(fanatisme

Prof. Josephus Jitta heeft enkele jaren voor de tweede wereldoorlog een boekje geschreven, waarin hij een karakteristiek geeft van het Nederlandse volk. Als eerste, en wellicht meest opvallende, karaktertrek noemt hij de nuchtere, ordelijke, zindelijke, burgerlijke natuur van dé Nederlanders, Wanneer hij daarbij bedenkt, dat deze mens voor grote idealen en felle hartstochten weinig vatbaar blijkt, dan weet hij het Nederlandse volkskarakter niet beter te tekenen dan met het woord „bedaard”, een woord, dat door zijn klank alleen al aankondig met wat voor soort mens wij te doen hebben.

De Nederlander natuurlijk bedoel ik niet iedere Nederlander individueel, maar de „doorsnee” is een „bedaard” mens. In zijn bedaardheid bezit hij een stuk gematigdheid en zelfbeheersing, die hem wars maakt van alle fanatisme en emotionele uitbarstingen. Omdat de Nederlanders bedaard zijn, zijn er in ons land geen politieke studentenrelletjes en geen paleisrevoluties; en het is misschien wel evenzeer voor een deel aan deze bedaardheid te danken, dat er in ons land in deze fel bewogen tijd te midden van het woelen der volkeren een betrekkelijk grote stabiliteit heerst in het politieke leven en een betrekkelijk grote sociale rust. Omdat hij een bedaard mens is, gaat de Nederlander niet over ijs van één nacht en zal hij de soep nooit zo heet eten als ze gekookt is. Hij is hiermee de bezitter van een hoeveelheid levenswijsheid, die hem behoedt voor berouw om onberaden stappen. Hij is dan ook uitermate onbekwaam tot enigerlei

fanatisme, dweperij, ijverzucht. „Ik wil wel meedoen met de P.v.d.A.”, zegt een Hollands christen mij, „maar niet zo fanatiek, het is voor mij niet het een-en-al.” In deze woorden spreekt hij ongetwijfeld uit de reserve, die een christen koestert ten opzichte van elk politiek stelsel of van elke politieke bemoeienis ais zijnde ene wereldse aangelegenheid, waar de mens zich nimmer in mag verstrikken. Ik hoor in deze woorden echter óók iets van de Nederlandse bedaardheid, die bang is om zich ook maar ergens in te verliezen, die „zich zelf wil zijn en blijven”.

Want fanatisme is: verlies van jezelf, De fanaticus is zich zelf niet meer, want hij is bezeten door een macht buiten hem, een idee, een stelsel, een mens. Fanatisme is een van de daemoniën, waaraan wij ten prooi kunnen geraken. De fanaticus raakt zich zelf kwijt en hij drukt dat uit door te zeggen, dat hij „gegrepen” is door zijn ideaal, door te spreken over de „inzet van alle krachten”.

Daarom heeft het fanatisme drie kenmerken:

1. De hevigheid en de felheid, waarmee de fanaticus zijn geloof belijdt, voor zijn ideaal vecht, zich zelf ten offer brengt. De. echte fanatiekeling in het godsdienstige of politieke leven beziet nooit een zaak van de andere kant. Hij ziet het zwart of wit. Hij haat het vergelijk en ziet overal situaties, waar het zal moeten buigen of barsten. Politiek kan voor hem niet de kunst van het mogelijke zijn, maar is te allen tijde een zaak van principe, niet alleen in de grote lijnen, doch ook in de

practische verwerkelijkingen. Hij heeft geen weet van het betrekkelijke. Daarom valt er met hem ook nooit te praten. Hij kan helemaal niet praten en redeneren: hij profeteert!

2. Het fanatisme bergt daarom ook altijd een stuk eenzijdigheid in zich. Eenzijdigheid en beoordeling, die de eigen zaak, het eigen geleden onrecht, de eigen prestatie een onbehoorlijk zwaar gewicht geeft in vergelijking met de zaak, het leed, de strijd van anderen. Zo zal de fanaticus elk gezelschap vervelen en elk plezierig gesprek bederven door te pas en vooral te onpas te gaan getuigen van datgene, wat nu eenmaal ’s werelds redding moet zijn en waarvan hij nu juist de profeet op aarde is. Hij is de monomaan, die meent, dat alle problemen van deze wereld zijn opgelost en alle ellende van deze tijd is verdwenen, wanneer ieder maar geheelonthouder is geworden. En met het gevoel, deze Zaterdagmiddag nu wérkelijk de wereld beter te maken, colporteert hij met „De Blauwe Vaan”. Deze man lijdt aan een bedenkelijke begripsvernauwing en verblinding, die hem bekrompen maakt in zijn kijk op de werkelijkheid van de wereld.

3. De meest schadelijke eigenschap van de fanaticus is zijn onverdraagzaamheid. In een treurige hoogmoed meent hij, de ware dienaar van Christus te zijn en vergeet hij, dat met de daad tegelijkertijd de schuld begint; en hieraan ontleent hij het recht om elke medemens, die niet leeft, denkt, strijdt en doet zoals hij, te veroordelen. De fanaticus beoordeelt zijn medemens naar de strijd, die hij al of niet voert, naar zijn politieke opvatting of zijn godsdienstig belijden. Hij kan de méns niet meer onderscheiden in zijn tegenstander (ttouwens: evenmin in zijn strijdmakker, die hij alleen als wapenbroeder waardeert). Wie met ons meedoet, is goed; de rest deugt niet. leder, die niet de militaire dienst weigert, is een brute militarist en een Christusverrader. Zo spreekt de fanatiekeling in zijn hoogmoed. En in onverdraagzame hardheid

"Tientveld-nieuius

PROBLEMEN ROND DE BENELUX. 12 en 13 November te Bentveld. Leider J. van de Kieft.

Voor de meeste mensen roept het woord Benelux alleen maar gedachten aan douanetarieven, economische moeilijkheden en mogelijkheden op. Hoewel begrijpelijk door de aard der voorlichting in dag- en weekbladen, is deze stand van zaken teleurstellend en verontrustend. |

Afgezien van de geestelijke machten en krachten die in en achter de economische werken, is immers de Benelux ook, zo niet in de eerste plaats, een poging om tot een grotere eenheid in Europa te komen. Voor een Verenigd Europa bestaat belangstelling, voor een nauwere aaneensluiting van de lage landen weinig of niet. De Arbeiders Gemeenschap der Woodbrookers heeft gemeend deze eenzijdig economische kijk op de Benelux te moeten doorbreken en aandacht te vragen voor de geestelijke, culturele en sociale aspecten daarvan. Met name voor socialisten zulten deze zwaar moeten wegen. |

Nu is het een verontrustend teken dat de belangstelling voor deze cursus tot nog toe gering is. Wij vragen daarom de intense belangstelling van ouderen en jongeren voor de vraagstukken die hier aan de orde zijn. Naarmate het tijdstip van de economische unie naderbij komt, naarmate ook de gedachte van een Verenigd Europa vorm en gestalte gaat krijgen, komen de geestelijke en zedelijke kanten van deze zaak meer naar voren. Het gaat ook en juist bij de Benelux uiteindelijk om meer dan alleen maar economische regelingen, het gaat om het behoud van de geestelijke waarden van Europa, om het bestaan als mens.

Wij hopen en vertrouwen dat vele jongeren en ouderen hun aarzeling zullen overwinnen en in een openhartig en grondig gesprek zich zullen willen bezinnen op de geestelijke, culturele, sociale en politieke vragen' die rond de Benelux rijzen.

Programma: 12—13 November. Leider: J. van de Kieft. Opening Zaterdag 17 uur ACHTERGRONDEN EN PERSPECTIEF door Prof. Dr P. Kuin Zaterdag 19.30 uur Ochtendwijding Zondag 10 uur ORGANEN door Mr P. Sanders Zondag 10.30 uur CULTUREEL PERSPECTIEF door G. J. N. M. Ruygers Zondag 15 uur Sluiting Zondag 18 uur

Kosten: Cursusprijs naar draagkracht: ƒ4.—, ƒ5,— of ƒ 6,—. Echtparen ƒ 8,—, ƒ 9,- – of ƒ 10,—. Aankomst Zaterdag tussen 16 en 17 uur. Om 18 uur is er een broodmaaltijd. Kosten mogen echter voor niemand een bezwaar zijn, men schrijve aan ds A. van Biemen, directeur, Bentveldsweg 5, Bentveld. Opgaven voor deelneming aan deze conferentie moeten vóór 1 November as. gezonden worden aan de administratie van de A. G. der Woodbrookers, Bentveldsweg 3, Bentveld. * * *

Centrum voor geestelijke en sociale scholing

Het nieuwe prospectus voor 1950 is zojuist verschenen. Aangekondigd worden: een nieuwe begincursus te Bentveld, alsmede te Barchem en Kortehemmen; een vervolgcursus derde jaar te Bentveld. Doel van het Centrum is, kennis en inzicht te verrijken, zodat men de eigen tijd met zijn veranderingen, met zijn strijd, beter begrijpt, zuiverder

daarin eigen plaats en taak ziet; tevens wegen te wijzen tot en hulp te bieden bij de persoonlijke geestelijke ontplooiing. Deze cursus is opgezet om in de bestaande tekorten van studie- en ontplooiingsmogelijkheden tegemoet te komen.

DE STOP Behandeld worden de volgende onderwerpen; 1. Ons land en volk, sociaal beschouwd. D.w.z. uit welke sociale groeperingen bestaat ons Nederlandse volk, en hoe reageren deze op het gebeuren van de tijd? Hoe is de sociale positie van ondernemers, arbeiders, platteland, middenstand, intellectuelen, werklozen, en in welke beweging komt hun streven tot uiting? Welke zijn de sociale idealen die botsen, de bewegingen die elkaar in deze tijd bestrijden?

2. Bijbel en godsdienstig Nederland. Kennis van de Bijbel als geloofsboek en van de verschillende godsdienstige groeperingen in ons volk, buitenkerkelijke inbegrepen.

3. De geschiedenis van de 19e en 20e eeuw. D.w.z. geen vaderlandse of algemene geschiedenis op de gewone wijze, doch een cultuur-sociologische schets van de 19e en 20e eeuw. Welke geestelijke, culturele en sociale krachten hebben de volken beheerst, welke tegenstellingen waren er, waar wijst dat alles heen? Kortom een schets van de geestelijke en maatschappelijke krachten, die aan de wieg van onze tijd hebben gestaan en daardoor onze tijd diepgaand beinvloed hebben.

4. Nederlandse letterkunde van deze tijd. Proza, poëzie, toneel. De letterkunde zal behandeld worden, behalve uit een oogpunt van schoonheid, uit het gezichtspunt: hoe weerspiegelt zich daarin de sociale en geestelijke strijd dezer periode? |

I 5. De geestelijke grondslagen van het socialisme. OPZET I

De gehele cursus duurt twee jaar. In het eerste jaar worden behandeld: Ons land en volk, sociaal beschouwd Bijbel en