toe het mensdom zich zal hebben op te maken? Maar zij snijden daarmee de band door met andere wereldfederalisten, die hen beschuldigen van „atoombomb-approach” en in een helder ogenblik er te recht op wijzen, dat bij hen een menging ontstaat tussen Wereldfederalisme als ideaal en als ideologie.

De onwezenlijkheid van het wereldfederalisme blijkt ook uit de plannen, waarmee het voor den dag komt. De meest irreëlen hopen op een amendering van het charter van de Verenigde Naties. Zij hopen nog de geschillen te overbruggen door een versterking van de internationale organen, die bestaan. Zij vermogen niet te zien, dat in feite het functionneren van de U.N. afhangt van de vrede, en niet de vrede van de U.N. Anderen leggen de klemtoon op de zgn. „functional-approach” waarvan vooral de vroegere directeur-generaal van de F.A.0., Lord Boyd Orr een voorstander is. Zij hopen de U.N. te versterken door zoveel mogelijk werk door de specialised agencies te verrichten, dat niet direct het voorwerp van politieke verdeeldheid is, en waar een samenwerking tussen Oost en West tot beider voordeel is. Het ziet er echter naar uit, dat de gang der werkelijkheid hun plannen logenstraft. Hoe langer hoe meer overwoekert de politieke controverse elk terrein. Dat de Russen zelfs de wereldgezondheidsorganisatie hebben verlaten, spreekt boekdelen. Momenteel verschijnen zij zelfs in geen enkele vergadering, louter terwille van het formele conflict over China of de diepere oorzaak, die daar achter zit. In de huidige tegenstelling is bijna geen terrein meer buiten de aanraking van de politiek gelaten. De meeste Wereldfederalisten hangen het zgn. Volkerenconventieplan aan, een plan dat door een honderd Engelse parlementsleden is geformuleerd, en op het congres van de World Movement for World Federation te Stockholm in 1949 tot officiële lijn is geworden voor actie. Het houdt in, dat in elk land vrije verkiezingen zullen worden gehouden voor vertegenwoordigers naar een Wereld-volkerenconventie te Genève, op een basis van 1 per 1.000.000 inwoners. Deze vertegenwoordigers zullen dan een soort wereldconstitutie ontwerpen, die aan de nationale regeringen en de U.N. zal worden aangeboden om te worden geratificeerd onder de druk van de publieke opinie. Het is duidelijk, dat bij de tegenwoordige verhoudingen een deelneming van communistische vertegenwoordigers niet denkbaar is, dat daarom het plan al bij voorbaat gedoemd is tot een beperkte federatie. Of deze massa-actie enige kans heeft, is dan nog een tweede vraag. Het is slechts een symptoom van de weinige kracht, die een conceptie als die van wereldvrede of wereldregering vermag te ontwikkelen bij een splitsing van de wereld in tweeën.

Zo lijkt het alsof het Wereldfederalisme niet op kan tegen de problemen van deze tijd, ondanks het feit, dat het de enige juiste gedachte in zich bergt. Het is niet de schuld van het Wereldfederalisme zelf. Het is een symptoom van de vicieuze cirkel waarin de mensheid zich beweegt en die alleen een derde oorlog lijkt te kunnen doorstaan, als Banning schreef in Tijd en Taak van 3 Juni. Zich overeind houden kan het Wereldfederalisme slechts op één manier, als elk ideaal. Namelijk weten, dat het ideaal juist is en daarom niet de norm van vooruitzicht op succes aanleggen. En werken. Bestuderen van de wereldpolitiek. Hoe sterk moet het élan zijn om deze dagelijkse confrontatie met de onmogelijkheid te kunnen dragen!

H. DAALDER

Falend socialisme?

1

De sombere titel boven dit artikel is het gevolg van een aantal berichten, die de vorige week in de krant stonden. Ik noem ze u even: de duidelijk-negatieve houding van de Engelse regering tegenover het plan-Schuman; de wat gereserveerder, maar toch ook naar het negatieve overhellende reactie op het plan-Stikker; de oppositie van de Westduitse socialisten tegen deelname van West-Duitsland aan het werk van de Westeuropese Raad; de reeds berucht geworden verklaring der Labourparty; de resultaten van de „sociale verkiezingen” in Frankrijk. Een kleine toelichting bij dit laatste punt: 30.4 procent der kiesgerechtigden heeft niet aan de stemming deelgenomen (in 1947 was dit 25.3 procent). De nieuwe socialistische vakbeweging (Force Ouvrière) kreeg 15.2 procent der stemmen, de C.G.T. (de onder communistische leiding staande vakbond) 43.5 procent. In 1947 kreeg de C.G.T. voor de scheuring 59.2 % der stemmen. Wie deze dingen leest, kan moeilijk gerust blijven over het Europese socialisme. Om aan te sluiten bij de gedachtengang van Toynbee: het gaat er voor iedere beschaving en stellig ook voor iedere grote beweging binnen die beschaving om, het juiste „antwoord”, de juiste houding te vinden op de „uitdaging”, de bijzondere problematiek, die een bepaalde, concrete situatie op een bepaald tijdstip in de geschiedenis stelt. De beschaving (en ook: de beweging binnen die beschaving) die vanwege een verstarring, die is ingetreden dit „antwoord” niet vindt, is gedoemd aan invloed te verliezen en uiteindelijk onder te gaan. Het is ongetwijfeld de grote kracht van het socialisme geweest, dat het in de 19e en het eerste stuk van de 20ste eeuw niet alleen duidelijk de „uitdaging” van die periode heeft verstaan, maar ook de visie heeft gehad om zich geheel in dienst te stellen van het juiste „antwoord”. Die uitdaging was het sociale vraagstuk, dat in die periode zijn vorm had gekregen in de wanverhoudingen van het industriële kapitalisme. De facetten van dit probleem waren: de rechteloosheid en uitbuiting der

arbeidende klasse; de strijd voor menselijke arbeidsvoorwaarden en sociale gerechtigheid; de bewustmaking en maatschappelijk-culturele verheffing van het proletariaat; de strijd tegen het economisch stelsel van het liberalisme in zijn meest krasse vorm (de Manchester-school).

Er kan geen enkele twijfel aan bestaan, dat een historicus van een toekomstig ver tijdperk de positieve historische betekenis van dit socialisme zal zien en erkennen. Evenzeer is het waar, dat deze „uitdaging” en m.i. zelfs in een veel wijder dan alleen het Europees verband nog in meerdere of mindere mate van kracht is. Vergissen we ons niet, dan zal het grote krachtcentrum in onze huidige wereld (Amerika) vroeger of later hiermee nog heel wat te stellen krijgen. Misschien is het Europese hoogmoed, maar men heeft toch soms het gevoel, dat Amerika hierin een goed eind bij Europa ten achter is. Om nog niet eens te spreken over de grote, pas zelfstandig geworden samenlevingen zoals India en Indonesië, die een stabiele politieke en sociale structuur nog moeten vinden, wat een uiterst zware opgave blijkt. Maar voor Europa (en op langere termijn niet alleen voor Europa) is er een nieuwe en zeer dringende uitdaging bij gekomen: die van de economische en politieke eenheid. Lukt het niet om snel genoeg hier het juiste antwoord te vinden, dan valt de basis voor de sociale strijd, die het socialisme nationaal voert, weg. En hier rijst de vraag als men zulke krantenberichten leest of het socialisme bezig is te falen. Let wel: niet de vraag, of bijv. de P. v. d. A. of de socialistische partij in Noorwegen op dit punt faalt. Want öf er zal ten aanzien van deze grote vraag een sterk en fantasierijk Europees socialisme zijn of het socialisme zal over dit kardinale punt in Europa struikelen.

In het verleden heeft het socialisme altijd een internationale tendens, een internationaal pathos gehad. Dat was erg mooi, maar heeft men zich de consequenties hiervan nuchter gerealiseerd? Enkele eeuwen lang

(Zie verder pag. 4,lste kolom onder)

Ter zake

Gemeten aan de cijfers is het Vara-feest een geweldig succes geweest: honderdzestig duizend porties limonade, honderdtwintig duizend pakjes roomijs, zestien tonnen haring (zie H.V.V. 12 VI). Het is geen kleinigheid. De indruk die deze mensenmenigte maakte, gaf de verslaggever dan ook deze smakelijke beeldspraak in: „Om negen uur trokken twee zwarte, dikke worsten het Sportpark binnen. Om twaalf uur stroomde de worst nog steeds, dikker dan dik”. (H.V.V.) Het comité Nationale Omroep heeft het wel glansrijk verloren van Hein Festijn. Troost moge zijn wat op dezelfde bladzijde van het Parool (12 VI) stond, waarop het Vara-feest verslagen werd: „Prinses Wilhelmina: „Laten we niet naar de mensen kijken.”

Zo kort voordat de Radio-regeling in de Kamers komt, was dit Vara-feest wel een duidelijke wenk, welke richting men instuurt: ondanks platonische liefdesverklaringen aan het adres van de nationale eenheid, handhaaft men de volstrekte

scheiding. De Radio-omroepen verstaan elkaar zo goed, dat, zoals het Parool (niet H.V.V. dat dit feit met de mantel der liefde bedekte) opmerkte, de andere omroepen, uitgezonderd de V.P.R.0., bij dit feest verstek lieten gaan. Ziet, hoe zij elkander liefhebben!

De „grootste, socialistische bijeenkomst in jaren gehouden.” (Parool). „Vara-festijn: massaal, machtig, magnifiek” (H.V.V.). Zoveel mensen, zoveel moeite, om een verleden te bestendigen, dat zijn tijd gehad heeft, om tegenstellingen te accentueren, die niet nodig zijn.

De Vara heet in de woorden van min.-pres. Drees: „Een machtig wapen in onze strijd om de gemeenschapsgedachte tot werkelijkheid te maken”. Verraderlijke beeldspraak, alsof men met wapenen eenheid maakt.

De massale bijeenkomst was er en wie reeds blij is als de beweging zoveel duizenden op de been kan brengen, niet ondergetekende, die vragen blijft naar de bezielende idee. Dat Hein Festijn die niet kan leveren is de overtuiging van

KORZELIGE KES.