(Vervolg van pag. 3) gerechtigheid ten koste van de vrijheid. Worden ons in het Evangelie niet beide als gave aangeboden en als taak toevertrouwd? Op de plek waar God ons plaatst zullen wij staan, als mensen op die plek God moeten gehoorzamen en niet de stemmen, die van buitenaf komen, ook niet de stemmen, die uit ons eigen eigenzinnig en versaagd hart komen.

„Wij hebben toch hopelijk afgerekend met alle dromen van een eigen machtspolitiek, wij hebben toch hopelijk af gerekend met al onze pogingen, de wereld daardoor in een paradijs te veranderen, dat wij met onze ideeën, plannen en programma’s zoiets proberen tot stand te brengen. Wij zijn toch immers bankroet en wij moeten dit bankroet accepteren en de failliete boedel prijsgeven. Machtspolitiek is niets voor ons, ideologieën, menselijke programma’s, om de wereld in een paradijs te veranderen, zijn niets meer voor ons.”

„Wij moesten zo langzamerhand toch enigermate geleerd hebben, dat God iedere toren van Babel met de grond gelijkmaakt, dat God tegen elke machtspolitiek op een goed ogenbiik te velde trekt en een halt toeroept, en dat God aan alle paradijsdromen der mensen en aan hun gedachten een einde maakt. Waarom? Omdat God, toen Hij de mens schiep, niet aan een „Uebermensch” dacht, maar aan zijn schepsel, dat zijn beeld droeg en dat zijn kind moest zijn in vertrouwen en gehoorzaamheid. Het moest ons duidelijk zijn, dat het God om deze mens te doen is, die in dit leven waarlijk er zijn bescheiden aandeel in wil hebben, dat wij mensen elkander als kinderen van God ontmoeten, eren en dienen. Wij weten dat, omdat ons de boodschap van de Mensenzoon gegeven is, die tegelijkertijd de éne en ware Godszoon is, omdat wij weten, dat God waarlijk de mens zelf lief heeft en hem zo lief heeft, dat Hij ter wille van de mens de ene mens en Gods Zoon gegeven heeft. De nood van de Duitsers als belofte: wij weten er in onze nood meer van dan mensen waar ook ter wereld, die nog aan machtspolitiek geloven of nog aan de ideologie.”

„De gemeente van Jezus Christus behoeft waarlijk geen angst voor het Oosten te hebben en wij behoeven waarlijk geen verwachtingen van het Westen te hebben. Aan het Evangelie van Jezus Christus kan het Westen niets toedoen en het Oosten kan er niets aan afdoen.”

„Het is God om de mens te doen. Dat weten de mensen heden ten dage niet en zij moeten het toch weten, willen zij weèr mensen worden. De nood der Duitsers betekent een roeping voor ons, de roeping, dat wij getuigenis hebben af te leggen van de God, die wij toebehoren, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die wij gehoorzamen. Wij hebben de boodschap te verkondigen, dat er geen hogere doeleinden in de wereld zijn. De hogere doeleinden van een westelijke cultuur zijn geen mens waard en de hogere doeleinden van een oostelijke ideologie zijn geen mens waard, want de mens was zoveel waard, dat God zijn eniggeboren Zoon gaf. Het is onze roeping niet, mensenoffers te brengen voor hogere doeleinden van de politiek, ook niet van de oorlog of van de economie of van de cultuur, die ten slotte toch in oncultuur ondergaat.”

„Jawel, wij staan tussen de molenstenen en moeten tussen de molenstenen geheel getroost staan en aan geen vlucht naar de ene of de andere kant denken, maar tussen de molenstenen doen wat onze hand vindt om te doen, maar het doen als mensen, die weten: wij zijn kinderen van

God en ons kan niets overkomen dan wat Hij heeft beschikt en ons tot zegen is. Ik heb een roeping, om vier en twintig uren per dag, als mens onder de mensen te leven, in de kleine en grote dingen, die God mij te doen geeft en waar God mij een deur opent door welke ik kan binnengaan. Wij hebben niet te kiezen en ons heil niet te verwachten van het Westen of van het Oosten, want ons heil is ons geschonken door Jezus Christus, die alreeds alles voor ons gedaan heeft en het geeft ons altijd weer een mogelijkheid, een deur te vinden, die tot de vrijheid leidt, al is het misschien slechts voor één enkele stap.”

Wij beweren niet, dat Niemöller het laatste en beslissende woord spreekt. Zelf heeft hij deze pretentie zeer zeker niet. Hij zegt echter enkele dingen, die bij ons in Nederland vrijwel door niemand gezegd worden en die toch de overdenking meer dan waard zijn.

J. J. BUSKES Jr

J STALINS STRATEGIE

In het Octobernummer van het prachtige Amerikaanse kwartaalblad „Foreign Affairs” brengt de Britse geograaf W. Gordon East opnieuw de geopolitische gedachten onder de aandacht van Mackinder, die in zijn boek „Democratische idealen en werkelijkheid”, in 1919 verschenen, de volgende stellingen poneerde:

„Wie over Oost-Europa regeert, beheerst het kernland: Wie over het kernland regeert, beheerst het Wereld-eüand: Wie over het Wereld-eüand regeert, beheerst de wereld.”

Het kernland, dat is het centrum van „Eurazië”, dat van de wereldzeeën is afgesloten, dat is het gebied van het Wolgabekken, Kazakstan, Siberië, Centraal Azië, de Perzische en Tibetaanse hoogvlakten. Het Wereldeiland is Europa, Azië en Afrika. Mackinders theorie, zo betoogt Gordon East, was voor een goed deel gebaseerd op een diepgaande historische en politieke kennis, voor een veel geringer deel op speculatie. Veel van wat hij stelde, heeft nu onmiddellijke betekenis gekregen, al kan men niet ontkennen, dat de jongste wetenschappelijke en technische ontwikkeling de afgeslotenheid van het genoemde kernland kan aantasten. Mackinder beschouwde de Poolzee als een ondoordringbare barrière, welke infiltratie uit het Noorden tegenhield. De ontwikkeling der luchtvaart maakt een indringing van deze zijde beter mogelijk. Voorts is er de atoombom, die thans ook in het hartje van Siberië kan worden uitgeworpen. Dit alles neemt niet weg, dat in het recente verleden zelfs de

machtige Japanse poging om via Mantsjoerije en Binnen-Mongolië de midden-Aziatische gebieden binnen te dringen, mislukt zijn. De opgave was te groot, zelfs voor de Japanse legers. De tegenstander hield steeds weer ruimte over om te manoeuvreren, hoe ver hij zich ook terugtrok.

Een tweede voorbeeld uit de allerjongste geschiedenis van de macht van het Euraziatische gebied is de Duitse opmars in Rusland, die te lang werd gerekt om voldoende kracht te behouden; terwijl de Russische macht in de gebieden achter de Oeral kon worden opgebouwd.

Waarom dit geopolitische verhaal? De actuele aanleiding is de Chinese inval in Tibet. Tibet, wij hebben het hiervoor gezien, vormt een onderdeel van het „kernland”. Een hoogvlakte, in het zuiden door machtige gebergten begrensd, slechts langs moeilijke bergpassen toegankelijk. Mao wil, in duidelijk overleg met Stalin, „China’s zuidelijke verdediging veilig stellen, en vooral: aan het Angelsaksische imperialistische gewroet in Tibet een einde maken”, gelijk het in de officiële verklaringen heet. Met de aanval op Tibet, en de waarschijnlijke bezetting er van in de komende maanden, heeft China veel verloren van de goodwill, die het in India bezat. Het kon niet uitblijven, dat Nehroe er voor zijn doen krachtig op heeft gereageerd. Krachtig, maar niet onvriendelijk. Nehroe verklaarde nl. dat China zich door Amerika bedreigd voelt, vanwege Formosa en de overschrijding van de achtendertigste breedtegraad in Korea. Hiermee alleen de Chinese daad te verklaren, is niet mogelijk.

In hetzelfde nummer van „Forelgn Affalrs” tracht de Britse oud-mlnlster Duff Cooper aan te tonen, dat de Sowjet-Unle qua wezen streeft naar de wereldheerschappij, hetzij nationaal als Rusland, hetzij dogmatlschpolltlek als communistisch land, waarschijnlijk uit belde overwegingen. Meer en meer wordt het nationalisme met het communisme vereenzelvigd. Zozeer zelfs, dat Stalln bij de Russische Intrede In de strijd tegen Japan verklaarde: „De nederlaag van de Russische troepen In 1904 heeft een bittere herinnering achtergelaten In de gedachten van ons volk. Hij lag als een zwarte vlek op ons land. Ons volk geloofde en hoopte, dat de dag zou komen, waarop Japan zou worden vernietigd en die blaam weggenomen. Veertig jaar hebben wij, de mensen der oude generatie, op deze dag gewacht.” Veertig jaar, dat wil zeggen vanaf 1904, dertien jaar voordat er sprake was van een communistische revolutie In Rusland!

Men moge zich bij een beoordeling van de Russische bedoelingen dus wel realiseren, dat dit Russische, en nu ook dit Chinese,