dierbaar zijn, werkelijk'kunnen versterken. Schuld in dit alles? Ja. Maar ook tragiek. In de eerste plaats geldt dit voor ons als christenen. We zien niet meer in, dat wij zwak staan tegenover het* communisme zoals we ook zwak stonden tegenover het nationaal-socialisme waar het gaat om „doel en middelen”.

Immers: zowel het nationaal-socialisme als het communisme, maar qok de democratieën, ook het grootste gedeelte van het empirische christendom gaat er van uit, dat het doel alle middelen heiligt. Rusland alleen is zo eerlijk om te zéggen, wat alle anderen doèn. En dat maakt ons principieel zwak.

Wij hebben op Hirosjima de eerste atoombom gegooid. Wij (ik spreek hier vanuit de solidariteit van de schuld) democraten. 100.000 mensen in één seconde kapot. Andere 100.000 mensen crepeerden pas na enkele maanden, vanwege de stralingsziekte. Wij waren toen op een nationaqlsocialistisch niveau afgedaald. Maar omdat het democratieën waren, die, dit deden en goedkeurden, was het nog erger. Wij waren noblesse oblige door Hirosjima benéden het nationaal-socialistische niveau afgedaald.

Ja maar het is oorlog, zeggen we dan. En de oorlog (het merendeel van de christenen komt ook dadelijk aan met dit argument) is et dan toch maar door verkort! Het doel heiligt alle middelen. Zeker in de oorlog.

Rusland verkeert in oorlog tegen het kapitalisme. Dat het het kapitalisme ernst is met deze oorlog, is gebleken en blijkt riog steeds.

Waarom dan, zo redeneert men in Sowjet-Rusland, ter verdediging van het reeds bereikte, en om de mogelijkheid te scheppen verder te komen op de weg naar het communisme toe, niet al die mensen opgepakt en desnoods geliquideerd, die zich verzetten tegen de noodwendige gang van zaken? In een oorlog kdn geen sabotage geduld worden. En deserteurs worden terechtgesteld. *

Ik zie geen verschil tussen de 200.000 doden van Hirosjima en de honderdduizenden in Russische kampen geliquideerde is oorlog. Alles mag. Naar die stelregel handelen wij zelf. Naar die stel-regel handelen ook de Russen.

Ik neem nog een voorbeeld uit ons eigen land om daarmee aan te tonen, dat een volk, een kerk, die bij bepaalde situaties het moderne militaire geweld acceptabel acht (dus: met atoomwapens, radio’-actieve nevels, chemisch-bacteriologische middelen enz., want dat is de oorlog van de toekomst) wezenlijk zwak en machteloos staat in de bestrijding van het communisme.

In „Tijd en Taak” (4 December 1948) schrijft de Marine-medewerker van Het Vrije Volk, een luitenant ter zee eerste klas:

„In een moderne oorlog, zijnde dat een totale oorlog, is alles geoorloofd en de militair die in zo’n oorlog enig bevel, welk dan ook, niet opvolgt, is strafbaar: hij moet zo zwaar worden gestraft, dat niemand lust zal gevoelen zijn voorbeeld na te volgen. Want hebben wij eenmaal de vraag of oorlog ooit wel gerechtvaardigd kan zijn, bevestigend beantwoord, dan rest ons niets dan om de gehele bittere weg' van alle daaraan verbonden consequenties tot het einde toe te gaan.”

Wij geloven als christenen, dat de duivel niet door Beëlzebub kan worden uitgebannen. We hebben dat gezien met betrekking tot het nationaal-socialisme. De geest, waaruit het nationaal-socialisme is ont-

staan, waardoor het nationaal-socialisme kon blijven bestaan, is in alle volken, ook in de overwinnende, zeer versterkt. Wij aanvaarden hier in Nederland de doodstraf en de executies als de gewoonste zaken ter wereld: een verruwing en vergroving hebben zich van ons volk meester gemaakt, die ons in hoge mate verontrusten; nihilisme en cynisme bepalen de toon van talloze gesprekken... om van de sociale, politieke en kerkelijke machteloosheid maar niet te spreken.

De middelen, die we gebruikten, wreken zich in het doel, dat we bereikten. Toen we bevrijd waren, waren we niet in staat de nieuwe kansen op effectieve Wijze te benutten.

Daarom moeten we als christenen hier ligt de Roeping der Kerk! niet alleen tegenover het communisme, maar ook tegenover de democratieën, ook t.a.v. de kapitalistische werkelijkheid, met beslistheid afwijzen de theoretische verdediging van en het practische leven uit de leus: het doel heiligt alle middelen. De kerk moet op dit punt een even beslist woord laten horen tegenover Amerika, als tegenover Rusland.

Alleen die middelen zijn geoorloofd, ook in onze bestrijding van het communisme, die in enig verband staan met de Gerechtigheid, de Waarheid, de Barmhartigheid van het Rijk Gods, gelijk dit in Jezus Christus voor ons staat.

Daarom moet de kerk elke medewerking aan de oorlog tegen Rusland in politiek en militair en sociaal opzicht, vanuit de Bijbelse Verkondiging veroordelen. En constructief! wijzen op de nieuwe gehoorzaamheid, waartoe de chistenen in deze wereld geroepen zijn. Geen andere instantie kan dit dan de kerk alleen! Tenslottè: ik haast mij om onnodige misverstanden tegen dit artikel weg te nemen. Daarom nog het volgende: a. Dit stuk heeft niets te maken met het goedpraten van communistische terreurdaden. Het boek van Lieb ook dat van Johnson, de „rode” deken van Canterbury is naïef in zoverre het hierover zo goed als niets zegt.

ö. Wij kunnen als christenen geen geloof stellen ,in het Russische communisme: omdat het zich heeft vastgebeten in de leer van het dialectisch materialisme, omdat het een totalitair stelsel is, dat ten doel heeft: „der Mensch wird umgebaut” (Rundt).*)

omdat wij niet geloven, dat met deze middelen (denk o.a. aan de N.K.V.D., sedert

kort de M.V.D., de geheime staatspolitie) het doel: een rechtvaardiger menselijke samenleving, kan worden bereikt. De weg, die Rusland nu gaat, is geen om-weg maar een dwaal-weg. Zelfs de meest eerlijke, niet door burgerlijke vooroordelen aangetaste, onderzoeker moet toegeven ik doe het met smart, niet met Schadenfreude! dat het nationalisme, het militairisme en een zeker inperialisme een funeste invloed krijgen in Sowjet-Rusland. c. Wij moeten echter dezelfde maatstaf aanleggen voor Amerika, Engeland en Nederland, als voor Rusland. Dat kan onze redding worden. Dan komen we tot de schuldbelijdenis en van daaruit tot een nieuwe, reddende, activiteit. d. Van ons christenen wórdt alleen maar gehoorzaamheid gevraagd. Dit zal offers kosten. Maar wij kunnen niet anders. Wij mogen niet anders.

Het woord uit het Lukas-Evangelie kan voor ons eens op ongedachte wijze actueel worden:

„Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en zijn moeder, zijn vrouw en zijn kinderen, zijn broeders en zijn zusters, ja, ook zijn eigen leven, hij kan Mijn discipel niet zijn”. (Lucas 14: 26). Alleen door het contact met Jezus Christus, door gebed en sacrament, kan in ons iets van deze offerbereidheid groeien. Zo ook alleen is het mogelijk, nu en straks, iets te tonen van de christelijk geoorloofde radicale tegenstand. Wanneer we aan de toekomst denken, zoals we ons die soms voorstellen en die alleen dan niet komen zal, wanneer het Wonder van de Omkeer zich in de mensenwereld manifesteert dan kunnen we niet anders dan roepen: Heer, erbarm U over ons!

En tegelijk houden we onze ogen wijd open, en willen gehoorzaam zijn in woord en daad, opdat ons volk en onze kerk niet dezelfde fouten maken bij de bestrijding van het communisme, als zij indertijd maakten bij de bestrijding van het nationaal-socialisme.

KR. STRIJD, Den Bosch.

*) Men leze „De Groene Amsterdammer” van 27 Febr. 1949. *) Barth spreekt in zijn antwoord aan Brunner op verschillende punten wat al te luchthartig over het communisme. Zeker geldt dit van Brunners bezwaren ten aanzien van het totalitaire karakter van het communisme. Barth zegt niet, dat elk totalitair stelsel heidendom is.

Communisme in soorten

Het stukje van ds Strijd in Tij cl en Taak van 2 April laat mij onbevredigd. Laat mij beginnen te zeggen, dat ik in verschillende opzichten aan zijn zijde sta. Het over één kam scheren van nationaalsocialisme en Russisch communisme is onjuist, al was het alleen al, omdat men in verlegenheid zou raken, welke figuren in het nationaal-socialisme dan te vergelijken zouden zijn met Marx en Lenin. Trouwens, is'het niet altijd een ontoelaatbare schematisering om twee bewegingen, in zo verschillende landen onder zo verschillende omstandigheden tot bloei gekomen, identiek te willen zién?

Ik ga ook met ds S. mee, als hij waarschuwt voor de vrienden en bondgenoten die zich aandienen bij wie het communisme becritiseert, want die vriendschap steunt niet altijd op onbaatzuchtige motieven.

Maar ik heb één groot bezwaar; waarom onderscheidt hij niet duidelijker tussen communisme en communisme? Zij zijn, naar tijd en naar plaats, tè verschillend om met één woord te worden aangeduid en men speelt ik kom daarop nog terug onbewust de vijand in de kaart door op dit punt onduidelijk te zijn.

Hét verschil naar tijd: de Russische revolutie ligt nu een generatie achter ons. Ik heb de indruk, dat ds S. het tegenwoordige Stalinisme wil verdedigen op grond van een nobel en dapper verleden. Zijn uiting „...dat dit managerialisme een door Stalin en de zijnen noodzakelijk geachte doorgangsfase is op de weg naar het communisme” wijst daar op. Is hij zó blind voor het feit, dat tussen de mensen altijd opnieuw dwingelanden en tirannen zijn opgestaan en dat die nooit ae weg terug, naar een menselijker bewind, hebben gevonden?