NIETS MEER.

„Vrij Nederland” gaf in het nummer van 14 Januari gedeelten weer uit het laatste artikel dat Kiaus Mann schreef. Kort daarop pleegde Mann 21 Mei 1949 zelfmoord. „Vrij Nederland” bewees ons daarmee voor de zoveelste keer een goede dienst. Dit laatste stuk van Kiaus Mann is een balans, die hij opgemaakt heeft van het huidige Europa. De posten van deze balans worden gevormd door zijn eigen gedachten en de gesprekken, die hij met een aantal prominente intellectuelen in Europa heeft gevoerd.

Het is een huiveringwekkende balans geworden. De zelfmoord van Kiaus Mann is a.h.w. de afsluiting er van geweest. Want... er is geen mogelijkheid meer voor een waarachtig leven. Het is gedaan met datgene, wat de eigenlijke waarde van Europa vormde. Dat is de conciusie, waartoe Mann komt. Anderen hebben hem in deze overtuiging gesterkt. Gide bekent: „Als jonge mensen bij mij om raad komen... ben ik hulpeloos en verlegen... Allen vragen zij mij of er een uitweg is en of zich achter al die chaos nog enige zin verbergt. Wat moet ik zeggen? Ik weet zelf niets”.

Theodor Plivier is ontgoocheld over het communisme. Als Mann tegenover Benedetto Croce staat, heeft hij het gevoel tegenover een „kostbaar museumstuk” te staan, dat met de werkelijkheid van vandaag niets heeft uit te staan.

Een Zweeds student zegt: „Er is geen h00p... Aan de laatste wanhoop zouden wij ons moeten overgeven. Slechts dat zou heerlijk zijn...” Zeker, er zijn ook anderen. In Kopenhagen de oude Martin Andersen-Nexö met zijn onwankelbaar geloof in het Communisme.

„Communisme is vrede. Communisme is welstand. Communisme is cultuur...” Er zijn doctrinaire Marxisten, voor wie het vaststaat, dat zij in alles gelijk hebben en de anderen in alles ongelijk.

Er zijn mannen als Eliot en Döblin, die hun toevlucht gezocht hebben in de Roomse Kerk en van die Kerk alle heil verwachten. Er zijn de onverstoorbare optimisten, die nog steeds de redding verwachten van de vooruitgang der Techniek. En... er zijn overal de fanatieke tegensteliingen, die voor een werkelijke vrijheid geen ruimte meer laten...

Allereerst een goede raad: wie dit stuk van Kiaus Mann nog niet las, doe het alsnog, want het raakt ons allemaal.

„Vrij Nederland” plaatste er deze ondertitel bij: Europa zonder geloof op zoek naar geloof. Een goede keuze. Want laten we ons niets wijs maken: het gaat om veel meer dan een overdreven reactie van enkele uit het lood geslagen intellectuelen. Kiaus Mann en deze andere vertwijfelden hebben alleen feller en scherper doorleefd, wat in millioenen andere mensen vager en onbewuster omgaat. Zij hebben ook de conclusies getrokken, waar deze anderen nog niet aan toe zijn en misschien ook nooit aan toe zullen komen, maar die toch op de achtergrond van hun denken en handelen een rol spelen.

Aan de ene kant is het gelukkig, dat zij aan die consequenties niet toekoraen. Wanneer

figuren als Mann en Gide er aan bezwijken, hoe zouden mensen van veel kleiner formaat er dan mee aan moeten? Daarom is ook het snobisme, dat gepleegd wordt met Sartre en Camus voor de mode-snobs in zoverre ongevaarlijk, dat ze er niet kapot aan zullen gaan om de eenvoudige reden, dat ze er weinig van snappen.

Maar daarmee zijn we er niet van af. De balans, die door Mann en anderen is opgemaakt, laat zich niet zo maar wegpraten. Europa zonder geloof. En dan „geloof” in een ruime betekenis. Europa zonder geestelijk fundament, dat bezielend werkt. Europa zonder een visie op het leven en de geschiedenis, die aan dat leven en die geschiedenis een werkelijke zin en een werkelijke waarde geven. Europa zonder een toekomstverwachting, die in een diep vertrouwen gefundeerd is.

Europa met alleen de dwaze illusies van mensen als Andersen-Nexö, het verbeten fanatisme der doctrinaire Marxisten, de onpersoonlijke, demonische machten van geld en techniek, de evenzeer demonische machten van propaganda en partij-machines, de „Vermassung” en de „managerial revolution” enz. enz. Nogmaals: laten we niet zeggen, dat dit alleen maar leeft onder een kleine groep intellectuelen. Het heeft het leven van zeer velen en vooral van zeer veel jongeren aangetast.

Het heeft ook onze soéialistische beweging aangetast en zelfs het leven van veel mensen in de Kerk. Het vormt vaak de onbewuste achtergrond van dat onbehaaglijke gevoel van verlamming, dat we en in de partij en in de Kerk aantreffen.

Want wat wordt het grootste deel van de prachtige propaganda-redevoeringen en propaganda-leuzen een onecht en hol gezwam tegenover deze dingen. Waarom lukt het zo weinig om echt warm te iopen voor die daverende propaganda-zinnen? Is het

niet, omdat wij in wezen veel dichter bij Kiaus Mann staan dan we ons realiseren? Is het niet, omdat we evenmin als hij het geloof kunnen opbrengen, dat ons socialisme zou moeten bezielen?

Natuurlijk verwachten we veel van een socialistische politiek op economisch en sociaal terrein. Werkelijk? Natuurlijk heeft Brugmans onze sympathie in zijn onvermoeibaar vechten voor een federatief Europa en we verwachten ook daar nog al wat van. Werkelijk? Geloven we inderdaad nog iets voor de toekomst van Europa?

Hoe komt het dan, dat die verlamming er aldoor maar blijft en door geen honderd massa-betogingen in de Apollo-hal weggeredeneerd kan worden?

En dan in de Kerk... Daar zijn we het „vanzelfsprekend” met die Klaus Mann eens. Daar geloven we in een Heer, aan Wie „alle macht in hemel en op aarde” is gegeven. Daar geloven we in de toekomst van Zijn Rijk en daarom weten we daar van een zin van het leven en een zin der geschiedenis, die we nergens elders vinden. Daarom zijn wij daar te midden van alle wanhoop de waarachtig hopenden en in de blijdschap van deze hoop ook het licht van een vertwijfelde wereld. Werkelijk? Of herkenden we ook binnen de Kerk deze verlamming, deze gevangenschap in de „machten dezer eeuw”, waardoor we alles wat hier boven genoemd is, niet opbrengen?

Wat Kiaus Mann beschrijft, raakt, als ik het goed zie, aan wat in een Bijbels beeld genoemd wordt de „buitenste duisternis”: de godverlatenheid, waarin het leven iedere zin verloren heeft en waaruit Mann de enig-mogelijke consequentie heeft getrokken: de vernietiging van het leven als laatste en wanhopige poging om zich uit deze zinloosheid te bevrijden.

Europa zonder geloof op zoek naar het ge loof.

Waar moet Europa dit zoeken? Waar moet ook het socialisme in Europa dit zoeken? Wie zullen hier de weg wijzen?

Twee dingen staan vast: niet zij, die aan deze „laatste vragen” op een goedkope manier voorbijgaan met propaganda-leuzen, die de wanhoop van Europa proberen te overschreeuwen. Ook niet zij, die een waarachtig geloof, dat oog in oog heeft gestaan tegenover deze vragen, zelf niet opbrengen.

J. HULSEBOSCH

EEN NABESCHOUWING

In het Kerstnummer schreef ik een korte verhandeling over een excursie met een moraal, naar aanleiding van een bezoek aan het Prov. Ziekenhuis te Santpoort. Een hooggeacht lid van het Dagelijks Bestuur van de Ned. Herv. Stichtingen voor Zenuw- en Geesteszieken oppert hiertegen een paar bedenkingen, die niet verzwegen mogen worden.

Wat ik gezegd heb, principieel, over de verhouding van geloof en humanisme in verband met dit onderwerp, blijf ik geheel voor mijn rekening nemen. Ik blijf ’t voor ons. Christenen, beschamend vinden, dat men ons in humanistische kringen bij allerlei initiatieven, bij sociale hervormingen, bij vredeswerk vaak vóór is. De problematiek hiervan blijft mij benauwen. De leidende gedachte van mijn stuk was te pleiten voor samenwerking in de praktijk van de ons omringende nood. Het thema

was, dat wij elkaar telkens nodig hebben. Wij kunnen van elkaar leren. Wij moéten ook van elkaar leren. Het „geloof” heeft die les ook nodig. Dit wat het uitgangspunt betreft.

Wat de praktische uitwerking betreft, citeer ik gaarne het volgende gedeelte uit de brief van mijn hooggeachte opponent. „Ik heb te veel jaren het werk der krankzinnigenverpleging in het algemeen en in het bijzonder dat van onze Hervormde Stichtingen van nabij gevolgd, dan dat ik niet zou weten, dat ook onze inrichtingen zich tot het uiterste inspannen om de moderne therapeutische methoden zo uitgebreid mogelijk tóe te passen. En wij hebben allerminst het gevoel, dat ons orthodox geloof een belemmering zou zijn om de uitermate belangrijke aanpak van prof. Van der Scheer te volgen. Wel zijn zetting en gebrek aan geschoold verplegend personeel pijnlijke factoren tot belemmering van de ontplooiing der arbeidstherapie.”

De geachte briefschrijver wijst er in dit verband op, dat men bijv. intussen te kampen heeft met een overbezetting van 40%. Hij geeft gaarne toe, dat men in Santpoort