den Heer behoort de aarde en haar j volheid. \ Psalm 24 : 1 j/

fyd en Tnah

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR. EVANGELIE 'EN SOCIALISME

VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 49STE JAARGANG VAN „DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 9 Decembei 1950 Nr 11 Redactie: ds J. J. Buskes Jr ds L. H. Ruitenberg dr J. G. BomhofF Redactie-Secr.: Roerstraat Amsterdam-Zuid Telefoon 24386 p/a dr J. G. Bomhoff Vaste medewerking van prof. dr W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr M. V. d. Voet ds H. J. de Wijs Mej. dr M. H. v. d. Zeyde e.a.

Abonnement bij vooruitbet. perJaarfS,—; halfjaarf2,7s; kwartaalfl,soplusfo,ls incasso. Losse nrsfo,ls; Postgiro 21876; Cem. giro V 4500; Adm. N.V.De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-C.

Een les der historie

Dagen als ons thans opnieuw te doorleven worden gegeven, dringen niet bepaald tot spreken tegenover de ontzaglijke dreiging van een oorlog met China, die dan wel onverbiddelijk tot wereldoorlog zal uitdijen, zijn menselijke woorden als de stem van een kind in een orkaan: machteloos, zielig. Misschien kan een woord van Bevin, Truman, Stalin een keer teweeg brengen en het onheil voorkomen al weet ik heel wel, dat ook zij meer pionnen dan onafhankelijke leiders zijn; God geve dat er onbaatzuchtigheid en wijsheid moge zijn, daar waar een woord nog kracht en bevrijding betekenen kan.

Of daarmee voor ons doodgewone mensen de kous af is? d.w.z. dat wij dus maar willoos en weerloos ons overgeven en zwijgen? Indien ik dat meende, zou ik dit artikel niet schrijven. Ik wil graag op een verschijnsel wijzen, dat niets met de donkere omstandigheden van vandaag te maken heeft, en nochtans voor mij een bemoediging inhoudt. Zaterdag 25 November heeft de Leidse Universiteit het feit herdacht, dat 10 jaar geleden, toen de Duitse bezetting de Joodse hoogleraar Meyers ontsloeg, professor Cleveringa zijn protestrede uitsprak en het verzet vanuit Leiden een sterke stuwing kreeg. Men moet zulk een daad noch verheerlijken noch verkleinen. De insiders weten beter dan wie ook, dat lang niet alle Leidse hoogleraren helden waren, dat er heel veel aarzeling, angst en klein geloof meedeed. Maar de rede van Cleveringa blijft een daad van hoog zedelijk gehalte en een lichtend teken aan een toen zeer donkere hemel.

Bij de herdenking nu van dit feit zijn in het Groot-auditorium een tweetal gedenkramen onthuld, waarin men om de beeltenis van Willem de Zwijger stichter der Universiteit de portretten ziet van een aantal grote Leidenaren: o.a. Snoeck Hurgronje en Van Vollenhoven. Ik blijf vooral bij deze twee even stilstaan, zonder daarmee de overigen in him betekenis te willen verkleinen. Herinneren de ouderen onder ons zich nog, waarvan deze namen een halve eeuw geleden de fel omstreden symbolen

waren? Zij hadden in Nederland het zedelijk ongeoorloofde van de koloniale uitbuiting gebrandmerkt en ingeluid de periode der z.g. ethische politiek, die er op gericht moest zijn de volkeren van Indië tot vrijheid en zelfbestuur te leiden een gedachte die door een radicale groep in ons volk even vurig werd aanvaard (o.a. Van Kol) als zij door een conservatieve groep werd verworpen. Herinneren wij ons nog, dat een kwart eeuw geleden in Utrecht de toenmaals als „petroleumfaculteit” betitelde Indologische studie werd ingesteld met behulp van het kapitaal der Bataafse Petroleum Maatschappij? het uitzenden van door Leidse geest gevormde ambtenaren moest worden tegengegaan, er moest een dam worden opgeworpen tegen de ethische politiek die immers het Koninkrijk tot ontbinding zou voeren!

Dat was... vijf en twintig jaar geleden. Nu sta ik op te kijken naar de koppen van Snoeck Hurgronje en Van Vollenhoven, waarlijk niet bij toevai of door de historie alleen in verband met de vrijheidsheld, die „Vader des Vaderlands” heet, en ik weet met diepe dankbaarheid: hun strijd is niet tevergeeft geweest; „door de eeuwen trouw” kan ook nog iets anders betekenen dan kolonialisme en conservatisme. Daarbij realiseer ik mij klaar, dat de enorme stroomversnellingen van deze kwart eeuw ook hun donkere kanten van massaal lijden, bloedig onrecht en brute wreedheid hebben meegebracht; ik geef mij ook niet over aan een gemoedelijk vooruitgangsgeloof ik zeg alleen: deze pioniers van menselijkheid en vrijheid hebben niet tevergeefs geleefd.

Is daarmee alles gezegd, wat er in verband met de gespannen wereldtoestand te zeggen valt? Ik heb niet de minste behoefte om over deze toestand zelf een woord te spreken ik ken de achtergronden niet, ik weet niet wat Rusland momenteel kan of niet kan, kan willen of niet kan wiilen ik weet dat evenmin van Amerika; ik weet alleen, dat wij in Nederland bijster weinig te vertellen hebben en dan ook het beste doen met geen grote mond op te zetten.

Dat sluit echier allerminst uit de vaste overtuiging, '.i'i'Vhet nü, in het midden der 20e eeuw, na wereldoorlogen, de tijd is om alle in te zetten voor de organisatie van d* vrede. Ik ben nuchter en realistisch om te beseffen, dat zo’n zinnetje kan als frase wat het wezenlijk waard is, moet nader blijken. He – lemaal een frase is het ook zó niet: het keert zich in elk geval on voorwaardelijk tegen hen die nu vast een paar atoombommen op Moscou en China willen gooien. Het sluit tevens in de overtuiging, dat er met Rusland gepraat moet worden, dat China in de veiligheidsraad hoort, dat men het Sowjet-systeem niet door oorlog zal vernietigen daar waar de bevolking het heeft aanvaard. Er zouden ook nog wel een paar andere practische punten in kunnen zitten. Het is er mij echter om te doen dat duidelijk wordt: probleem nummer 1 en nummer 2 en nummer 10 is: de organisatie van de vrede zo, dat ook Rusland meedoet. Het weren van agressie, het bewapenen van West-Duitsland, de federatie van Europa en wat men verder noemen mag komt pas op het tweede plan.

Het bovenstaande vloeit uiteraard voort uit mijn kijk op de politieke situatie, waarin ik mij vergissen kan (b.v. in de mening, dat Rusland niet op oorlog aanstuurt en inderdaad onder bepaalde voorwaarden mee zal doen). Toch is mijn diepste motief een ander: de overtuiging dat God van de mens vraagt de dienst des vredes. Ik voer daarvoor geen Bijbelteksten aan; ik zeg alleen, dat ik niet begrijp hoe iemand het klaarspeelt met zijn Christelijk geweten om alle arbeid aan de vrede op te geven, omdat... vul maar in. Ik denk nog eenmaal aan de zo even genoemde Van Vollenhoven; de concrete plannen die hij in de toenmalige situatie ontwierp, zijn wellicht niet meer up to date maar zijn grondgedachte is zedelijk en godsdienstig nog steeds juist naar mijn mening. Aan voorspellingen omtrent de ontwikkeling van de zware spanningen en dreigingen waag ik mij niet waar zo loodzware verantwoordelijkheid op mensen rust, en ook dezen maar mensen zijn, kunnen er stellig ongelukken gebeuren. Wij mogen in zulke gevaren weten: dat God er ook nog is en roepen blijft tot dienst aan het werk van vrede en gerechtigheid. In alle stilte en bescheidenheid, maar ook in de vastheid van het geloof, meen ik dat wij solidair moeten zijn met allen, die om deze vrede worstelen en bidden. W. B.