Het gezin als vluchtheuvel

Het gezin en de huisvesting van anderen

Ik las het artikel van Ds Buskes over „Het gezin de Kern der Samenleving”. Ik las het op Zondag, als gerepatrieerde, als sociaal werker, die dagelijks betrokken pleegt te zijn in de sociale nood der mensen. Ik las het nadat ik talloze andere beschouwingen had (moeten) lezen over datzelfde onderwerp. Natuurlijk kan ik niet anders meer dan practisch lezen, dat wil voor mij zeggen: toepassen in h?t maatschappelijk leven. De meeste mensen tegenwoordig óf lezen niet meer, óf lezen alleen practisch en dan nog egoïstisch: wat heeft het mij te zeggen, wat heb ik er aan ? Deze lezende nuchter-egoïstische lieden

hebben talrijke artikelen gelezen overhetzelfde onderwerp, evenals ik. Er zijn vele maatschappelijke eenzamen onder. Vóór de oorlog waren die er al in grote getalen: de kolonialen, de jonge mannen 4n de steden, de ongehuwde vrouwen op de kantoren, dienstboden, enz. enz. Na de oorlog is er ' een hele categorie bijgekomen: de gehuwden, die geen eigen home kunnen vinden, soms in het geheel geen onderdak, of die ergens een soort „onderkomen” moeten vinden. Officiële gegevens vermelden, dat Nederland een tekort heeft aan 300.000 en dat 13% der huishoudens bij anderen is ondergebracht; maar het ove-

rige van de nood, die dit inhoudt, kunnen zij moeilijk aangeven, zeker niet kwantitatief, uiterst moeilijk kwalitatief. Daarover handelt men in commissies, werkcomité’s, organisaties, radiotoespraken, kranten, tij dschriften, boeken enz. En men doet zijn best, Nederland spant zich in om het vraagstuk op te lossen.

Intussen horen en lezen deze maatschappelijk eenzamen wat er geuit en gewerkt wordt, zijn in hun nood gescherpt om goed te luisteren, diep te luisteren, naar de achtergrond door te luisteren. Want zij ■— wis beter dan zij weten dat het aankomt op het uitgangspunt: van de beschouwing, van de acties, van de intenties, van de hardnekkigheid van het volhouden, van de wijze van aanpak. Zit er basis in, vastigheid, iets dat beklijft?

TEKENING van P.'P. RUBENS (15 77- 1 640)

Oók aan de beschouwingen! Zij lezen over de waarde van het gezin. In hun oren klinkt het meest erg zoetelijk en romantisch-...*als de verzuchtingen van de zij de „have-nots” zijn. Eigenlijk komt het merendeel van de verklaringen neer op een pleister leggen op de wonden t.a.v. een vraagstuk dat onoplosbaar lijkt. Tegen beide dingen hebben zij hartgrondige bezwaren : tegen het pleisterwerk èn tegen het onoplosbare ! Maar meer nog tegen het uitgangspunt, wanneer dit, uitgesproken of onuitgesproken, gelegd is in de beslotenheid, veiligheid, geborgenheid van een warm nestje. En in vele gevallen komt het op het laatste neer in de beschouwingen en levenspraktijk. Hoevelen heb ik in de zorgvolle tijden van tegenwoordig niet vreugdevol horen zeggen: „en dan kom je thuis uit je werk, waarvan je eigenlijk zo beu bent, omdat alles zo uitzichtsloos is, en dan is daar je huiskamer met al die gezellige dingen en vrouw en kinderen en dan sluit je de deur achter je dicht en vergeet alles daarbuiten voor enige ogenblikken!” Dit is reëel, dit is zeer begrijpelijk ... maar buiten die deur staat de maatschappelijk of geestelijk eenzame, die straat of bioscoop heeft, soms een ongezellig kamertje of erger, in het geheel niets en zeker geen deur om voor hem een buitenwereld af te sluiten.

Voor deze mensen, aan deze kant en aan gindse kant van die deur, is het goed dat er eens scherp en duidelijk uitgangspunten worden gesteld en daarna praktisch uitgewerkt. De beschouwingen van Ds ©uskes kunnen hierbij een goede grondslag leveren • omdat zij allerlei zaken eens geheel open gooien, ook gezinnen (zoals ik het stel: huisdeuren) open-maken, op een wijze dat de buitenstaanders kunnen naderen, binnen gaan en op een ot andere manier belangstelling krijgen, deelgenoot worden, mededoen, samenleving vinden, zich warmen enz.

Van uit hun standpunt wil ik nog eens deze zaken bespreken en iets uitwerken in maatschappelijke zin:

a. Aan de ene kant doet het goed, om de waarde en het wezen van het gezin nogmaals principieel en praegnant gesteld te horen als zijnde in een crisis, een crisis in 'velerlei zin. Wij zijn zo gewoon aan bepaalde schablones in de handboeken geba-