DOLLARS EN EUROPESE EENHEID

Engeland in de knel

Tijdens de debatten der Europese Assemblée te Straatsburg, kwam de afkeer van de Labour-politici van een te grote macht van dit internationale orgaan duidelijk naar voren. De Britse houding bleek sinds de Haagse Vergadering in wezen weinig veranderd te zijn. Het federalisme heeft voor Labour te veel een conservatieve bijsmaak. Achter de machtige figuur van Winsten Churchill vermogen zij het ideaal van het federale Europa nauwelijks te herkennen. Deze houding heeft begrijpelijk weinig waardering gevonden. Socialisten van-het continent hadden gehoopt de Engelsen naast zich te vinden en waren gaarne bereid aan Labour de eerste plaats in hun rijen af te staan. Alleen door naast Churchill te schitteren werd betoogd, kan men de conservatieve ster doen tanen. Zeker, de Labourpolitiei staren zich te veel blind op Churchill. Dit getuigt onmiskenbaar van gebrek aan visie. Gevolg hiervan is, dat zij geobsedeerd door hun tegenstanders uit het moederland te Straatsburg eerder binnenlandse dan Europese politiek hebben bedreven.

Maar uit achterdocht alleen is het gedrag van Labour niet te verklaren. Engeland verkeert in zeer moeilijke omstandigheden. Er is een economisch en financieel débacle op til, waarbij de crises der afgelopen j aren gering te noemen zijn. Ten gevolge van het constante ernstige tekort aan dollars staat Engeland voor een bankroet. Het sterlingblok dreigt ineen te storten; en daarmee de gehele Westeuropese wereld! Labour-Engeland maakt zich op om te redden wat te redden valt; in de eerste plaats de Labourpolitiek in het moederland. Dit prijsgeven betekent zoveel als zichzelf politiek onmondig verklaren.

De liberale en conservatieve dokters in binnen- en buitenland nu gebruiken de huidige crisis om aan te tonen hoezeer het Britse volk aan verkwisters en volksmisleiders is overgeleverd. Dit gebeurde ook min of meer in Straatsburg, waar men uiteraard de economische en financiële moeilijkheden van West-Europa onder ogen zag.

De oplossingen die hier aan de hand gedaan werden, betekenen in wezen een aantasting tot in de kern van de Labourpolitiek. In het binnenland bezitten de conservatieven niet de macht om „het roer om te gooien”. In een buitenlands orgaan als de Straatsburgse vergadering liggen de verhoudingen echter anders. Daar zijn de socialisten in de minderheid. Vandaar dan ook, dat de Labour-afgevaardigden zo afkerig zijn van elke poging om de macht van dit supra-nationale orgaan te vergroten. Hier dreigt het gevaar, dat de politiek van „Socialisme in één land” omver gelopen wordt. Vandaar ook de felle uitval van oudminister Dalton tegen pogingen om de economische commissie der Assemblée een permanent karakter te geven. Labour zal voor geen geld zijn positie in eigen land willen verzwakken door de invloed van de Europese Raad te verstevigen. Zo’n situatie zou ook werkelijk ongezond zijn en men kan betwijfelen of de vertegenwoordiging naar partij sterkte in de delegaties der deelnemende landen op den duur wel houdbaar zal blijken te zijn.

Men vraagt zich echter af, of deze wijze van bestrijding van de rechtse opmars de juiste is. Engeland staat als land met een zuiver socialistische regering vrijwel alleen in de Westeuropese samenleving. Het land en zijn politiek worden aan alle kanten be-

dreigd. Labour wil zijn socialisme redden. Het land meent daartoe niet voldoende steun te kunnen vinden bij de mogendheden van West-Europa. Er is een neiging om afzonderlijk met de Verenigde Staten naar een redelijke oplossing te zoeken en zo dit niet mogelijk is, zich meer en meer op te sluiten in het uitgestrekte Gemenebest om zo een sterkere partij te vormen tegenover de dollarlanden.

Het is niet bekend, wat de te Washington onderhandelende partijen als richtlijn hebben gekregen. Alleen schijnt wel vast te staan, dat in elk geval geen nieuwe credieten buiten het Marshall-plan om gegeven zullen worden. Ook is vrijwel zeker, dat als Groot-Brittannië de pogingen tot economische samenwerking met het overige West-Europa staakt, het Marshall-plan, het Atlantisch Pact en de militaire hulpverlening op losse schroeven komen te staan. Dan is de mislukking der Atlantische samenwerking te vrezen. Het ware beter, als Engeland een positieve bijdrage tot deze samenwerking leverde.

De zestien Marshall-landen zijn het nog steeds niet eens over de verdeling der Amerikaanse credieten. Ook Engelaind in zijn nood ziet de omvang van het eigen aandeel als het belangrijkste punt der onderhandelingen. Dit zal waarschijnlijk te Washington blijken. Het meeste gewicht legt echter de economische samenwerking en coördinatie in West-Europa in de schaal. Als men hierin op bevredigende wijze kan slagen, zal het vraagstuk der credieten niet meer de eerste plaats behoeven in te nemen. Nu is een dergelijke economische coördinatie een opgave, waarover lang getwist kan worden; Benelux heeft het ons geleerd. Maar de trage ontwikkeling van Benelux is niet in de laatste plaats het gevolg van de individuele houding der andere Westeuropese landen ten opzichte van samenwerking!

Samenwerking voornamelijk tot intensivering van de onderlinge handel. De dollarcrisis heeft laten zien, dat van een aanzienlijke vergroting van de export voor de dollarlanden moeilijk binnen afzienbare tijd sprake zijn kan. Engeland zoekt het mogelijk in vergroting van de handel met zijn dominions. Maar zullen deze op den duur niet liever op eigen benen willen staan? Zal Canada bijv., politiek en militair nauw verbonden met de Verenigde Staten, zich kunnen veroorloven om af te zien van verdere economische oriëntaties op haar Zuiderbuur? Het lijkt ons, dat Engeland, zo het zich binnen het Gemenebest wil opsluiten, bedrogen moet uitkomen.

Dit Gemenebest is door structuur en door de belangenverschillen der samenstellende delen niet de vorm, waarbinnen een grote, gezonde economische eenheid zich kan ontwikkelen. Elk der afzonderlijke dominions behoort door de geografische ligging in een andere economische eenheid dan de Britse thuis. Engeland zelf ook; het behoort tot West-Europa en kan daar een machtige plaats innemen, ook machtig als socialistisch land. Want al kunnen de dominions van te kleine betekenis zijn als partners voor Engeland alleen, via de Britse eilanden als bemiddelaar zullen zij stellig veel gewicht in de schaal leggen.

Tot nog toe heeft de Britse regering teveel terughoudendheid betoond tegenover de politieke en economische samenwerking van West-Europa. Mogen wij beseffen, dat haar land niet buiten West-Europa kan en moge West-Europa begrip hebben voor de gewichtige bijdrage die socialistisch Engeland aan de gezondmaking van dit werelddeel kan geven.

H. VAN VEEN.

echter niet in eerbied voor dit dier, gezien de rauwheid, waarmede de bevolking optreedt tegen dit dier. Indien het trekdier niet snel genoeg doorloopt, geneert de voerman zich niet het „heilige” dier met vuist en/of staart op de geslachtsdelen te slaan; het gepijnigde dier sleept zich dan voort, maar zakt spoedig weer vermoeid terug. Deze „heilige” buffel mag echter door de Hindoe niet worden gegeten; resultaat:

a. geen vleesdistributie en voor de Mohammedaan volop vlees; b. de gehele lederindustrie is in Islamitische handen.

Met een Canadees, J. H. Dunderdale, uit Bangalore bij Madras, had ik een interessant gesprek over de Young Men Christian Association, die in Nederland zijn tegenhanger vindt in de Chr. JMV (in Zweden KFUM genaamd). Deze leken-godsdienstigen, die gelijk de Nederlander thans doorgaans in Indonesië een half jaar per vijf jaar buitenlands verlof hebben propageren het Christendom onder de Hindoes. Ik ontmoette deze buitengewoon sympathieke man in de KLM-constellation „Pontianak” van Calcutta naar de Siamese hoofdstad Bangkok. In deze laatste stad moest Dun-

derdale een conferentie bijwonen van de Christelijke gemeenten uit Zuidoost Azië: er waren vertegenwoordigers uit Pakistan, India, Siam (thans Thailand geheten, het volk der Thaïs), China, de Philippijnse Republiek, Birma, terwijl uit Batavia ds De Niet werd verwacht.

Deze YMCA had contact met dr Visser ’t Hooft in Genève, over wie mijn zegsman bijzonder te spreken was.

Thans in Indonesië gezeten, waar men tussen twee haakjes ook „links verkeer” heeft gelijk in alle delen van het Britse Rijk, waarbij heel Zuidoost-Azië zich heeft aangesloten (ook Thailand, maar niet de Philippijnen, waar de Amerikaanse invloed nog groot genoeg is), zie ik met blijdschap terug op mijn kortstondig verblijf in India, deze staat, die nog tastend zoekt naar zijn houding, met zijn bevolking van 300 millioen, die fel anti-Engels, een neutrale houding in het internationale spel tracht in te nemen. Maar dit brengt mij op het terrein van de politiek, dat ik ditmaal wilde laten rusten en waarop ik binnenkort hoop terug te komen en dan ook iets zal zeggen over het socialisme in India.

TIDEMAN.