de nu voorbereide bewapening gebruik te maken en uit al deze opwinding daden te doen ontspruiten. We zullen dan wel zien wie dan het duidelijkst en met de grootste beslistheid zal weten te spreken. Maar nu wijst de christelijke taak beslist in een andere richting!”

Op dit ogenblik moet er op gewezen worden, dat de oorlog pas onvermijdelijk is, wanneer hij er is. Hij is er echter niet en men kan onmogelijk bewijzen, dat Rusland deze oorlog wil.

Er zijn nog andere middelen, om het conflict te voorkomen.

Voordat die middelen alle gebruikt zijn, heeft niemand in het Westen het recht op oorlog te rekenen of er zich op in te stellen of er in te geloven en dus Stalin te behandelen zoals men Hitler had moeten behandelen.

„Wij hebben ons daarom niet alleen tegen de thans in het Oosten en ook in het Westen opnieuw opkomende natuurlijke oorlogszucht, oorlogslust en oorlogsuitdaging te weer te stellen, maar wij hebben er ook energiek aan te herinneren, dat de Westelijke wil tot af weer tegen het Oostelijke communisme in geen geval het karakter van angst en dus van haat mag dragen, dat hij zich voorlopig in geen geval in een oorlogszuchtig spreken, denken of handelen mag uitleven. Oorlog, die geen opgedrongen oorlog, die iets anders is dan de ultima ratio van de staatsorde, oorlog op zich zelf is moord en doodslag, en dus ook alles, wat het uitbreken van oorlog bevordert in plaats van hem tegen te gaan...” Daarom is het parool van Barth: niet meedoen aan de kruistocht tegen Rusland en het communisme.

Een positieve afweer tegen het communisme kan alleen bestaan in het zorgen voor behoorlijke sociale toestanden voor heel het volk.

„Komt het tot een oorlog, dan zullen wij te maken krijgen met een tegenstander, die een leger van millioenen heeft, die niet slechts dappere en goed bewapende soldaten zijn, maar die al geschiedt dit naar onze overtuiging ten onrechte van het goed recht van hun zaak volstrekt overtuigd zijn en daarom vastbesloten zijn, om zich in de strijd tegen een wereld van misdadigers dat zijn wij tot het uiterste te geven.

Zou dat ook gezegd kunnen worden van de legers der vrije wereld?”

Het communisme kan volgens Barth ook zonder oorlog winnen, omdat zijn aanbod van wat minder is dan wij hebben de massa van het Westen nog altijd beter toeschijnt dan wat men met het etiket democratie van onze zijde durft aan te bieden.

„Wie het communisme niet wil en wij willen het geen van allen •—, die moet niet tegen het communisme strijden, maar vóór een wezenlijk socialismé. Die dit nog altijd niet hebben begrepen zijn het, die tegenwoordig slapen. En ze dat te doen verstaan is de huidige christelijke taak.”

De vraag van de Duitse herbewapening moet men volgens Barth niet verwarren met het probleem van het pacifisme en ook niet met de vraag van de bewapening van het Westen in het algemeen. Zij is een heel bijzondere vraag, die met Niemöller en Heinemann ontkennend beantwoord moet worden.

Om zeven redenen.

1. Barth kan de moed niet opbrengen, om Duitsland, welks jeugd in twee oorlogen doodgebloed is, voor de derde maal op te wekken tot het brengen van dit offer. 2. Het is niet geoorloofd Duitsland op te wekken zich voor te bereiden op een oorlog,

die het karakter van een burgeroorlog zal dragen.

3. Het is immoreel om een volk, waarin men vijf jaar lang elke militaristische gezindheid zelfs het spelen van kinderen met tinnen soldaatjes heeft trachten uit te roeien, nu weer met politieke en christelijke argumenten te overtuigen, dat het zijn heil moet zoeken in een voorbereiding op een nieuwe oorlog.

4. De herbewapening van Duitsland zal een directe uitdaging van de Sowjet-Unie betekenen. 5. Het is duister wat de Westerse strategen bedoelen. Een ernstige verdediging van Duitsland tussen de Elbe en de Rijn? Of zal een Duits leger als achterhoede zich moeten opofferen? Of zal het misschien bij de Pyreneeën moeten vechten?

6. De positieve verdediging tegen het communisme heeft voor West-Duitsland met zijn duizenden vluchtelingen, gerepatrieerden, werklozen en met zijn woningnood, een bijzondere betekenis. Een Duitse herbewapening zal deze positieve verdediging, de zorg voor de economisch zwakken, onmogelijk maken en zo de bodem voor het communisme meer en meer toebereiden.

7. Het zal een gevaarlijke zaak zijn, wanneer juist nu een Duits leger met al wat er bij hoort en er aan vast zit, in de arena treedt.

„Wanneer ik zelf Duitser was, zou ik niet naar de wederopstanding van de Duitse soldaat verlangen: ook niet met het oog op het gevaar van het Oosten dat het Duitse Westen bedreigt. Er moet in Duitsland te veel radicaal opnieuw geleerd en te veel radicaal vergeten worden, wat tegenwoordig nog geenszins blijkt geleerd te zijn, voordat men weer zonder afgrijzen aan de existentie van Duitse soldaten zou kunnen denken.”

Laten daarom, zegt Barth, de kerkelijke tegenstanders van de Duitse herbewapening volharden en op hun stuk blijven staan.

Niemöller laat een veel meer antimilitaristisch geluid horen. Barth is geen principieel antimilitarist. Zijn bezwaren tegen de Duitse herbewapening dienen juist daarom ernstig overwogen te worden door hen, die menen dat Europa’s veiligheid het meest gebaat wordt, wanneer ook Duitsland militair wordt ingeschakeld. J. J. BUSKES Jr.

APOCALYPSE

Vannacht trokken de vogels lijdzaam over.

Ik stond voor ’t raam en keek hun wiekslag na Het wonderlijke schijnsel van de maan

Strooide er kleine fosforvlammen over.

Er was geen zoeklicht en de melkweg scheen Door deze aanval nauwelijks aangetast

Alleen wat grote sterren schitterden verrast

En staken stralen door het stadsbeeld heen.

Niets deed aan d’ apocalypse denken.

We gingen onder, maar het was zo zacht.

Onmetelijk en wijd lag daar de nacht.

Ik zag de vogels traag over de einder zwenken

En was verlost van het verwarrend denken,

Dat m’ aan de rand van waanzin had gebracht.

Jan Stevens