Aan \ <len Heer i behoort de aardeJ en haar ■ volheid. Psalm 24 ; 1 y/

Tijd en Tnak

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME

TEVENS ORGAAN VAN DE PROTESTANTS CHRISTEL IJ KE WERKGEMEENSCHAP

Verschijnt 50 maal per jaar 46ste jaargang van de Blijde Wereld «

Redactie Prof. dr W. Banning Ds. J. J. Buskes Jr Ds L. H. Ruitenberg Mr G. E. V. Walsum Seer. der redactie: J. G. Bomhoff, Roerstraat 48 111 A’dam.Z. Tel. 24386

/tb. bij vooruitbet. p.i. f B.—, halfj. f 4.25, kwart, f 2.30 pl. f 0.15 inc. Losse nrs ƒ0.25, Postg. 21876. Gem.giro V 4500, Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, A’dam-C.

Vertrouwenscrisis

Woorden krijgen hun inhoud dikwijls uit een bepaalde situatie. Vlak na de bevrijding is er gesproken van een vertrouwenscrisis in ons volk; men bedoelde er mee o.a. dat het vertrouwen was geschokt ten opzichte van de politie, die te veel naar het pijpen der bezetters had gedanst, die aan levensmiddelengeknoei had meegedaan; of ten opzichte der rechterlijke macht, die zoveel onrecht had laten passeren; «f ten opzichte der gezagsdragers, die in een marionettenspel hadden meegespeeld en het wezenlijke hadden verspeeld. Een van de eerste, uit zedelijk en politiek oogpunt fundamentele taken der nieuwe regering zou zijn: herstel van het vertrouwen van het volk in zijn organen, die het gezag en het recht vertegenwoordigen. Het zou in hoge mate onbillijk zijn, wanneer men wilde beweren, dat er in de voorbijgegane jaren niet belangrijk was gewonnen. Maar het zou in hoge mate oppervlakkig zijn, wanneer men mocht menen, 'dat de zaak thans in orde is in ons volk. Ik zal enkele, naar mijn mening nog al zwaar wegende dingen noemen.

Daar is in de eerste plaats het zo langzamerhand beruchte „England-Spiel”. Men kent het probleem: er zijn nogal wat Nederlanders, en waarlijk niet de minsten, het slachtoffer geworden van hun poging om naar Engeland te komen, omdat de Duitsers op een of andere wijze in het bezit waren gekomen van de code, omdat het apparaat blijkbaar met verraders of onbekwamen of beiden was bezet. Het geval is ons bij het proces-Van der Waals en de vrijlating van Schreieder opnieuw tot bewustzijn gekomen en brengt in ons volk een gezonde onrust. Het ongezonde is, dat de openbare mening kennelijk zowel justitie als regering gaat wantrouwen, of sterker: blijkt te wantrouwen, en dat justitie en regering geen vinger uitsteken, om daaraan een einde te maken. Laat mij dit keer met volle instemming „Trouw” aanhalen, dat in verband met deze zaken schreef: „De regering moet zeggen wat ze weet, of zeggen, waarom ze het niet zeggen

kan.” 'Wat zich tot nog toe, ook in de Kamer, heeft afgespeeld, is eer een versterking dan een vermindering van de vertrouwenscrisis.

In de tweede plaats: Indonesië. Er komen belangrijke aantallen soldaten uit Indonesië terug. Zij vertellen. O.a. ook, dat zij zich schamen voor wat hier en daar is gebeurd in niets, maar dan ook in niets onderscheiden van de wandaden der Duitsers, waarover wij ons zo hevig hebben opgewonden. Een soldaat, die er als coiiservatief is heengegaan, bereid om op christelijke gronden het gezag te verdedigen, is op dit punt volkomen kapot teruggekomen. Daarbij sluiten zich aan onze indrukken hier in Holland. Laat mij het zo formuleren: wij voelen ons elk vertrouwen in de voorlichting ontvallen; wij hebben de zeer sterke indruk, dat dr Van Mook als dictator ook de regering in Den Haag volkomen naar zijn hand zet, het haar onmogelijk maakt om haar eigen visie te handhaven. Zo wordt er een spel der onwaarachtigheid gespeeld: hier in Nederland doet men, alsof er een bepaalde visie achter de Regeringspolitiek zit, ginds in Indië speelt men zijn eigen spel, voert men een eigen politiek. Daarom lezen wij allerlei berichten, vooral de officiële, met bitterheid en wantrouwen; huiselijk gezegd: wij hebben het gevoel permanent te worden beduveld. Dat er inzake de gebeurtenissen op Zuid-Celebes nog nooit klaarheid gekomen is, blijft een diepe schande al weet ik niet, wie wij daarvoor verantwoordelijk moeten stellen. In de derde plaats: de brutale militaire geest in Nederland. De wijze waarop men jonge dienstweigeraars afbekt dat is wel niet een net woord, maar hier het enig juiste en de wet verkracht; waarop men een soldaat die ongewenste lectuur verspreidt, drie jaar in de doos stopt, zijn geen uitglij dingen, maar symptomen. Soms komt een en ander in de openbaarheid, het meeste echter niet. Het betekent alweer, dat wij het gevoel hebben: op bepaalde terreinen regeert niet de regering, maar de brutale willekeur der militairen, die van

de geest der democratie niets willen begrijpen.

Het zou mij niet moeilijk vallen, nog een tijdje in deze toon door te gaan, maar ik zal mij inhouden. Men begrijpe dat het hier gaat om éen van de grondslagen der democratie. Indien n.I. de morele vertrouwensverhouding niet meer aanwezig is, valt onder de democratie de grondslag weg. Hierbij moet men scherp onderscheiden tussen het politieke en het morele. De vraag, n.I. of er een regering aan het roer is, die op mijn politieke partij steunt of een die dwars tegen mijn politieke inzichten in regeert, is een andere, dan die naar de morele vertrouwensbasis. Anders gezegd: ook tegenover een regering van b.v. antirevolutionnairen, christelij k-historischen, V.V.D.ers wil ik en behoor ik in een morele vertrouwensverhouding te staan daarvoor ben ik nu eenmaal democraat. Elke regering in een democratie behoort er voor te zorgen, dat de gezagsorganen zodanig optreden, dat het vertrouwen wordt bewaard. Overigens beken ik eerlijk, dat deze dingen mij toch wel zwaarder we'gen, nu mijn eigen partij de regeringsverantwoordelijkheid mee draagt.

Misschien is het verschijnsel, dat wij hier bespreken, geen specifiek Nederlands, maar algemeen Europees, althans continentaal: in alle landen van Europa, die door de Duitsers bezet zijn geweest, blijkt de democratie het moeilijk te hebben, woekert de vertrouwenscrisis door. Dat zou aan de ene kant kunnen leiden tot een zekere verontschuldiging voor de feiten in eigen land. Aan de andere kant echter zou het onze eigen verantwoordelijkheid en waakzaamheid moeten vergroten. Ons wordt in'velerlei toonaard verzekerd, dat ons heil ligt in een verenigd Europa maar waarom zijn de weerstanden daartegen dan zo sterk, zelfs op economisch gebied, waar de voordelen tastbaar reëel zijn? Is het alleen te wijten aan de onwil van regeringen, samenhangend met belangentegenstellingen? (Frankrijk en de Roer). Of ligt een der wezenlijke oorzaken in het feit, dat er nog steeds een vertrouwenscrisis slepende is, dat de volkeren meer beheerst worden door vrees dan door een gezonde democratische wil? Persoonlijk ben ik er van overtuigd, dat de tyrannie van het geweld, het geloof aan het geweld en de brutaliteit waaraan wij nög lijden, een symptoom van de innerlijke ziekte van onze wereld is, en dat er veel' dieper moet worden gegraven dan de politiek vermag te doen, om haar te overwinnen. Dat neemt niet weg, dat wij van regering en politiek verwachten en eisen mogen, dat zij' de ban van verlamming en onmacht, die over haar ligt blijkens de genoemde feiten, breekt en het volk het vertrouwen hergeeft; zonder dat vertrouwen blijft het modderen en knoeien. W. B.