>f- BEVRIJDING

Weer Is het ons bij de herdenking van de bevrljdlng duidelijk geworden, wat een kostbaar goed de vrijheid Is. De vrijheid Is een schittering, waarop onze ogen niet uitgekeken raken, zoals wij nooit verzadigd worden van het wisselende spel, dat de zon met het water speelt. De vrijheid Is het altijd beweeglijke, het juichende, nooit vermoeiende spel van de Geest, het ongrijpbare en toch zo directe getuigenis van de heerlijkheid Gods. Deze vrijheid Is echter aan maat gebonden en al mag dit In schijnbare tegenstelling staan tot het altijd beweeglijke, altijd verrassende van de vrijheid, voor degeen, die de dingen In Gods licht wil zien, bestaat hier geen tegenstelling. Integendeel, waar geen orde Is, daar Is de vrijheid een onmogelijkheid; daarom Is bij de herdenking van de bevrljdlng een bezinning op de orde van het hoogste belang.

De mens schreeuwt en bidt om orde. Voorzover hij echter om orde schreeuwt, krijgt hij juist datgene, wat hij ten koste van alles wil vermijden: de onvrijheid. Hét Is te begrijpen, dat de mens vanuit zijn nood en verlatenheid, het In deze wereld niet langer uithoudt en met steeds groter aandrang om de sterke hand gaat roepen, die leiding geeft. Maar dit schreeuwen roept kwade geesten op, er treedt een verstijving In, die als een doodskramp door het maatschappelijk leven trekt. De dictatuur brengt de orde van het kerkhof, waar het oog Inderdaad getroffen wordt door de onberispelijk aaneengerljde zerken. Maar ledere herinnering aan het dansende zonlicht Is verdwenen; dictatuur Is nacht, waar met nachtelijke middelen gewerkt wordt.

Het smalen op de dictatuur brengt ons echter weinig baat, wanneer ons socialistisch vrljheldsverlangen niet tot een orde komt, die bindende kracht heeft. Ik geloof, dat het socialisme In Europa staat of valt met het vinden van de juiste orde. Daarom Is het niet teveel gezegd, wanneer wij voor deze orde zullen hicLcLen.. Hij komt niet zo

uit de lucht vallen, maar vraagt om een geduldige en weloverwogen voorbereiding, Laten wij dit bidden om orde echter niet ten enghartig verstaan, alsof dit één onderwerp van de ranglijst Is, die zich tot In het oneindige voortzet. Want het bidden zelf Is een werk van orde, ja, meer dan dlt tot nu toe het geval Is, moet het het raam van ons leven worden. Het gebed helpt ons verder op de weg der bevrljdlng dan een nationale feestdag.

Paulus deed een vondst van onultputtelljke waarde, toen hij het leven der gelovigen vergeleek bij de werking van het lichaam, In het lichaam gaan vrijheid en orde op

een verrassende wijze samen en daarom doen we er goed aan dit beeld vast te hou-den bij het zoeken van de verhouding tussen Christendom en cultuur. In het lichaam Is verscheidenheid en gemeenschap, klein en groot; de orde van het lichaam Is lévensorde en niet de dwlngende macht der dictatuur; deze orde Is niet zonder hoofd, evenmin als het lichaam zonder hoofd denkbaar Is. Het hoofd Is dictator noch Paus, maar Jezus Christus, die In waarheid een dienstknecht aller mensen geweest Is om der wille van de vrijheid.

» A. F. L. VAN DIJK.

Het Marshall-plan in werking

Het ontbreken van een duidelijk economisch sluitstuk voor het Pact van Brussel hebben wij Indertijd een tekort genoemd, al hebben we direct vermeld, dat de Engelsen terecht de nadruk willen leggen op de economische samenwerking der 16 Marshall-landen. Het zou vermoedelijk wantrouwen wekken, wanneer de 5 landen der „Western Union” te veel economische besprekingen voerden; andere landen zouden het gevoel krijgen dat daar alles reeds tevoren werd bedisseld; en dat dan nog ten onrechte, omdat de moellljkste economische verschilpunten juist tussen Engeland, Frankrijk en de Benelux liggen. Daarom hebben wij de nadruk gelegd op de noodzaak van een blijvende vorm voor de samenwerking der Zestien en op een vast en actief secretariaat.

Dit Is van Franse kant ook gewenst, maar de Britten hebben het secretariaat kort willen houden en de nadruk gelegd op het voortdurend overleg In een soort dagelijks bestuur. Aangezien zij terecht verwachten daarvan de voorzlttersstoel te kunnen bezetten ook nadat de aangewezen man daarvoor, Slr Ollver Franks, als ambassadeur naar Washington was gezonden —, hadden zij dan In de hand of dit orgaan met volle kracht of kalmpjes aan zou werken. Dit hebben zij ook Inderdaad bereikt, maar wel heeft het secretariaat een ultste-

kende directeur gekregen In Robert Marjolln, een 36-jarlge Franse econoom, die onderdirecteur van ’t zeer gezaghebbende Franse Plan-bureau Is. Het geheel heeft dan nog boven zich een overkoepelende Raad, waarin alle 17 landen (West-Dultsland Inbegrepen) vertegenwoordigd zijn. Van Nederlandse zijde Is bezwaar gemaakt, deze ook weer een Brit te laten presideren, zodat Bevln het veld heeft geruimd voor Spaak, wiens verdiensten voor de Westeuropese samenwerking, zowel op het vlak van de Benelux, als van de „Western Union”, als van de Marshall-hulp alleszins daartoe aanleiding geven. Dit wil echter niet zeggen, dat dit zo algemeen aanvaard wordt: van Scandinavische en andere zijde Is er wel eens enige jaloezie tegenover de grote-mogendhelds-houdlng van de Benelux, waartegen wij zeker spoedig eens onze neus zullen stoten als er achter de economische unie met België geen vaart blijkt te zitten.

Met dit apparaat Is dus ongetwijfeld veel te beginnen; gemeenschappelijke aankopen bulten Europa kunnen worden voorbereid, het meest efficiënte gebruik van de Europese productiemogelijkheden kan worden onderzocht, vergemakkelijking van het betalingsverkeer, verplaatsing van arbeiders en „eerste hulp” voor landen die achterblijven bij het gezamenlijke plan kan worden georganiseerd en het goed verloop van het gehele plan gecontroleerd. Door deze middelen kunnen Industrie en landbouw worden gemoderniseerd, de productiemogelijkheden opgevoerd, de handelsbelemmeringen geleidelijk geliquideerd, werkloosheid voorkomen en het financiële en economische evenwicht hersteld

Of dit nu werkelijk zal gebeuren, hangt vooral van het uitvoerend comité van zeven (Frankrijk, Italië, Zwitserland, Zweden, Turkije en Nederland) af en In het bijzonder van de voorzitter Hall Patch; en mocht men In gebreke blijven van de Amerikaanse druk. Het zou echter nogal beschamend Indlen de Europeanen niet zo zeer zouden kunnen samenwerken, dat de Amerikanen behalve met hun waren en dollars ook nog zouden moeten helpen als opvoeders en organisators.

Hoffman, de leider van het Amerikaanse apparaat, heeft ook nog eens onderstreep't, dat Amerika met een gecoördineerde Instantie te maken wil hebben en niet met elkaar verdringende concurrenten, die niets anders bereiken dan dat de prijzen worden omhooggejaagd. Hij Is het dus niet eens met minister Van Boetzelaer, die het openblijven van rechtstreekse onderhandellngen met de U.S.A. heeft toegejuicht in een interview mèt de „Monde”; van enig-

sentimentaliteit? Ik geloof van niet. Hier Is een stuk toekomstgeloof, dat van z’n christelijke wortel Is losgeraakt.

Een mens kan niet leven zonder toekomst. Een mens leeft niet uit de toekomst. Eschatologie activeert.

„Weldra is voor alle volken.

’t Schitterend zonlicht opgegaan.”

Daar leven óók vele van deze tienduizenden C.P.N.-ers op het IJsclubterreln uit. Dat Is niet te ontkennen.

Weer dacht Ik aan de Kerk. Hoeveel van deze mensen zouden niet door een kerk, die het uitzicht op het Rijk Gods bewaard had en die zich daardoor zou hebben laten stimuleren, voor het christendom bewaard zijn gebleven?

Maar dit Is nakaarten. Dat helpt niet. Ik vraag vooral na het artikel van ds Ruitenberg In het 1 Mel-no. van dit blad —: heeft de Kerk nu ten aanzien van deze mensen een profetische taak of niet? Persoonlijk antwoord Ik: Ja, zeer zeker. Als de Kerk die profetische taak niet wil, kan of durft aanvaarden, dan is zij geworden tot zouteloos zout.

Of dan als de Kerk profetlsch-radlcaal zou spreken alle communisten bij de Kerk zouden komen? Och nee, dat niet.

Maar In dat geval zouden we tenminste kunnen zeggen, dat ze niet van de Kerk wegblijven, omdat die Kerk vaak een zoverbluffend-reactlonnalre, een zo vervloekt-conservatleve aangelegenheid Is. De Kerk leeft niet uit het Rijk Gods. En naar het Rijk Gods toe.

Aan de christenen In de P.v.d.A. allereerst de taak om een nieuw radicalisme én In de partij èn In de Kerk te doen doorbreken. Dat Is het enige wapen, dat doel kan treffen In onze strijd tegen de C.P.N. Kunnen, willen, durven we het niet hanteren dan zal „Rood troef” worden In de zin van het Sowj et-Communlsme. En dan verdienen we niet beter.

Geen angst! Geen tamheid!

Daarom geen verboden, geen monsterachtige bewapening, geen verkapte 8.V.L., geen onthouding van zendtijd In de verkiezingsstrijd, geen demagogle-leuzen.

Maar een nieuw democratisch socialistisch radicalisme.

Dddr gaat het om.

Dat is het appèl, dat vanaf het IJsclubterrein op 1 Mei 1948 klonk. De P.v.d.A. hore het. En de Kerk hore het. Den Bosch, 2 Mei ’4B. KR. STRIJD.