EEN FLITS VAN

„Q)e Stozd'

Een keihard schot op het d0e1..., jammer, éven er naast! Dan snerpt een fluitje en de sportleraar roept: „Voor vandaag is ’t weer walletjes, jongens!” De ploegen stuiven naar de douches. „Vlot afwerken, mannen, want de aardappelen worden al in de schalen gedaan!” „Wat hebben we vanmiddag, lui”, proest er een, „dispuut of volkszang?” ’t Blijkt disputeren te worden.

Dit was even een moment uit het leven op de academie van „Kerk en Wereld” te Driebergen. Een volledig verslag van het leven en werken daar zal hopelijk niemand ons vragen, dat is ondoenlijk; daarom zullen het maar enkele flitsen worden.

Het instituut „Kerk en Wereld” gaat uit van de Ned. Herv. Kerk, en bedoelt leiding te geven aan het werk van de evangelisatiè onder de niet-kerkelij ken, werd geboren in het brein van de Amsterdammer dr Eykman. Zijn moeilijkheid was: „hoe brengen we de Christelijke boodschap aan onze niet-Christelijke wereld?” Zijn eerste daad was de stichting van het A.M.V.J.-gebouw te Amsterdam, maar bij de ontwikkeling

van zijn „open-deur-werk” daar en van zijn kampen voor de z.g. ongrijpbare jeugd te Ermelo, verzuchtte hij vaak: „Och, had ik maar lui, die me helpen konden en die een opleiding hadden om het oude Evangelie weer op een nieuwe manier aan de massa-jeugd, maar ook aan de intellectueel van vandaag te brengen.”

In gijzelaars- en concentratiekamp werkte hij zijn plannen verder uit. De verwezenlyking daarvan heeft hijzelf niet meer beleefd,' maar sedért 1945 staat daar „De Horst” te Driebergen als hoofdgebouw van de arbeid, met daar omheen de .verschillende barakken (geschonken door zusterkerken uit andere landen), waar de leerlingen hun kamertjes hebben.

Direct na de gezamenlijke ochtendwijding in de kapel beginnen de lessen: Bijbelstudie en ethiek, kerkgeschiedenis en dogmatiek, godsdienstgeschiedenis, sociologie, philosophie en sociale bewegingen. Vele gasten uit het buitenland en eigen land vertellen van hun werk en verruimen zo weer onze blik. Docenten zijn o.m. prof. W. Banning, dr H. Berkhof, ds F. J. Pop, dr J. M. van Veen.

Corvée’s worden grotendeels door de leerlingen zelf gedaan. Problemen van „links en rechts” worden niet geschuwd, in een goede sfeer van kameraadschap en eenheid worden ze in disputen en persoonlijke gesprekken grondig doorgenomen. Een stukje van de eenheid der Kerk wordt hier inderdaad beleefd, waar we in zulke verscheidenheid van „afkomst” en „richting” met elkaar leven en... bidden. Want het wezenlijke van deze samenleving zal pooit in een artikeltje uitgedrukt kunnen worden; dat kan je alleen beléven en als een kostbaar geschenk meedragen.

Twee jaar duurt het eerste gedeelte van de opleiding, dan volgt een jaar (of langer) in de practijk, vervolgens een afsluitend jaar. Dit jaar kwam voor ’t eerst een groep leerlingen klaar, die geheel gereed zijn om als evangelist hun post te gaan bezetten. Vorig jaar waren er een dertig „practicandi”, dit jaar een twintig, die in grotere of kleinere plaatsen hun Heer gaan dienen; meestal in het jeugdwerk. De meeste leerlingen hebben middelbare school gehad en hebben tevens al een stuk „practijk” in de maatschappij opgedaan; maar beslist vereist is dit niet. *) Als na een drukke dag de avond valt, begeven allen zich weer naar de kapel en klinkt daar ons lied:

De dag door Uwe gunst ontvangen, is weer voorbij... het avondlied, dat met de rijke visie eindigt: Voorwaar, deez’ aarde zal getuigen. Van U, die thans en eeuwig zijt

tot al Uw schepselen zich buigen voor Uwe liefde en majesteit. JAC. ROOS.

*) Verdere inlichtingen voor de opleiding worden gaarne verstrekt door het secretariaat van „Kerk en Vrede” te Driebergen.

EEN POLITIEKE DWAASHEID

Het hedendaagse principiële anti-militarisme heeft het heel wat moeilijker dan een tiental jaren geleden. Het is geen wonder dat na alles wat zich in die jaren in de wereld en ons landje af gespeeld heeft de eis van ontwapening meer bedenkingen dan vroeger oproept. We hebben nu meer besef dan toen welk een radicaal antwoord het principiële anti-militarisme betekent op de problemen van de tijd. Aan de andere kant heeft de bedreiging van de gehele mensheid door ’t zich snel ontwikkelende militaire geweldsapparaat dergelijke afmetingen aangenomen en is de ban, die over onze wereld ligt van de militaire voorbereidingen zo knellend, dat ’t nu meer dan ooit voor de hand ligt zich af te vragen: wat moeten we hiertegen doen. Duizenden socialisten en christenen niet in ’t minst zijn verontrust, wenden en keren het probleem van alle kanten en komen er niet uit!

Inderdaad in de sfeer van ’t gezonde verstand, van verantwoordelijkheid voor volk en wereld blijft ’t probleem onoplosbaar! Tenzij we misschien kunnen geloven dat militaire paraatheid niet alleen uitstel, maar ook afstel van agressie zal brengen. Maar dan zal ook steeds weer de twijfel hieraan rijzen en misschien ook wel de twijfel of het middel de moderne oorlog wel in staat zal zijn het doel, onze rechtsorde en geestelijke vrijheid, te beveiligen. Inderdaad zullen we bij de aanvaarding van het militaire apparaat ons ernstig af moe-

ten vragen: Zijn we niet op de gevaarlijke weg van „het doel zal het middel heiligen” een stelregel die het communisme gewoonlijk vooral verweten wordt.

lemand heeft eens gezegd (volgens ds. Strijd): Als de toestand zo is geworden dat ge met geen mogelijkheid meer een uitweg ziet, dan betekent dit dat God tot ons zegt: eruit! Door onze schuld is de situatie dan zo hopeloos geworden dat alleen een radicale oplossing uitzicht kan brengen.

Dit is ’t standpunt van de principiële anti-militarist, dat politiek beschouwd (nog?) een dwaasheid is en dat alleen op de bodem van ’t levende profetische Christendom stand kan houden. Voor de Christen, van deze dwaasheid éénmaal bezeten, is het toch het meest constructieve antwoord, wat hij op de nood van de wereld kan geven.

Zie dit antwoord niet als alleen maar negatief in een rustig aanvaarden van de gebeurtenissen. Integendeel naast een radicale weigering aan overheid en eventuele bezetter van wat Christus hem verbiedt, houdt het in (behoort het althans In te houden) het meest actieve erbarmen met de wereld en de mensheid in dienst van Christus.

Hiermede zijn niet alle vragen meteen opgelost doch het ene verlossende antwoord is gegeven, uit gehoorzaamheid aan Christus, wat op vele moeilijkheden een licht werpt.

Een dagen las ik een aantrekkelijk geschrnt „Christendom en Oorlog” een uitgave van Kerk en Vrede. In de vorm van 45 vragen, opmerkingen en antwoorden geeft de schrijver (ds. K. Strijd) op vlotte wijze een schets van de anti-militaristische zienswijze. Naast christelijke en bijbelse argumenten, worden ook vaak gehoorde practisch-politieke vragen opgeworpen en, zij het (gezien de omvang der brochure ) schetsmatig, beantwoord. Hieronder vindt ge b.v. vragen als: „Wat moeten we doen tegenover de dreigende en opdringende macht van het communisme?” Enr „Intussen profiteert u toch maar mee van de overwinning die door de geallieerden (Canadezen) werd bevochten.”

tiet is slechts een kleine groep die in ons land dit beginsel van Christen anti-militarisme vertegenwoordigt n.l. de Ver. Kerk en Vrede (naast o.a. de Doopsgezinde Vredesgroep). Het anti-militarisme is voor hen zeker niet ’t één en ’t al, waarvan de beginselverklaring van Kerk en Vrede getuigt als zij ook aandringt op een anti-kapitalistische en gemeenschapspolitiek. Waarom lezen wij weinig over ’t anti-militarisme in onze pers, ook in de kolommen van Tijd en Taak?

Beschouwt men het als een ongevaarlijke dwaasheid of twijfelt men aan de innerlijke kracht van tegenargumenten? H. G. BELJERS.