'Bentveldnieuws

DE INTERNATIONALE SITUATIE VAN HET SOCIALISME

Verleden Heden Toekomst.

Een Studie-Vacantieweek van 14—19 Augustus te Bentveld, georganiseerd in .samenwerking met de Dr Wiardi Beekman Stichting. Een combinatie van vacantie en studie, van lichamelijke en geestelijke verfrissing. De middagen zijn vrij voor wandelen, zwemmen, ènz.. Het programma is als volgt: Zaterdag 14 Augustus: Het Franse socialisme tussen communisme en M.R.P. door Drs J. Z. Baruch. Zondag 15 Augustus: Wat heeft de ontwikkeling van „Laibour” ons te zeggen? door John O’Conner Howe.

Maandag 16 Augustus: Kracht en zwakheid van het Duitse socialisme door Alfred Mozer. Bolsjewisme en socialisme in Europa. Dinsdag 17 Augustus: Ideologische en sociale veranderingen in het socialisme gevraagd: Prof. Ir. W. Schermerhorn. Azië en het socialisme door Prof. Dr K. A. H. Hidding. Woensdag 18 Augustus: Federalisme en socialisme door Mr W. Verkade. Donderdag 19 Augustus: Evangelie en socialisme in Amerika gevraagd: Drs R. A. J. van Lier. Évangelie en socialisme in Europees perspectief door Ds A. van Biemen.

Vrijdag 20 Augustus: Perspectief en opdracht Ijeider: Ds A. van Biemen. „Voor zover__ er plaats is bestaat er een mogelijkheid om kinderen boven 4 jaar mee te brengen, waarvoor vertrouwde hulp aanwezig is”. Zakelijke gegevens: Prijs naar draagki-acht ƒ22.50, ƒ25. of ƒ27.50. Voor echtparen ƒ42.50, ƒ45.— of ƒ 50.—. Voor kinderen beneden 12 paar ƒ 15.—; voor kinderen boven 12 jaar ƒ22.50. Aankomst Zaterdagmiddag, vertrek Vrijdag na het ontbijt. Eventuele opgaven kunt U zenden aan de Administratie van de A. G. der Woodbrookers, Bentveldsweg 3, Bentveld.

Zomer-retraiten der Ned. Herv. Kerk

Dank zij „Kerk en Wereld” te Driebergen zijn wij in staat ook deze zomer weer enige retraiten te organiseren. Gedurende de gehele maand Augustus worden op „De Horst” te Driebergen retraiten gehouden, deels op week-einden, deels op werkdagen. De retraite kan een welkome aanvulling vormen voor de vacantie; velen missen in de vacantie de geestelijke rust, die ook in het werk vaak niet gevonden wordt. Het leven gaat verder en aan debelangrijke vragen van het geloof komt men niet toe. De retraite roept op tot bezinning en gebed, tot gedachtenwisseling en persoonlijk gesprek en bij dit alles staat de gehoorzaamheid aan Jezus Christus en de bijbel voorop.

1. Maandag t/m Donderdag 2—5 Aug. ds A. F. L. van Dijk; 2. Vrijdag t/m Zondag 6—B Aug. ds C. B. Burger; 3. Maandag t/m Donderdag 9—12 Aug. prof. M. J. A. de Vrijer; 4. Vrijdag t/m Zondag 13—15 Aug. ds P. J. Roscam Abbing (gevr); 5. Maandag t/m Donderdag 23—26 Aug. ds J. C. Karres; 6. Vrijdag t/m Zondag 27—29 Aug. Jkvr. M. C. G. Reuchlin. De prijs bedraagt voor de week-einden ƒ12.50 en voor de werkdagen ƒ17.50; nadere mededelingen volgen na opgave bij ds. A. F. L. van Dijk, Etten (Gelderl.).

Leestafelnieuivs

Dl’ W. Banning, Typen van zedeleer. Uitgave Boekencentrum, Den Haag, 1948, 188 blz. geb. ƒ5.40. De -ondertii-el luidt: ~Grepen uit de geschiedenis der (niet in godsdienst gefundeerde) ethiek”. Daar-Inee is verklaard, waarom het boek niet op volledigheid aanspraak maakt en dat men er de verschillende vormen van Christelijke en Joodse ethiek met in moet verwachten. Op het titelblad staat ook nog „een eerste inleiding”. Men is dus gewaarschuwd hier noch volledigheid noch het laatste woord te verwachten. Als men dan het boek gelezen heeft en zich afvraagt, voor wie het eigeutlijk bestemd is, geeft een andere toevoeging op het titelblad wellicht opheldering; immers het zal wel niet zonder bijbedoeling zijn, dat de S. onder zijn naam meedeelt, hoofddocent te zijn aan de academie „kerk en wereld”. Als leer- en les-boek lijkt het me dan ook uitstekend. De S. bewijst eens te meer, hoe voortreffelijk docent hij is: de moeilijke vaak weerbarstige stof wordt helder uiteengezet en krijgt een treffende belichting van uit de historische achtergrond, die telkens even, kort maar krachtig, aamgeduid wordt. Ook mist het boek Goddank de zgn. wétenschappelijke onaan-

doenlijkheid: Banning, hoe welwillend ook en hier eerder eclectisch dan synthetisch keurend, houdt nergens zijn critiek, zijn persoonlijke critiek achter. Het zal wel hierdoor komen, dat niiet elk ethisch stelsel zich evenzeer leent tot een korte schetsmatige samenvatting, dat ik niet alle hoofdstukken evejj geslaagd acht: persoonlijk waardeer ik bijzonder het hoofdstuk over „Marxisme en Communisme” en dat over het „pragmatisme”, terwijl m.i: Scheler eni Bergson er wat bekaaid afkomen. Zo lijkt me de critiek op Bergson niet helemaal rechtvaardig (blz. 60—61): zowel de aansporing tot eenvoudig leven als de overgave aari' het grote voorbeeld houden een geheel moraal-programma In, dat uiteraard in een boek over „de bronnen” niet nader uitgewerkt hoefde te worden. Een paar kleine betuttelingen ten bewijze dat ik het boek aandachtig en waarderend las: blz. 143 staat Montaigne, lees: Pascal; blz. 78—79 moet m.i. formeel en materieel juist omgekeerd gebruikt worden en tenslotte een wens: een volgende druk en die komt er! moge een aanvullend hoofdstuk geven over de existentialistische ethiek.

De X. Uitgave L. J. Veen, A’dam 1947, 187 blz. f 5.90.

Het raadsel van de titel is snel opgelost. Een tiental vooraanstaande romanschrijvers lanceren hiermee een periodiek verschijnende uitgave in boekvorm, gewijd aan het Nederlandse creatieve proza. Ze vinden dat er een tegenwicht nodig is t.o.v. de eenzijdige poëzie-beoefening en de wassende overvloed van critiek en essay. Kort samengevat: ze willen goed proza. En telkens, als ze weer voldoende kopij hebben voor een boek van 160 blz. drak, verschijnt er een aflevering. Me dunkt: de opzet is te prijzen en deze uitgave ook. Ge kunt hier drie prachtige verhalen lezen, een van Jeanne v. Schalk „Mijn wil staat achter de deur”, een van A. H. Nijhoff „De vlucht” en een zeer fraai van Theun de Vries „Poxherne”. Dat men ook romanfragmenten publiceert, lijkt me minder gelukkig. Ge treft er het eerste hoofdstuk in van S. Vestdijks „De vuuraanbidders”, dat -overigens zo boeiend is en zulke tegenstrijdige gevoelens oproept bij zijn poging tot ontmaskering der traditionele heroïek van de 80-jarige oorlog, dat ik maar meteen begonnen ben het lijvige boek _ te lezen en een fragment uit „Bewolkt bestaan” ' van Cola Debrot. Ik ben benieuwd of deze uitgave ook onbekende talenten zal openbaren, want deze vijf verhalen van stuk voor stuk bekende schrijvers hadden hun weg toch wel gevonden, wat niet wegneemt, dat het boek een goed zicht geeft op het peil van het modern Nederlandse proza, dat in elk geval en dit lijkt me winst echt vertelt, eerder dan beschrijft.

Twee boeken over existentie-philosophie. Men kan smalen van een mode, die ook naar Nederland is overgeslagen, men kan ook waarderen, dat hier meegedaan wordt aan het Europees gesprek over de laatste levensvragen. Mr C. A. van Peursen. Korte inleiding in de existentiephilosophie, uitgave H. J. Paris, A’dam 1948, 59 . blz. ƒ2.—.

Een klein, te klein boekje, maar alle waardering voor de heldere wijze, waarop hier de methode, de centrale vraagstukken en de vooraanstaande auteurs gekenmerkt worden. Hèt boekje voor beginnelingen. Jammer, dat het geen bibliographische verwijzingen bevat: Het werkt zo de ijdele illusie nog meer in de hand, dat als men het uit heeft, men het nu wel weet en dat is zeer zeker niet het « geval.

Dr J. B. van der Weyden. De stamboom van het existentialisme, uitgave N.V. A. E. Kluwer, Deventer z. j., (1948?), 102 blz. ƒ2.90.

„Een studie voor meergevorderden in wijsgerig denken”, zo luidt de ondertitel en het begint opgewekt: „Voor het eerst trad het existentialisme „avant Ie mot” op in de traged.ies van Sophocles en in het tragische lot van Socrates”. Natuurlijk, van elk wijsgerig idee en systeem zijn in de loop der geschiedenis wel vage overeenstemmingen en verwantschappen te ontdekken en als men het eenmaal goed doordacht heeft, treft men altijd onderstromingen in de geschiedenis aan, die bij de nieuwe gedachte bovengronds komen, maar dan nog zal men goed doen, helder te onderscheiden. „Er is niets nieuws onder de zon”, schijnt dr V. d. W. te zeggen. De betrekkelijke juistheid van Salomo’s uitspraak voert, indien toegepast, tot een grenzenloze begripsverwarring, waar de geesteswetenschappen toch al dreigen aan te lijden. Ik kan me verstellen, dat men om een hedendaags lezer met de Griekse tragedies vertrouwd te maken, wijst op een existentieel levensbesef, maar dat is wat anders dan, schrijvend over het existentialisme met Plato en Sophocles te beginnen. Dit boekje haalt geweldig veel .overhoop, bewijst een enorme belezenheid en bevat tal van verrassende opmerkingen, maar m.i. werkt het de begripsverwarring in de hand. Overigens is het slordig gesteld, wemelt van zetfouten en orinauwkeurigheden (gevolg van overhaaste lectuur?). Voorbeelden: „De hoogmoed is een laster” (blz. 14), „Nicolaas van Kues” (blz. 22). Ja, dat zeggen de Duitsers; wij spreken van „zonde” en van

Cusa. Wij hebben het ook niet over Scholasten (blz. 61) maar over scholastieken (beoefenaars der Middeleeuwse wijsbegeerte). Met dr v. d. W. in discussie treden lijkt me hopeloos. Wil de Nederlandse lezer per se iets grondigs lezen over existentialisme, laat hij dan de „Antithesen” van dr R. P. Beerling raadplegen, of beter zich verdiepen in een origineel Nederlands existentialist: dr A. E. Loen „De vaste grond”. J. G. B.

D. L. Daalder: Toekomstmuziek, beschouwingen over democratie in opvoeding en onderwijs. Uitg. Arbeiderspers Amsterdam, 160 blz., geb. ƒ5.25. Daalder is in de eerste plaats onderwijsman, wil men: onderwijshervormer, in geringe mate politicus maar hij is wel zo radicaal onderwijshervormer, dat hij de noodzaak van politiek erkent. Ik hoop, dat een onderwijsman eens een vergelijkende studie tussen Daalder en Theo Thijssen opzet; het zou, wanneer deze toekomstige schrijver over het nodige psychologisch inzicht beschikt; de moeite waard zijn, en ook zakelijk belangrijke dingen aan het licht brengen.

Wij hebben in dit boek in de eerste plaats een consciëntieuze analyse van wat een „democratische opvoeding” naar haar wezen inhóudt, van de krachten die haar thans mee bepalen: gezin, jeugdbeweging, kerk, politieke partij. Daarop volgt, alweer analytisch, een beschouwing over de democratische school, die onvermijdeUjk bij politieke problemen uitkomt: invloed van ouders, leerkrachten, overheid worden nodig geacht, en met begrip en eerbied tegen elkaar afgebakend. De schrijver stelt daarna de vraag, wat er aan de democratische school in de weg staat, om tenslotte nieuwe Nederlandse experimenten aan een onderzoek te onderwerpen, waarbij dankbaar invloeden van het buitenland Dewey, Decroly, Montessori, Kerschensteiner, de New Education, Fellowshlp e.a. worden vermeld.

Mag ik dit boek een betoog voor een stelling Vioemen? Ten dele; het meerdere is m.i. het waarde– volste: het voert de lezer mee in een geestelijke worsteling, die terwille van het kind, van een gezond volksleven, van eenheid in verscheidenheid wordt gevoerd. Daalder staat zowel practisch als theoretisch, midden in deze strijd dat maakt zijn boek waardevol, levend. Ik heb twee bezwaren, een klein en een groot. Het kleine: Daalder sleept het woordenboek er te veel bij. Het grote dat betreft, vooral, maar niet, alleen, het hoofdstuk over de tegenwerkende krachten; de schr. gaat niet diep genoeg in op onze vermaterialiseerde, vertechniseerde maatschappij, die voor onze democratische opvoeding een dorre bodem is. Overigens waardeer ik ook dit boek als symptoom van een, kentering die zich voltrekt ook buiten de school. W. B.

Bomano Guardini „De Heer”, Beschouwingen over de persoon en het leven van Jezus Christus, 1947. Het Spectrum, Utrecht (920 blz.). Al enkele maanden lees ik elke avond in dit boek van Guardini. Het is een Rooms boek. Het is ook een echt christelijk boek. Het poogt de opdracht te vervullen, die de heer zelf gegeven heeft: Hem, Zijn boodschap en Zijn werk, te verkondigen. Dit is Rome op zijn best. En het zou goed zijn, dat Protestanten, wier Protestantisme in niet anders bestaat dan in een negatie van Rome, dat zij niet kennen, dit boek lazen. Het is een prachtige inleiding op de Evangeliën. Stichtelijke lectuur in de beste zin van het woord. Ook in de kring van Tijd *en Taak, ja juist in die kring; zal dit boek als een kostbaar geschenk worden aanvaard. J. J. B. Jr.

In de maanden Juni, Juh- en September PENSION AANGEBODEN è. ƒ5.— per dag per persoon. J. Moene Hoffman, Mielweg 26, Lunteren (Gelderland).

Voor te openen internaat voor Sociale Jeugdzorg (sociaal-labiele meisjes van 14-18 jaar) wordt gezocht; een directrice, leeftijd 35 tot 45 jaar. Aanvangssalaris per jaar ƒ 2800. met tweejaarlijkse verhogingen van ƒ2OO.—. In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid tot aanstelling in vaste dienst boven het minimum. Uitvoerige sollicitaties aan het hoofd van de afdeling Vorming Buiten Schoolverband, Nieuwe Uitleg 28, ’s-Gravenhage.

II ZILVER Willl UIJIV STEENV/EG 39 – UTRECHT

N AMnHMKM • AMfmOW