dit jaar haar synode hield over de vraag, zich al of niet aan te sluiten bij de Federal Council, en daarmee aan de Wereldraad. Daar klonk uit een minderheidsrapport het volgende: „In het kort gezegd: een groeiend aantal... gelooft (terecht of niet), dat de Federale Raad der Kerken (opzettelijk of anderzins) onze kerk en andere kerken gebruikt als een scherm, om onze democratische regeringsvorm, ons kapitalistisch systeem, ons Amerikaanse ondernemingssysteem (free enterprise) en onze sociale structuur in het Zuiden te ondermijnen”. En het artikel gaat verder met mede te delen, dat de laatste tijd door kerkelijke lichamen sterke druk wordt uitgeoefend om de Raad (bedoeld is de Federal Council) te dwingen kleur te bekennen inzake van zijn niet te loochenen socialistische en schier-communistische tendenzen. Ten bewijze waarvan medegedeeld wordt, dat de president van de Vereniging van Katoenondememingen verklaarde, dat men zich op moest maken deze gevaarlijke, vergiftigde invloeden uit te roeien.

Hoe duidelijk dit ook gezegd is, het is nog niet duidelijk genoeg! Van een der Nederlandse afgevaardigde op de Zuid-Presbyteriaanse Synode van dit jaar vernamen wij, dat dit verzet voortvloeit uit de houding, die de Federal Council hefft aangenomen tegen de onderdrukking van ... de negers! Het „bijbels” verzet blijkt zijn élan te krijgen door sociaal conservatisme, waarvan wij in Nederland weten, hoe dodelijk gevaarlijk het is.

Laat men dit goed in Nederland weten. Laat men weten, dat men in Amerika bang is voor de Wereldraad, omdat daar de krachten worden naar voren gebracht christelijke krachten! die het kapitalistisch Amerika wensen aan te tasten.

Het is goed, dat men dit weet óók in die kringen, waar men op traditioneel-orthodoxe gronden afwerend staat tegenover het oecumenisch streven.

En het is óók goed, dat de andere oppositie, die van links, dit weet. Misschien zal zij dan niet zo gemakkelijk spreken van terugval, van repristinatie.

Over deze linkse oppositie wil ik graag in een volgend artikel iets zeggen.

L. H. RUITENBERG.