Verenigd Europa, Churchill en Labeur

Het besluit van het Dagelijks Bestuur van de Labourparty om haar leden te ontraden de'el te nemen aan het Europees Congres, dat in Mei in Den Haag bijeen zou komen, heeft op het vasteland ontsteltenis veroorzaakt en vereist op zijn minst nadere verklaring; want het is een voorval dat fekenend is voor de misverstanden, die tussen een vooruitstrevend Europees vasteland en een vooruitstrevend Engeland kunnen rijzen, ook wanneer de samenwerking op het voetspoor van Bevins rede een officieel karakter gaat krijgen. Dit besluit heeft een voorgeschiedenis. Churchill’s oude vriend, Smuts, heeft reeds tijdens de oorlog op 25 November ’43 het denkbeeld gelanceerd van een Westeuropese federatie onder Britse leiding (hij sprak zelfs over een aansluiting der kleine Westeuropese democratieën

Frankrijk ea Duitsland daaronder begrepen als dominions bij het Britse Gemenebest) om het verbroken politieke evenwicht te herstellen door een Britse combinatie op voet van gelijkheid met Amerika en Rusland te brengen. Na de oorlog hebben deze denkbeelden een tijdlang gerust omdat de Sowjet-Unie zich ■er duidelijk vijandig tegen had getoond (en men deze grote bondgenoot niet in het harnas wilde jagen) en op het Europese vasteland geen initiatief was en, wat de stemming betrof, veeleer een samengaan van Oost- en West-Europa als brug tussen Amerika en Rusland dan een West-Europa onder Britse leiding een internationaal denljbeeld was, dat opgeld deed.

In Engeland zelf was de stembus-overwinning van Labour de uitdrukking van de wens om, le. van de grote internationale krachtsinspanning zich te keren tot „herstel en vernieuwing” van het eigen uitgeputte land en volk en 2e. indien mogelijk, de vriendschap met Rusland te bewaren. Churchill werd de leider van een vrij machteloze oppositie, die op beide terreinen weinig constructiefs te bieden had. Maar als bevrijder van West-Europa, vierde hij zijn triomfen in de hoofdsteden van

het vasteland, en ook met wat protesten in de Verenigde Staten, met name toen hij daar in Fulton zijn dringende waarschuwing tegen de Sowjet-Unie uitsprak. In Europa sloeg hij deze toon, die de ontvangende regeringen in moeilijkheden had kunnen brengen niet aan, maar iedere oplettende hoorder kon in het pleit voor Europese eenheid, dat hij allerwege hield, de ondertoon van Fulton mee horen klinken. «

Daarom, hoe oprecht Churchiil’s visie van de Europese samenwerking als enige mogelijkheid om uit de gezamenlijke politieke onmacht en de economische misère te komen ook moge zijn, ,al speelt er misschien zelfs een stuk zelfverwijt mee over het aanvaarden van het accoord van Jalta, dat Rusland zijn huidige positie in Centraal-Europa gaf, de op het vasteland ontstane bewegingen voor Europese eenheid lieten zich niet meeslepen door Churchills succes bij de massa’s, maar sloten zich aaneen tot de „U(nie van) E(uropese F(ederalisten)”, die, mede op grond van het illegaal verleden van vele dezer groepen tijdens de Duitse bezetting, zich solidair Voelden met de Europeanen in Tsjechoslowakije, Polen, enz. en gèen West-blok tegen hen wilden helpen vormen. Door het bestaan van deze U.E.F., met zijn groepen in Italië, Zwitserland, Duitsland, Frankrijk ,en de Lage Landen, beperkte Churchills invloed zich zeer lang tot het zuiver Britse „United Europe Committee”; en eerst verleden zomer slaagde hij e_r in in Frankrijk vaste voet te krijgen met een comité onder leiding* van Heri'iot, dat inmiddels nimmer meer bijeenkwam. Toen hij niet vorderde, heeft Van Zeeland, België’s katholieke oud-premier, zelfstandig zijn O(nafhankelijke') L(iga voor) E(uropese) S( amen werking) gesticht, die dank zij de relaties, die Van Zeeland tijdens de oorlog in Amerika verwierf, een nuttige rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van het Marshall-plan en zich ook op de toekomstige economische samenwerking in Europa specialiseert.

Van Zeeland en Churchill nu hebben te zamen de eerste plannen gemaakt voor het Corigres in Den Haag en aan de U.E.F. —, waarvan onze landgenoot Brugmans, voorzitter is —, deelneming op voet van gelijkheid aangeboden. Dit-is aanvaard, omdat de eenheid van Europa slechts door een zo breed mogelijk front van alle richtingen tot stand gebracht kan worden en omdat eeri aantal wensen van de U.E.F. zijn ingewilligd; in het bijzonder het plan om van deze bijeenkomst geen „show” van een aantal kopstukken te maken, doch een congres van warme voorstanders van een Europese federatie uit alle maatschappelijke en geestelijke kringen; vakverenigingen, boerenbonden, industriëlen, unlversiteiten, jeugd- en vrouwen-organisaties, kerken, parlementen, coöperaties, enz.; en dat gestreefd zou worden naar blijvende Europese organisaties voor al deze groeperingen.

Alle bij deze samenwerkende organisaties aangesloten nationale groepén zijn thans dus overal doende om voor elk land representatieve delegaties voor Den Haag voor te bereiden. In dit verband is Churchill op de Labourparty gestoten. Hij heeft Attlee benaderd onder mededeling, dat op het

vasteland vooraanstanade socialisten (o.a. Blum en Spaak) tot steun bereid waren, maar deze heeft höm naar het partijbestuur verwezen. Nu waren er in Engeland reeds enige moeilijkheden tussen – Churchills comité en de Arbeiderspartij. De laatste had haar leden verboden zich bij het „United Europe Committee” aan te sluiten, waar echter sommigen bv. het Lagerhuisiid Rev. Gordon Lang —, zich niet aan gestoord hadden.

Men waardeert in de Labour-kring nl. zeer weinig de manier, waarop, Churchill, en m.i.z. zijn schoonzoon Duncan Sandys, comité’s in elkaar zetten, die schijnbaar bovenpartijdig zijn, maar toch altijd meer Churchill en zijn naaste vrienden in het middelpunt zetten.

Daar kwam thans nog wat bij: Churchill had in het Lagerhuisdebat over Bevins rede de „Westerse samenwerking” wel sterk naar de militaire en pro-Amerikaanse kant uitgelegd (wat er inderdaad inzat, maar zeker niet als' enige kant) en haar door haar op deze wijze toe te juichen in de lijn der rede in Fulton getrokken. Had de Labourparty hier als geheel reeds bezwaar tegen, in het bijzonder zat dit de linkervleugel dwars, waartoe Shinwell,,de voorzitter, als een radicale vakverenigingsleider behoort. Daarbij komt bovendien nog dat men als regeringspartij al zeer weinig lust heeft Churchill met de eer té laten strijken van dat wat Bevin binnen het kader van het mogelijke tot stand brengt, op wat men daar als een reclame-vertoning ziet; en hier dan zelf ook nog aap mede te werken ook.

Dit zijn alles zeer begrijpelijke gevoeligheden, maar het toont toch een te kleine opvatting van wat er op het spel staat. Als Shinwellr als voornaamste argument van zijn. weigering tot elke medewerking, daf dit veel te belangrijk is om aan een congres toe te vertrouwen van eenlingen die niets vertegenwoordigen en door een onbekende methode worden aangewezen, toont hij enerzijds niet begrepen te hebben dat de U.E.F. door haar medewerking juist wel een duidelijk vertegenwoordigend systeem heeft geëist, terwijl hem anderzijds toch ook duidelijk moet zijn, dat regeringen alléén Europa niet zullen kunnen verenigen, en dat parlementsleden, die met het oog op de binnenlandse politiek worden gekozen, ook niet de enigen kunnen zijn die een volk waarlijk vertegenwoordigen. Zo moet de houding van Labour dus betreurd worden, omdat onze geestverwanten: le. niet begrepen hebben, dat op het vasteland de socialisten met meer verantwoordelijkheidsbesef reeds thans aan het toekomstige Europa 'bezig zijn vorm te geven, terwijl zij door hun „principiële” onthouding de socialisten op het vasteland in een moeilijke positie brengen;

2e. dat zij blijkbaar niet beseffen, dat de onaangename kanten van Churchills manier van werkeri, op het vasteland ook wel doorzien worden, maar

3e. dat het van weinig wakrdering voor Churchills verdiensten en van weinig zelfvertrouwen getuigt om niet op voet van gelijkheid de verschillen met hem uit te vechten en anderen, als b.v. Cripps, die dit wel durft, verhindert zich openlijk met Churchill te meten op dit terrein;

4e. dat zij Churchill aldus een wapen in de hand geven, om de conservatieven als de partij met internationale visie en contacten te propageren tegenover de socialisten, die in de'practijk hun internationalisme en dit werk van Bevin verloochenen.

Het is te hopen, dat de socialisten op het vasteland Labour nog tot inkeer kunnen

brengen. W. VERKADE.

reacties op een noodsituatie. In het Midden Westen is in ’t geheel geen noodsituatie. De Tribune-mentaliteit is de geestesgesteldheid van de Middenamerikaanse zakenman, die meent dat het mogelijk is het belang van de Amerikaanse zakenwereld te dienen, zonder zich aan het welzijn van de rest van de wereld ook maar iets aan te trekkén. Laten die anderen hun eigen boontjes maar doppen! Het is geen wonder dat dit een Middenamerikaanse mentaliteit is. Amerikanen die aan de Westkust wonen, weten veel te goed dat Amerika zich met de Aziatische zaken moet bemoeien, ook terwille van het welzijn der Amerikanen.

Voor de Amerikanen van de Oostkust is Europa veel te dicht bij, dan dat zij zich kunnen verbeelden dat Amerika welvarend zou kunnen zijn, als Europa in een economische (en daardoor ook politieke) chaos verkeerde.

Misschien is de Tribune-mentaliteit het best te kenschetsen als het uiterste aan kortzichtigheid.

Chicago. Dr W. F. ZUURDEEG.