f Aan \ den Heer behoort de aarde , 1 en haar i j volheid. Psalm 24 ; 1 /

’Wimm n fvi Mya en laak

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR. EVANGELIE EN SOCIALISME

TEVENS ORGAAN VAN DE PROTESTANTS CHRISTELIJKE WERKGEMEENSCHAP

Zaterdag 29 Jan. 1949 No. 18 Verschijnt 50 maal per jaar 47ste jaargang van de Blijde Wereld Redactie Prof. dr W. Banning Ds J. J. Buskes Jr Ds L. H. Ruitenberg Mr G. E. V. Walsum Secr. der redactie: J. G. Bomhoff, Roerstraat 48 111 A’dam-Z. Tel. 24386

Ahonn. hg vooTuitbet. per faar f 8.00, halfjaar f A.2i, kteart. f 2.30 plus f o.l} incasso. Losse nrsfO.l}, 21876, Gem. giro V 4}oo, Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld I}, A'damC

HET MOEILIJKE SPREKEN

Wij moeten hier uitvoeriger spreken over de reis, die Ds Wesseldijk en Dr Emmen vorige week naar New York hebben ondernomen. Deze twee, praesis en scriba van de Generale Synode der Ned. Herv. Kerk, waren een dag te voren afgevaardigd door deze Synode om ter vergadering van de Federal Council of Churches in U.S.A. een lichaam te vergelijken met onze Oecumenische Raad, maar met zéér veel meer invloed toelichting te geven op de brief van de Ned. Herv. Kerk aan de Ministerraad van 22 Sept. 1948 betreffende het Indonesische vraagstuk. Zij hadden een nadere verklaring bij zich.

Over het resultaat van de reis is tot heden. Zondagavond, niets bekend. Zeker is alleen, dat zij veilig zijn aangekomen.

Deze haastige reis is een felle episode in de worsteling om klaarheid in het Indonesische vraagstuk binnen de Hervormde Kerk. Het werpt licht op de moeite, die kerkelijk spreken met zich meebrengt. En daarvoor wiide ik thans aandacht vragen.

Er is géén blad in Nederland, dat als het onze vijf en veertig jaar lang gevraagd heeft om een duidelijk christelijk geluid in sociale en politieke vraagstukken. De verstarring, het conservatisme van de Kerk heeft op de stichters van de „Blijde Wereld” loodzwaar gedrukt. Zij werden misschien niet gedragen door eenzelfde inzicht in het wezen der Kerk, zoals dat nu onder ons leeft. Zij waren dankbaar, dat althans van enkele kansels protest klonk tegen militairisme en kapitalisme. Zij zagen wellicht als iedere socialist toen de problemen der politiek eenvoudiger, dan zij, in latere ontwikkeling, bleken te zijn. Maar nu, ruim veertig jaar later, is het zover, dat de Kerk gaat spreken. En nu blijkt het, hoe moeilijk het is. Wat is er gebeurd?

In de eerste plaats is er een synode van onze grootste Protestantse Kerk, die tot uitdrukkelijke opdracht heeft te spreken tot Overheid en volk. Het is haar plicht te spreken niet als politieke machtsformatie, maar als leidend kerkelijk lichaam. Zij moet spreken over de dingen dezer wereld, maar zij moet dat doen in het licht van wat de Bijbel over deze dingen te zeggen heeft. Zij mag dus niet de maatstaven han-

teren, die politici gebruiken, maar zij moet die wél kennen. Zij moet haar „macht” zoeken in de klaarheid van de getuigenis en niet aanleunen tegen politieke machten. Zij mag niet komen op het terrein, waar de Overheid en zij alleen de beslissing heeft te nemen en zij moet er voor waken, dat haar woord niet een speelbal wordt in de politieke strijd.

Het is duidelijk: hier moet naar een nieuwe vorm van christelijk spreken gezocht worden. Tussen die van de vereniging van christenen, die op een of andere manier aan politiek doen (meestal in de vorm van een christelijke partij) èn het zélf een macht vormen in politiek opzicht, zoals dat in de Middeleeuwen en lang daarna (de geestelijkheid was vóór de Revolutie lid van de Franse Staten-Generaal). Dit zoeken is moeilijk, omdat men zo slecht verstaan wordt in zijn eigenlijke bedoeling. Ten tweede: de inhoud van het spreken zélf. Nu betreffende Indonesië.

Op 9 Maart 1946 gaf de Ssmode antwoord op het verzoek van de Minister van Overzeese Gebiedsdelen om advies aan de Commissie tot voorbereiding van de Rijksconferentie. Hierin kreeg de Synode de gelegenheid rustig uiteen te zetten, welk standpunt, van de Kerk uit gezien, haar juist leek. Leest men dit stuk thans opnieuw, dan wordt men getroffen door het feit, dat er toen nog sprake was van een rustig overleg, van het opdelven van theologische achtergronden. De Synode waarschuwt tegen enkelvoudig, rechtlijnig spreken en een kort-aangebonden handelen. Zij wijdt lange alinea’s aan het verleden en wijst op de spanning tussen het feit, dat in de historie Nederland en Indonesië een band hadden, èn het feit, dat thans de vrijheid gevraagd wordt. Beide feiten worden nuchter aanvaard, en niet tot normen verheven. De strekking van het stuk is: doe de toezegging van de Koningin gestand, zo volledig als maar kan, maar bouw een rechtsorde, waarin „godsdienstvrijheid”, humaniteit en rechtszekerheid heersen.

Dit stuk is betrekkelijk weinig in de Kerk gelezen. De toon was te zwaar, maar ook: de Kerk zag de ontzaglijke spanning, die zou volgen, nog niet. Het vólk werd opgestookt door „Rijkseenheid”, en een deel van

het kerkvolk leefde in dit klimaat. Men studeert niet meer, als de standpunten vastliggen.

Toen kwam de 22e Juli van 1947, de dag van de politionele actie. Op Zondag 27 Juli werd van alle kansels een oproep tot gebed gedaan. Men sprak zich niet uit tegen wat geschied was. Men verdedigde het evenmin. Maar men sprak van de Overheid, op wie zulk een zware verantwoordelijkheid rust. Deze houding is als slap aangemerkt. Maar op grond van wat te voren gepubliceerd was, kon men niets anders verwachten. Want zeer bewust had de Synode rechtlijnigheid afgewezen en vooral ook de Overheid op haar plaats gelaten. Die had te beslissen.

Dan komt een jaar van zoeken en pogen. De toenmalige Praeses, Ds Zeydner, ging naar Indonesië. De Zending kreeg haar rapporten en stuurde in Dr K. J. Brouwer haar voornaamste man met Ds Zeydner mee. Amsterdam 1948 kwam, en daarmee het contact met de Indonesische delegatie. Het werd steeds duidelijker: een nieuw militair ingrijpen waarvan toen reeds sprake was zou de kloof tussen Nederland en Indonesië verbreden. Uit al die besprekingen kwam, als een wonder, de brief van de 22ste September aan de Ministerraad. En wonder, want negen maanden lang was élk overleg binnenskamers mislukt. Hier was geen tijd meer voor theologische overwegingen. De afstand tot het probleem is verminderd. De verwarringen worden steeds groter, maar één ding weet men zeker: welke de motieven tot een nieuw militair ingrijpen ook mogen zijn, de geestelijke situatie van Indonesië, zoals Kerk en Zending die ziet, pleiten er tegen. Dat is duidelijk gezegd. Maar alweer: met een niet mis te verstane heenwijzing naar de verantwoordelijkheid van de Overheid. De Kerk kan in deze situatie niet oproepen tot verzet tegen de Overheid, ja, kan haar zelfs, als zij anders handelt, dan de Kerk hoopt, niet afvallen. Dit is een figuur, waarin mensen, die uitsluitend politiek denken, zich moeilijk kuiinen verplaatsen. Men kan zich er ten minste in de Verenigde Staten ook slecht in verplaatsen. Daar redeneren de kerken, verbonden in de Federal Council: de Hervormde Kerk heeft zich tegen politionele actie verklaart, de Overheid heeft zich daar niet aan gestoord. Düs wij moeten ons ook op die gronden tegen de Nederlandse Regering stellen. Zo werd de brief aan de Ministerraad een element in de politieke strijd. Hetgeen de bedoeling van de Synode niet is geweest en nooit zal zijn.

Tegen deze achtergrond zal men de reis van Ds Wesseldijk en Dr Emmen moeten zien. Zij gingen niet om de Regering schoon te spreken. De Synode is bij haar nadere verklaring op haar oorspronkelijk standpunt blijven staan. Maar zij gingen om te laten zien, hoe men, als men tot de Rege-