onaanvaardbaar. Het tweede is juist, wat de Westerse Unie doet, omdat Clay deze zomer Washington heeft duidelijk gemaakt, dat het feit dat „D-day” in 1944 is gelukt:

Ie) allerminst garandeert dat een dergelijke landing in een Derde Wereldoorlog zou gelukken;

2e) niet zegt, gesteld al dat een landing ook iiu zou gelukken, over de vraag of wat er daarna van West-Europa zou zijn overgebleven nog de moeite en offers van een herovering waard zou zijn.

Het is ook begrijpelijk, dat de Amerikanen wei bereid zijn West-Europa economisch en militair weer op de been te helpen, maar dat zij, zoals Foster Dulles dezer dagen nog in de U.N.0.-vergadering uiteenzette, niet de noodzaak inzien van een blijvende ondersteuning op militair of economisch gebied van een West Europa met 260 millioen inwoners (belangrijk meer dan Amerika of Rusland) een hoog industrieel peil en een groot aantal knappe

wetenschapsmensen. Wat ligt er meer voor de hand, dat betrouwbare democratische landen als verenigd in de Westerse Unie zouden beginnen?

Veel moeilijker is het probleem of het verantwoord is Italië en West Duitsland daarbij in te schakelen. Economisch zal het zeker onvermijdelijk zijn vandaar het belang van het productievermogen van het Ruhrgebied, terwijl militair gerekend, het ook vreemd zou zijn het potentieel aan geoefende mannen in West Duitsland ongebruikt te laten.

Hier treedt echter ook de broosheid van elke zuiver militaire redenering naar voren: is er enige kans op een genezingsproces van de verdwazing van het nationalisme en militarisme in Duitsland, als men daar nu al weer een oorlog gaat voorbereiden, en dan nog wel een, waarbij de twee helften van het Duitse volk tegenover elkaar zouden komen te staan. Is het gevaar, dat elke bewapende-ex-nazi voor de leiders der herlevende Duitse democratie oplevert niet overduidelijk? Waar‘ blijft bovendien het moreel gezag der bezetting? En ten slotte ook nuchter militair wat garandeert dat de generale stafofficieren, die aan weerszijden gebruikt worden, niet even hard piekeren over de vraag of de tragiek van tegen Duitsers vechtende Duitsers niet overwonnen kan worden, door een vereniging van beide halve Duitse legers tegen een van beide partijen als over de vraagstukken, die hun opdrachtgevers hen voorleggen?

Te recht heeft het congres der federalisten zich vooral over dat vraagstuk bezorgd gemaakt en is tot de slotsom gekomen, dat een herbewapening van West-Duitsland hoe begrijpelijk ook als verweer tegen hetzelfde proces in de Sowjet-zóne onverantwoord is, zolang de staatkundige toestand van Duitsland nog niet tot verantwoordelijke regering heeft geleid (een overgang van Hitler-„Landsknechte” tot Amerikaanse „Goudsknechte” is onwenselijk; alleen bewapende burgers zijn geoorloofd) en wanneer deze Duitse bewapening niet van het begin af in een algemeen Europees systeem onder gemeenschappelijke Europese politieke controle is ingeschakeld.

My dunkt, dat er nauweiyks een sterker argument voor spoed bij het vormen van een Europese federatie denkbaar is. En dat dit morele probleem voorafgaat aan het verder liggende, of wij den Boze ook collectief niet mogen weerstaan, zolang wij individueel nog niet zover zijn.

W. VERKADE.

om is er weinig boter. Daarom zou er ook zo weinig mogelijk gebruik van luxe moeten worden gemaakt. Zowel de borrel als het ijsje is te goedkoop, gezien het verbazingwekkend gebruik daarvan. Het alcoholgebruik is stukken hoger dan voor de oorlog. Aan ijs consumeert de gemiddelde Nederlander twee liter per jaar! Om maar te zwijgen van patates frites, poffertjes, snoep en andere lekkernijen, waarin het verbruik veel groter is dan wij ons momenteel kunnen veroorloven: als volk en als enkeling. Twee middelen zijn daartoe aangewezen :

1. Verhoging van de belasting op dat soort luxe-artikelen. En niet met een paar procent, maar drastisch. Ook al vinden de winkeliers dat in die betreffende branche niet aangenaam.

2. Goede voorlichting over een juiste besteding van het inkomen door radio, pers en film. Het verdient aanbeveling voor de vpschillende inkomensklassen een bestedingsboekje op te stellen, waarin zij duidelijk kunnen vinden hoeveel aan allerlei besteed mag worden, als zij het hoogste profijt van hun loon of salaris willen trekken. Nederland kan er bovenop komen, maar aan moeten de Nederlanders zich beper- opleggen. Laten wij dit allen dragen zonder een aanhoudend gekanker.

J. G. V. d. PLOEG

De totalisator

f Wij weten nu weer allemaal wat de totalisator is. Daarmede wordt het publiek de gelegenheid gegeven om bij paardenrennen te wedden. De minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening heeft een wetsontwerp bij de Kamer ingediend om de totalisator weder mogelijk te maken. Het ontwerp is reeds door de Tweede Kamer aangenomen en moet thans nog door de Eerste Kamer worden afgedaan. Ik betreur, dat het zover is gekomen. Bij de indiening van het ontwerp heb ik in „Tijd en Taak” enige bezwaren genoemd. Het wedden betekent het opwekken van geldzucht en het prikkelen der hartstochten. Voor de overheid is er een zedelijk bezwaar om daaraan mede te werken. Daarnaast is er ook een sociaal bezwaar. De inkomsten uit het wedden op paardenrennen zijn arbeidsloze inkomsten. Terecht heeft het socialisme altijd bezwaar gemaakt tegen beursspeculaties, die' niet anders deden dan de goklust bevredigen. In wezen gebeurt bij het wedden op paardenrennen het zelfde. Dat de overheid door het heffen ener belasting daaruit nog financieel voordeel zal trekken, maakt de zaak alleen nog maar minder fraai.

Het Kamerlid Scheps heeft daarom een goed werk gedaan door in een geharnast betoog tegen het ontwerp stelling te nemen. Het is gelukkig, dat een aantal leden van de Partij van de Arbeid zich daarbij heeft aangesloten. Toejuiching verdient ook, dat de Generale Synode der Nederlands Hervormde Kerk, zij het wat op het laatste ogenblik, in een telegram het ontwerp afkeurde in de volgende bewoordingen:

„Het Moderamen van de Generale Synode der Ned. Herv. Kerk, gehoord de Werkgroep „Kerk en Overheid”, ontraadt de aanneming van het wetsontwerp tot afschaffing van het totalisatorverbod, overtuigd, dat deze opheffing als sanctionnering van een volksverderf heilloos is en in strijd met de roeping van de overheid.”

Het voorlopig verslag van de Eerste Kamer geeft niet de indruk, dat de Kamer het op een verwerping zal laten aankomen. Ik zou dan ook geen aanleiding hebben gehad op deze zaak terug te komen, ware het niet.