'Bentveld-nieuws

WEEKEND-CONPEBENTIE TE BENTVELD OP 1 EN 2 APRIL Thema: Politiek in dienst van de mens Hoe fimctionneren „de rechten van de mens” in het politieke leven? Leider: Ds L. H. Ruitenberg Programma: Opening Zaterdag 17 uur Welke visie op de mens ligt er achter de rechten van de mens? door B. W. Schaper, Zaterdag 19.30 u. Ochtendwijding Zondag 9.45 uur De natuurlijke en de geestelijke mens in het licht van de Bijbel, door prof. dr H. de Vos Zondag 10.15 uur

De taak van de Socialistische Beweging, door prof. dr W. Banning Zondag 15 uur Sluiting Zondag 18 uur Zakelijke gegevens; Cursusprijs naar draagkracht: ƒ4, ƒ5 of ƒ6. Echtparen: ƒB, ƒ9 of ƒlO. Aankomst Zaterdag tussen 16 en 17 uur. Vertrek Zondagavond, zó dat ieder nog thuis kan komen. Opgaven kan men zenden aan de administratie van de A.G. der Woodbrookers, Bentveldsweg 3 te Bentveld.

WAT IS DEMOCRATISCH SOCIALISME? Weekend te Beltveld op 18—19 Februari 1950. Zo was er in Bentveld een aantal mensen bijeen, elk uit zijn eigen werk en wereld om zich te verdiepen in het wezen van het democratisch socialisme. Vos, Schermerhorn en Banning, drie namen die als het ware drie begrippen, drie kanten van het democratisch socialisme vertegenwoordigen.

Zaterdagavond reeds gaf ir Vos ons geen eenvoudige kost te verteren. In zijn helder en overzichtelijk betoog zette hij ons uiteen hoe ieder mens verantwoordelijk is voor alle dingen, die er gebeuren. Hoe gebrek aan inzicht in deze verantwoordelijkheid leidt tot ongecontroleerde 'bedrijven, tot bureaucratie, tot geconcentreerde machtsverhoudingen met alle gevolgen van dieiL

Ook wees ir Vos ons op de grote waarde van „planning” in de bedrijven, d.w.z. totaalplanning en niet het doorwroeten van kleinigheden. Dit planningsysteem moet echter niet leiden tot dirigisme.

Nog vele andere problemen kwamen voor het voetlicht. In de nabespreking bleek dat velen zich nog niet konden verenigen met sommige standpunten van de spreker, vooral waar het ’t socialiseren en nationaliseren van bedrijven, grond en zaken betrof. In de morgenwijding kwam naar voren de diepere idee, de kern van waaruit het democratisch socialisme leeft en groeit, nl. de Liefde, zonder welke het democratisch socialisme slechts een holle phrase zou zijn.

Eerst als ons denken en handelen uiting zal zijn van de liefde welke wij onze medemensen toedragen, eerst dan heeft een sociale voorziening, ja zelfs een partijpolitiek besluit, waarde. Dan pas kunnen wij spreken van werkelijk democratisch socialisme. In het betoog van prof. Schermerhorn kwam duidelijk naar voren de harde realiteit. Het feit van onze plaatsing tussen twee wereldmachten doet ons, demo-

cratisch socialsten, ons standpunt scherper stellen. Wij moeten ons teweerstellen tegen de krachten, die ondemocratisch werken. En dat kunnen we alleen door onze principes zo ver mogelijk door te voeren, door zoveel te realiseren als maar enigszins mogelijk is, zodoende tonende dat het ons ernst is.

Het zedelijk bewustzijn is de motorische kracht van het democratisch socialisme.

De spanning tussen streven en werkelijkheid is de voortdurende drijfveer in het leven.

De gemeenschap neemt de voornaamste plaats in. Maar dan moet deze gemeenschap overzichtelijk blijven en in dit verband wees prof. Schermerhorn op het belang van locale gemeenschappen. Ten slotte kan de Staat niet als collectiviteit optreden, waar zou dan de verantwoordelijkheid blijven? lisatie is de aangewezen weg, met het doel persoonlijkheidsvorming en levenszekerheid. Het gaat er om de sjmthese te vinden tussen de verantwoordelijkheid van de enkeling ten opzichte van de gemeenschap en zijn eigen leven èn van de gemeenschap ten opzichte van de enkeling.

Het culturele aspect van het democratisch socialisme kw£im in het gloedvolle betoog van prof. Banning volledig tot zijn recht. Duidelijk zette deze inleider uiteen hoe de cultuurgebieden in een, in sectoren verdeelde, cirkel geplaatst konden worden. Echter waren in de praktijk de sectoren wel van onevenredige grootte.

De opvoedingssector kwam er al heel slecht af. Welk een kloof is er tussen datgene wat geleerd wordt op school en dat wat je in het volle leven nodig hebt. Hoe weinig wijst de staatsburgerlijke vorming op het feit dat ieder persoonlijk verantwoordelijk is. Van verdieping van het volksleven is heel weinig te bespeuren. Bibliotheken met minderwaardige lectuur, sensatiefilms en wat dies meer zij, vormen het „vermaak” van een groot gedeelte van ons volk. In het gezin heerst desintegratie en dit dreigt nog te verergeren door de steeds toenemende industrialisatie.

Van alle sectoren is het gezamenlijke middelpunt iets geestelijks, hoe onevemedig de cultuurcirkel ook verdeeld is. Dit geestelijke gebied is een kwestie van levensbeschouwing.

Het democratisch socialisme is niet zélf een levensbeschouwing, maar het dwingt ons er een te hebben. Zo moet werkelijke dienst aan het cultuurleven in democratisch socialistische zin betekenen een spanning tussen levensbeschouwing en de cultuurproblemen zélf.

In de samenvatting van dit weekend wees prof. Banning op het feit, dat democratisch socialisme geen spelletje, geen politieke leuze is, maar dat het gaat om de geestelijke vrijheid, om de liefde, om de sociale rechtvaardigheid. Het is een roeping, een blijven staan in de spanning.

Je moet werken alsof het heil van de wereld van jou afhangt, maar je moet weten dat het lot van de wereld in Gods hand ligt. J. L.

uitval van Greshoff lijkt mij meer van Greshoff zelf te openbaren dan van Nederland en Nederlanders in het algemeen en van Amsterdam en de Amsterdammers in het bijzonder. Het mag toch verondersteld worden dat Greshoff meer afweet van Nederland dan Donker van Zuid-Afrika. Voorlopig houden we het op de „indrukken” van Donker, de visionnair bewogen dichter, die de goede verstaander meer openbaren dan alle stelligheden van insiders.

HAJE SIKKEMA.

Leestafelnieuws

Fr. Pauwels, Boeven en Burgers. Uitgeverij A. J. G, Strengholt, A’dam, 1950, 486 blz., ƒ9,90.

Dit boek is een herdruk van de boeken: Boeven en burgers. Ambtsgeheim, De vrouw met de twee gezichten, De lachende beklaagde. Het zegt al iets dat deze bundel novellen, waarvan de oudste voor 25 jaar verscheen, nu nog boeiende leesstof is. Nu ligt dat voor een deel ook aan het onderwerp. Pauwels schrijft met kennis van zaken over rechtbank en gevangenis en wij, burgers, lezen graag over boeven.

Daarenboven pakt Pauwels dit onderwerp handig aan: de boeven blijken edel te zijn en de rechtbank is niet zo onfeilbaar als ze voorgeeft. Dan Is er nog een thema, aan de schrijver dierbaar: de ondeugdelijkheid van ons gevangenisstelsel en van de preventieve hechtenis. De vlotte levensfilosofie en het doorzichtig effect-bejag beletten dat deze verhalen hoger gewaardeerd worden dan boeiende ontspanningsliteratuur.

Dr W. F. Golterman, Geloof en Geschiedenis. Uitgave J. H. de Bussy, A’dam, 1948, 193' blz., ƒ5,50. Ter inleiding in de problemen over de verhouding

van geloof en geschiedenis is dit boekje zeer bruikbaar en wordt het graag aanbevolen. Wel moet me van het hart dat het voortdurend dooreenwerken van theologische en wijsgerige bewijsvoering een critisch lezer teleurstelt en de kracht van het betoog ondermijnt. Daarenboven heeft het instemmend citeren van talloze, vaak zeer heterogene auteurs, het onvermijdelijke gevolg, dat de lezer niet alleen de draad kwijtraakt, maar ook nauwelijks ziet, waar de schrijver zelf staat. Juist bij een zo ingewikkeld vraagstuk is een duidelijk positie kiezen in eigen woorden dubbel gewenst. De verdienste van het boek ligt dus allereerst in de voorlopige oriëntatie.

Pleter Koomen. In het zand gefixeerd. Beschouwingen over Nederlandse beeldende kunstenaars. Verlucht met 32 afbeeldingen, inleiding van Aart van Uitgave N.V. Boek en Periodiek, Den Haag 1949, 203 blz, ƒ8,50.

De bescheiden titel zinspeelt op de overtuiging van de schrijver, dat artikelen in krant en tijdschrift gepubliceerd, „in het zand gefixeerd” zijn. Te recht heeft men deze opstellen echter in boekvorm geconserveerd.

De schrijver bezit eruditie, een gevoelig oog en het vermogen zijn indrukken ook aan anderen mede te delen. Deze opstellen over oude en nieuwe beeldende kunstenaars boezemen vertrouwen in. Ze helpen kunstwerken, die ge al kent zo althans verging het mij! beter verstaan en ze maken u begerig te staan tegenover die werken, waarvan hij zo deskundig en interessant vertelt.

B. Stroman. Het huis CarbentuS. Uitgave Contact, Amsterdam 1949, 328 blz. ƒ8,90.

Het oude patriciërshuis in Rotterdam is de constante achtergrond van deze merkwaardige roman, die de lotgevallen van zijn laatste bewoners, gedurende de wereldoorlog vertelt, maar niet zonder hun wederwaardigheden te betrekken op het grootse verleden van dit huis. De compositie van dit 'boek is zeer fraai, het verhaal boeiend en het niveau, waarop de hoofdpersonen leven, doet de lezer hun overwegingen aandachtig volgen. Als het toch geen meesterwerk werd, schrijf ik dit toe aan de gemaniëreerde schrijftrant. Aparte waardering verdient dit boek als een levende kroniek van het leven in Rotterdam gedurende de bezettingstijd, als betrouwbaar relaas van wat er in de verschillende

bevolkingslagen omging. J. G. B.

KORTE AANKONDIGING

Het mocht u misschien ontgaan, daarom wijzen wij er u even op: le. Onderdrukking en verzet. Aflevering 16 van een groot werk onder deze titel, dat verschijnt bij de uitgeverijen J. M. Meulenhoff, A’dam en Van Loghum Slaterus, Arnhem, a ƒ2,50 per aflevering. Er zullen 44 a 50 afleveringen verschijnen, of 4 delen gebonden a ƒ32,50 per deel. Dit fragment, behandelt de prijsbeheersingi de zwarte handel, de Nederlandse Oost-Compagnie en de Nederlandsche Bank. Interessant en leerzaam.

2e Thijs Booy, Wolfgang Borchert. Een van ons. Uitgave W. ten Have, A’dam, 1950, 47 blz., ƒ0,90. Thijs Booy ziet in de Duitse schrijver Borchert een exponent van onze jongere generatie. Ook als men deze stelling niet zo grif accepteert, is het goed te lezen over leven en werk van deze begaafde en edele jonge auteur. Er gaat door de teksten, die Booy citeert, een edel heimwee, stem van ontegenzeggelijke ziele-adel. De typisch-Duitse pathos, nog versterkt door de stijl van het Duits expressionisme vergeeft ge hem wel; alleen vindt ge het misschien met mij jammer, dat Thijs Booy hiermee ook besmet is. Lees dit boekje eens en geef het uw jonge vrienden te lezen. Tevens een goede inleiding tot de voorstelling, waarover elders in dit nummer.

3e. David de Jong. De nar Esteban Ulo. Uitgave Contact, A’dam 1949, 274 blz., ƒ 5,90.

De verhaaltrant is die van de ouderwetse schelmenroman: een bonte serie avonturen in het kader van een reis dwars door heel Europa. Zo geeft de roman een aardig en leerzaam tijdsbeeld van de XVIIe eeuw, speciaal van het in verval zijnde Spaanse imperium. De hoofdpersoon is een nar en nu bewonder ik in deze roman vooral, dat de schrijver in staat bleek met grote vindingrijkheid zijn nar als nar te laten optreden, d.w.z. als leverancier van een onbeperkte hoeveelheid geestige opmerkingen, verholen levensfilosofie, wrange zelfspot en verfijnde critiek. RED. SECR.