in Europa nog oneindig veel moeilijker geworden is. Aangezien Spaak inderdaad liever van de lasten van het premierschap bevrijd zou zijn, is overwogen dit hétzij aan de socialist. Van den Acker, of de C.V.P.- leider, De Schrijver, aan te bieden, maar tenslotte konden de beide partijen het alleen over Spaak eens worden. Met veel getrek en gemanoeuvreer is tenslotte ook in het geschil dat de aanleiding tot de breuk was geworden, overeenstemming bereikt in een nieuw technisch coimpromis van 18 punten.

De C.V.P. verklaarde zich hiermede accoord, het partijbestuur der socialisten bleef nog wat chicaneren, maar verklaarde 'feich toch bereid het compromis in de Partijraad te verdedigen. Mede door een schitterende rede van Spaak zelf over de algemene politieke situatie, die een samengaan met de C.V.P. de enig -vruchtbare maakt, werd het vertrouwen in een voortzetting der samenwerking op de grondslag van het 10-punten compromis met 145—72 stemmen uitgesproken. Spaak heeft bij de Prins-Regent zijn verzoek om ontslag ingetrokken, en regeert dus met dezelfde ministeriële ploeg voort: het ontslag had nog niet in het Staatsblad gestaan!

De achtergrond van de gehele crisis is, dat in België de socialistische en katholieke partij nog meer op elkaar zijn aangewezen, maar tegelijk én sociaal én geestelijk verder van elkaar afstaan dan in Nederland. Terwijl de macht van het grootkapitaal in Nederland behalve achter de liberalen (die

in België nog onbelangrijker zijn dan hier) ook vooral achter de anti-revolutionnaire partij staat, drukt deze bij onze zuiderburen met haar volle gewicht op de rechtervleugel der C.V.P. En geestelijk leven, met . name in de Waalse helft der socialistische partij veel sterker het primitieve marxisme en de anti-clericale, ja-anti-godsdienstige, gevoelens dan in onze vooroorlogse S.D.A.P., laat staan dus dan in onze P.v.d.A. met zijn confessionele werkverbanden; zowel de invloed van de Franse geest, als vrijmetselaarsinvloeden, als de politieke mislukking van de voornaamste hervormer, Hendrik de Man, spelen hier een rol. En zeker niet minder het primitieve peil van de katholieke politieke traditie, waardoor met de koningskwestie en „de bedreiging van de Kerk” een door de socialisten zeer gevreesde propaganda kan worden bedreven; nog meer té ■vrezen trouwens, als over een goed jaar het vrouwenkiesrecht in werking treedt.

leder land heeft natuurlijk zijn eigen klimaat en ook in België zijn «terke tegenkrachten in de vorm van meer geëmancipeerde vakverenigingen (ook aan de socialistische kant, ten profijte van Spaak, die daar veel onverdeelder steun heeft dan in zijn partij') en van de jongere elementen in beide kampen; maar wij mogen ons in vergelijking tot onze Beneluxpartner bij alles wat er natuurlijk te wensen blijft toch nog wel gelukkig prijzen met de verhouding tussen de groepen, die hier te lande achter de regeringscoalitie staan.

W. VERKADE.

Is dit de weg?

We weten het nu, het gezag zal met kracht gehandhaafd worden. Ter bescherming van onze democratie wordt een vrijwillige reserve gevormd. Ons volk moet paraat zijn, bereid, geoefend en getraind zich te verdedigeh, desnoods met geweld. Binnenlandse onlusten in de eerste plaats, zullen we aldus opvangen, het zwaar gewapend communisme, onze bondgenoot in de oorlog, maar nu onze vijand van morgen, moeten we aan de grenzen zo nodig tegenhouden. Si vis pacem para helium! De spreekwoordelijke angst. Voor wie nadenkt nog steeds een contradictio in terminis. Voor wie terugblikt en vooruitziet een brandende waarschuwing.

Wat hebben we pas achter de rug? De W.A.- bescherming van het gezag in tijden van onlusten bij onze buren. Angst voor het communisme in Duitsland. Daarop volgen de S.A. de Grüne, de S.S. Elke stap had een volgende reeds op de hielen. Angst, vrees, voorzichtigheid, wapening en het geweld in handen óók van degene tegen wie het gericht was. En toen verscherpte gewapende controle op het eigen gezagsapparaat. Mene, Mene, tekel, staat het niet in de geschiedenis met gloeiende letters geschreven, dat wie zijn volk wapent óók de opstandige elementen het geweer in handen drukt, ook hèn oefent en dat krachten die opgeroepen worden met geweld desnoods ook zich moéten ontladen, gebruikt moéten worden, hoe ook!

Zeker, we moeteil realisten zijn. En dan zien we deze werkelijkheid: strijd en op.standigheid ook in eigen boezem. En de kans, dat wie zich mindere voelt, grote militaire machten van buiten te hulp roept!

Onze angst is niet ongegrond. Maar onze werkelijkheidszin, is nóg groter, tve zien nóg verder dan dat! Angst kan gerechtvaardigd zijn en verweer noodzakelijk, maar bedreiging met geweld bleek altijd nog een middel erger dan de kwaal.

In deze krankzinnige wereld laten we barmhartigheid zijn en haar zó noemen, want „rot” en „slecht” is niet eerlijk, het gaat om dwalingen al zijn ze gevaarlijk en er zijn veel meer mensen, die het goed menen dan boze, maar ook zij zijn verdwaasd van angst in deze waanzinnige wereld staan we met als enig redmiddel een wedstrijd in bewapening?

Precies als die bange broeder in het krankzinnigengesticht, die geen orde kon houden op zijn zaal omdat hij zijn patiënten vreesde! Angst is het ongelukkigste wapen, dat we bezitten, het brengt ons ertoe te dreigen, en waanzin neemt toe bij elke dreiging Maar orde heerst er zelfs in grote krank.- zinnigengestichten, wanneer de directeur en zijn staf hun taak verstaan, hun mensen kénnen. Wanneer de twee groepen, wier belangen maar al te vaak strijdig schijnen, personeel en zieken, gehoorzamen aan het gezag dat de persoonlijkheid van de leider uitstraalt.

Een gewapend gestichtsdirecteur zou in een minimum van tijd de hevigste en bloedigste conflicten uitlokken, waarin het personeel het tegen de zieken zou afleggen. Het vereist veel stuurmanskunst om in een dergelijke samenleving redelijkheid en rust te doen heersen. Maar het is de „conditio sine qua nois” dat de gestichtsarts zijn vrees weet te beheersen, menskundig en redelijk (zie pag. 4 links onderaan)

DR K. A. H. HIDDING OPVOLGER ‘ VAN PROF. KRAEMER

Aan de Leidse Universiteit is, als opvolger van prof. Kraemer, benoemd tot hoogleraar in de geschiedenis van de godsdiensten in het algemeen en dé phaenomenologie van de Godsdienst, dr K. A. H. Bidding te Batavia.

Bidding doorliep het Gymnasium te Zwolle en Groningen, waar hij korte tijd theologie studeerde. Vervolgens ging hij naar Leiden waar hij Oosterse talen studeerde en in 1929 promoveerde op een proefschrift „Nji Pohatji Sangjang Sri”, een studie oyer de mythologische voorstellingen in verband met de rijstbouw aan de hand van oude Soendase handschriften. (Leiden, M. Dubbeldam, 1929).

De jonge dr Bidding vond een werkkring bij „Balai Poestaka” het Kantoor voor de Volkslectuur, een te Batavia gevestigde regeringsuitgeverij en drukkerij, waar hij snel opklom en reeds op jeugdige leeftijd tot het directeurschap werd geroepen.

Bij publiceerde tal van tijdschrift-artikelen en was o.a. redacteur van een vrijzinnigsprotestants maandblad. Een van zijn meest bekende publicaties is het voor de oorlog bij G. Kolff & Co. te Batavia (1936) verschenen boek „Gebruiken en Godsdienst der Soendanezen”, waarvan een herdruk zal verschijnen. Voorts is hier te lande vooral bekend zijn: „Mystiek en Ethiek in Schweitzer’s geest”, (Tjeenk Willink & Zoon, Haarlem, 1938). Tijdens zijn Europees verlof, na de oorlog, voltooide Bidding een uitvoerige wetenschappelijke studie, „Boofdlijnen ener Fenomenologische Antropologie”, die binnenkort bij de uitgever Van Hoeve te Den Haag zal verschijnen. De schrijver vond tijdens de Japanse interneringstijd de energie, de eerste’ hand aan dit werk te leggen, dat een wetenschappelijke grondslag wil geven aan de taak-, van de Europese cultuurdragers in het nieuwe Indonesië.

Wie dr Hidding nog kennen uit- de oude sociaal-democratische studentenbond, zullen verblijd zijn met de benoeming van een zo veelzijdig geleerde als opvolger van prof. Kraemer. H. v. HERWERDEN.