Wait and see!

Engeland naar de stembus!

De Engelsen gaan stemmen. Na nog enkele weken van agitatie zal blijken of Labour het vertrouwen van het Britse volk nog steeds geniet. Als men Churchill geloven wil, komt er op Donderdag 23 Februari ten slotte een einde aan het bewind van de „onkundige verkwisters”, waaraan zijn land sinds de oorlog „uitgeleverd” is. De regering Attlee heeft volgens deze oorlogsleider slechts verspilling laten zien, en armoede gegeven.

Deze algemene uitspraken zijn echter wel erg in strijd met het overigens schamele verkiezingsprogram, waarmee de conservatieven de strijd zijn ingegaan. Als er van „verspilling” sprake is, heeft dit dan niet voornamelijk te maken met het program' voor sociale zekerheid, dat onder leiding van Bevan ten uitvoer is gebracht? Dezelfde sociale zekerheid, die de conservatieven blijkens hun verklaringen niet willen aantasten; integendeel, zelfs denken uit te breiden! Verspilling; misschien op het gebied der nationalisaties? Toch schijnt de Conservatieve Partij niet voornemens te zijn in de in dit opzicht nu eenmaal gegroeide situatie een wijziging te willen brengen. Zij beperken zich tot de mededeling, dat zij zich tegen verdere nationalisatie zullen verzetten. Dat ligt nogal voor de hand; anders zou Churchill zich beter bij Labour kunnen aansluiten. Dit zijn enkele voorbeelden, waaruit duidelijk worden kan, dat de conservatieven weinig te bieden hebben. Hun propaganda is een geschreeuw, dat geen nader onderzoek verdraagt. Alle pogingen ten spijt, heeft de Conservatieve Partij geen eigen program. Het positieve in hun plannen is van Labour overgenomen. De overheersende negatieve zijde beoogt eigenlijk slechts een uitlaat te bieden voor de ontevredenheid in hun rijen; bedoelt „de opstand van de belastingbetaler”, ook in Engeland hier en daar wel in eerste aanleg voelbaar, te activeren.

Het ware van Churchill en zijn trawanten moediger geweest om niet met lage critiek en vage beloften te komen, maar met de mededeling, dat Engeland nog steeds slechts armoede kan bieden en harde arbeid, wil het land de slagen van de oorlog te boven komen. Maar de lyrische Churchill heeft hier herhaaldelijk zijn beurt voorbij laten gaan; de oer-zakelijke Cripps, de asceet, vertelde dit zonder blikken of blozen aan zijn volk. En hij kon er bij vertellen, dat desondanks de Labourregering kans gezien heeft de structuur van de Britse samenleving aanmerkelijk te saneren; dat desondanks de Labourregering er in geslaagd is de lasten van de algemene armoede vrij eerlijk te verdelen. Afgelopen week was het zelfs mogelijk om te wijzen op een aanmerkelijke verbetering in de dollarsituatie.

Er is een derde partij, voor wie heel veel op het spel staat. Deze verkiezingen moeten over het voortbestaan van de liberalen

beslissen. Zal een brok geschiedenis op 23 Februari worden afgesloten? In elk geval hebben de liberalen te kennen gegeven, dat zij niet met de conservatieven in hetzelfde schuitje willen varen. Samenwerking tijdens de verkiezingen, hetgeen dan ook zonder meer het doodvonnis voor de partij zou zijn geweest, werd krachtig van de hand gewezen. De conservatieven hebben zich in dit opzicht vergist. Dit bleek al bij de tussentijdse verkiezingen. Als er geen liberale candidaat was gesteld, ging het liberale kiezersvolk zeker niet in zijn geheel naar de conservatieve candidaat over. De Liberale Partij als toonaangevende groepering in een regering is uitgesloten; dat wordt in deze kring zeer goed beseft. Maar als middenpartij zou deze beweging veel van de oude invloed kunnen herwinnen. Indien een regering van Labour of Conservatief enkel in coalitie met liberalen mogelijk zoü zijn bijv., zou de liberale politiek van groot gewicht worden. Opmerkelijk in dit verband zijn de uitlatingen van toonaangevende liberale bladen als de „Economist” en de „Manchester Guardian”, waarbij de schrijvers wel degelijk oog blijken te hebben voor de verdiensten van de regering-Attlee, als ook voor de politieke onwaarde van het conservatieve program.

Ten slotte namen naast enkele splintergroepen de communisten deel aan de verkiezingen. Hun politieke macht, vertegenwoordigd in Lagerhuiszetels, zal gering blijven als op dit ogenblik. Maar evenals de liberalen hebben zij hun invloeden buiten het parlement. Ofschoon de betekenis hiervan door de goed beraamde overvallen der Labour-politici lAet de dag afneemt. Het gaat hierbij voornamelijk om hun positie in de vakverenigingen. De geringe geneigdheid van de meeste leden om bestuursfuncties te aanvaarden, heeft tot gevolg gehad, dat een vrij groot aantal communisten de leidende plaatsen in de. T.U.C. innamen, en zich aldus van een behoorlijke invloed op de arbeiders verzekerd zagen. Vorig jaar, tijdens verschillende stakingen, is hierop gewezen en de juiste verhoudingen worden thans meer en meer hersteld. Hetgeen blijkt uit de grotere meegaandheid van de vakbonden bij het streven naar arbeidsvrede door de regering. Labour Partij en T.U.C. zullen stellig bij de verkiezingen weer één front vormen.

Wat nu over het perspectief, dat de Labour Partij opent?

Minister Morrison verklaarde:

„Wij moeten allen erkennen, dat wij grote risico’s hebben gelopen door zovele verplichtingen op ons te nemen zo spoedig na een verlammende oorlog, en wij kunnen niet nog meer wezenlijke verplichtingen op onze schouders laden, hoe gewenst deze ook mogen zijn, totdat wij er zeker van zijn de verplichtingen, die wij reeds op ons genomen hebben, te kunnen nakomen.” „Het

veiligstellen en de consolidatie van deze winstpunten, moeten vooropstaan.”

Geen nieuwe plannen dus, maar uitwerking van wat reeds begonnen is. Er wordt, zelfs in Labourkringen, over gedacht om de nationalisatie van de staalindustrie, waarover het komende parlemènt te beslissen zou krijgen, uit te stellen.

Wat kunnen hiervoor de redenen zijn, behalve de wens tot consolidatie, waarover Morrison sprak? Er is de regering-Attlee menigmaal voorgehouden, dat de nationalisaties niet het succes zijn, hetwelk verwacht werd. Natuurlijk, grotendeels is dit verklaarbaar uit de slechte toestand waarin zich bijv. de genationaliseerde spoorwegen en mijnen bevonden. Dit is niet in enkele jaren te verhelpen. Ook de teleurstelling van de arbeiders, die weinig merken van het dat de onderneming nu „hun onderneming” geworden is, behoeft niet de veroordeling der nationalisatiebesluiten te be|;ekenen, ofschoon dit laatste punt van veel belang is. Men heeft de indruk, dat de Labour Partij zich enerzijds nader wil beraden op de ondernemingsvorm, die de genationaliseerde industrie ten slotte gegeven moet worden; en anderzijds nu in de eerste plaats moet zorgen, dat de arbeiders niet alleen meer rechten, meer zekerheid enz. krijgen, maar vooral ook meer voedsel, sigaretten, kleren. Dus,

BIJ TWEE PRIJZEN

Het krantenbericht, dat ons vertelde van prijzen, door minister Rutten aan een aantal door culturele arbeid bekendgeworden Nederlanders uitgereikt, zal zeker bij onze lezers bijzondere waardering hebben gewekt. Natuurlijk; eerst om het sympathieke gebaar, dat een in het buitenland wonend Nederlander op deze wijze uitdrukking geeft aan zijn verbondenheid met het Nederlandse culturele leven. Maar dan .vooral om het feit, dat twee der met een prijs geëerden tot „de onzen” in engeren zin behoren. Ik wil dat allerminst sectarisch-hoogmoedig uitbuiten, noch ijdeltuiterig of farizeïstisch nadrukkelijk onderstrepen; maar ik wil wel hartelijk dankbaar aan dit gevoel uiting geven: de geestelijke strijd, die wij met elkaar in dit kleine land strijden, de ideeën die daarin tot uiting trachten te komen, hebben toch blijkbaar wel enige betekenis voor onze vaderlandse cultuur gehad ik vind in deze erkenning voor ons allen iets van bemoediging, en heb er behoefte aan om dat uit te spreken.

Wat Henriëtte Roland Holst voor ons volk betekend heeft, is bij haar tachtigste verjaardag door allerlei mensen van allerlei richting erkend. Ik wil thans, na wat ik gehoord en gelezen heb, toch nog een enkel ding zeggen. Mevr. Holst heeft nu deze prijs gekregen voor haar strijd voor recht en vrede in de maatschappij, zo stond er. Mij dunkt, dat moet eerst iets duidelijker worden gezegd: voor haar toewijding aan de strijd voor het socialisme in én tegen een Kapitalistische maatschappij. „Recht en vrede”, jawel, maar zij zag en ziet voor deze fundamentele menselijke zedelijke waarden geen andere vorm dan die van een socialisme, door godsdienstige geest gedragen en bezield. Wie dat verdoezelt, miskent het vuur dat in dit vrouwenleven voortbrandde, en doet onrecht aan de betekenis van deze figuur in ons volk. Wij begrijpen, dat men haar bij haar 80e ver-