omdat ten aanzien van dit punt lang niet diezelfde brede overeenstemming bestaat als met betrekking tot het Paasfeest. Dat is echter weer een zaak op zich zelf, waarbij allerlei gezichtspunten naar voren komen, waarop ik in dit verband niet kan ingaan.

r Ik sta bovendien op net standpunt dat de Overheid de waarde van het christelijk geloof voor ons volksleven moet erkennen en daarom op Pasen geen kermis behoort toe te laten. Wanneer de Overheid de Kerken ruimte waarborgt voor de vrije verkondiging van het Evangelie, dan doet zij dat niet omdat het geloof een respectabele eigenaardigheid is van een groot gedeelte van de bevolking, maar omdat zij het christelijk geloof van waarde acht voor de opbouw van ons volksleven en ik zie het als een consequentie van dit standpunt, dat zij er voor zorgt dat het uiterlijk van de samenleving op een zo aangelegen punt als dit daarmede in overeenstemming is. Ik meen dat dit zelfs voor iemand, die zich stelt op het standpunt van de neutraliteit van de staat, die dus van oordeel is, dat de verschillende geestelijke stromingen voor de staat van gelijke waarde zijn, te aanvaarden is, omdat het dan gewicht in de schaal legt, dat het hier gaat om een stroming, die door een zeer belangrijk gedeelte van ons volk wordt aangehangen. Ik betreur het besluit van de raad van Hoogezand in de tweede plaats omdat het Het wantrouwen tegen het socialisme onder het kerkvolk wakker houdt. Ik maak er mijn partijgenoten in Hoogezand een verwijt van, dat zij er geen rekening mee hebben gehouden, dat zij door hun medewerking aan dit besluit, onze strijd om het socialisme in kerkelijke kringen ingang te doen vinden, bemoeilijken. |

Dit voorval zal weer worden uitgebuit als een bewijs, dat de geestelijke waarden van het christendom bij de P.v.d.A. niet veilig zijn en dat er voor belijdende christenen In die partij geen plaats Is. Het lijkt mij dat het belang om dit te vermijden het offer van de kermis en van de wens om eigen Inzicht door te zetten, mogelijk wel tegen* een onredelijk drijven van de andere kant, wel waard was geweest. Overigens Is een Incident als dit niet In (vervplg pag. 6)

Fiéta door Ruth Schaumann

als ook de kerk niet verandert, dan zal het communisme komen, mede door onze eigen schuld en (onbewuste) medewerking.

Tegenover de communistische realiteit moet een andere realiteit gesteld worden, die anti-kapitalistisch is en waarin de gerechtigheid, de vrijheid (sociaal en politiek de sociale vrijheid voorop!) en de menselijkheid meer gestalte hebben gekregen dan in Sowjet-Rusland. Met minder zal het niet gaan. Aux grands maux les grands rémèdes!

Het behoort tot de profetische en koninklijke, maar ook tot de priesterlijke taak van de kerk om vanuit de Bijbelse Verkondiging dit reddende radicalisme te richten (= oordelen èn richting geven).

Het valse gevoel van veiligheid moet verdwijnen voor een sterk besef van ontevredenheid-over-ons-zelf eerst, voor een sterk besef van geroepen te zijn tot „nieuwe gehoorzaamheid” daarna. KR. STRIJD.

’) Bisschop Bereczky: Die Ungarische Christenheit im neuen Ungarischen Staat. 1948. ’) Vgï. W. Aalders. Cultuur en sacrament. 1948. 107, 108. „Het dubieuze, gevaarlijke en absurde van de situatie van de kerk In de huidige crisis van de cultuur heeft vooral een andere oorzaak. Het Is een oorzaak, die veel meer In haar zelf ligt, dan In de wereld. De oqrzaak Is, dat zij goeddeels van haar bestaanswerkelijkheid Is losgeraakt. Zij Is niet meer een gemeente, die werkelijk door de eschatologie l 5 bepaald.”.

Pïéta

O Engel, die mij de boodschap bracht in die geprezen éne nacht

zong toen üw stem, of zong mij de wind van het geprezen ene kind?

Huiverend houd ik de dodenwacht bij het geheim, dat ons beiden bindt

Soms als ik schrei en snik in wild verlangen en machteloos mijn handen naar u reik,

is ’t, of uw ademtocht over mijn wangen en warme slapen strijkt:

o zoon, tot mij gekomen uit een ver, schoon rijk dan opent zich mijn schoot om u opnieuw te ontvangen Maar ook dit zaad zal zijn verdorven.

Ik weet het, draag het zonder traan en klacht: Sinds gij, kind, na die ene nacht.

voor goed van mij zijt heengezworven, werd ook mijn droom ter dood gebracht, ' en leef ik eenzaam, eenzaam als gestorven

ANDREAS GLOTZBACH