DOGMATISCHE STUDIËN

Tijd en Taak is een weekblad voor Evangelie en Socialisme en dus ligt de dogmatiek in zekere zin buiten de gezichtskring van Tijd en Taak. Wij zijn er zelfs van overtuigd, dat de meeste lezers van ons weekblad weinig of niets voor dogmatiek voelen. Ik kan dat begrijpen. Er is op vele preekstoelen zo met dogma’s gerammeld, dat het bar en boos was en de leer was menigmaal zo’n saaie en vervelende affaire, dat leer en evangelie een heel eind uit elkaar kwamen te liggen. Men mag van het evangelie denken wat men wil, maar saai en vervelend is het niet. Dorothy Sayers, die een hele serie detective-verhalen op haar naam heeft staan, noemt het evangelie een verrukkelijke en boeiende geschiedenis, die met de beste romans concurreren kan.

Leer, wat leer, zei een doodgepreekt gemeentelid spottend tegen mij, van leer maak je schoenen. Ik kon hem geen ongelijk geven, maar hij vergat toch, dat wij leer nodig hebben, om vast in onze schoenen te staan.

Van de eerste christenen staat er in het Nieuwe Testament, dat zij volhardden in de leer der apostelen. En Jezus leerde zyn discipelen als één, die macht heeft. Wy weten weinig, te weinig. Heer, zei de Génestet. Dat is een klacht, die minstens in ons de overtuiging moet wekken, dat wy veel te leren hebben. En de oude prof. Gunning getuigde, dat in het dogma het lied der aanbidding sluimert.

Wij kunnen het dogma zo hanteren, dat wij dit lied doodmaken. Maar rijk en heerlijk is het, sterkend en bevrijdend, wanneer het iemand gelukt, om het lied der aanbidding te laten horen.

Vandaar dat wij in Tijd en Taak de aandacht willen vragen voor enkele boeken, van welke wij de overtuiging hebben, dat zij niet met dogma’s rammelen, maar het lied der aanbidding, dat in het dogma sluimert, tot zingen hebben gebracht.

De Hervormde dr Aalders en de Remonstrantse ds Van Nieuwenhuyzen publiceerden een „Hervormd-Remonstrants Gesprek”.

Men weet, dat op de Dordtse Synode van 1618-1619 de scheiding tussen Hervormden en Remonstranten voltrokken werd. Moet die scheiding ook nu nog noodzakelyk worden geacht? Dat is de grote vraag. In Dordt werd gediscussieerd over de uitverkiezing, het vraagstuk van de verhouding van God en mens, de regering van God en de menselijke verantwoordelijkheid. Dat vraagstuk is nog altijd aan de orde. Hoe zou het anders kunnen. Het gaat in dit vraagstuk om de laatste en diepste levensvragen. De Hervormde dr Aalders beseft, dat het de Remonstranten te doen was om de verantwoordelijkheid van de mens tegenover God

en de Remonstrantse ds Van Nieuwenhuyzen weet, dat het bij de Hervormden ging om de souvereiniteit van God tegenover de mens. Beiden staan critisch ten opzichte van de wijze, waarop hun geestelijke voorvaderen hun geloofsinzicht hebben geformuleerd. Bil de Hervormden dreigt altijd het gevaar van een determinisme, dat alle verantwoordelijkheid opheft en bij de Remonstranten dat van indeterminisme, waarbij God toeschouwer wordt.

De schrijvers pleiten voor een gesprek om een tafel met een opengeslagen bijbel. Een levend en boeiend boek, dat ons confronteert met de laatste levensvragen en het antwoord van het Evangelie.

Bij dit „Hervormd-Remonstrants Gesprek” sluit goed aan het boek van prof. Berkouwer „De Voorzienigheid Gods”.

Prof. Berkouwer is Gereformeerd en hoogleraar in de dogmatiek aan de Vrije Universiteit. Hij publiceert een serie Dogmatische Studiën. „De Voorzienigheid Gods” is het vierde deel.

Het aantrekkelijke van deze studie is, dat prof. Berkouwer de belijdenis der voorzienigheid confronteert met het moderne denken en dat hij haar beschrijft als geloofskennis en niet als philosophie of wereldbeschouwing. Hij rekent dan ook af met heel wat levensgevaarlijke opvattingen buiten en in zijn eigen kring.

Ik heb wel enkele bezwaren en zeer vele vragen. De tegenstelling tussen God enerzijds en het kwaad, de zonde, de dood en de duivel anderzijds zou ik veel scherper willen stellen. Ik kan deze vier niet tot God herleiden. Dat het leven op aarde een zeer wezenlijke strijd is tussen licht en duisternis, goed en kwaad, God en duivel, Christus en anarchist, had ik feller behcht willen zien. Ik geloof niet, dat alles, wat ons overkomt, ons van Gods Vaderhand toekomt. De Catechismus en prof. Berkouwer zijn mij in dit opzicht te rechtlijnig en te monistisch. Maar ik ben toch wel heel dankbaar voor dit boek, dat op alle vragen van de moderne mens ten opzichte van de Godsregering open en eerlijk ingaat ik denk aan de mooie hoofdstukken over de geschiedenis en het wonder en ons oproept tot een echt bijbels denken over het geloof in Gods Voorzienigheid.

De Synode der Hervormde Kerk heeft een geschrift „Fundamenten en Perspectieven van Belijden” gepubliceerd, dat poogt de essence van de belijdenis weer te geven voor een nieuw geslacht.

Prof. Miskotte heeft op dit geschrift een toelichting geschreven „De Kern van de Zaak”.

Ik vind dit één van Miskotte’s meest waardevolle boeken. Hij tracht, zoals hij zelf zegt, op eenvoudige wijze men neme dit eenvoudig met een korreltje zout, ook als Miskotte eenvoudig schrijft, is het nog

moeilijk genoeg de religie van de belijdenis aan te wijzen, wat het hart er nu eigenlijk aan heeft en wat het practisch betekent voor een mensenkind.

Wat Miskotte schrijft over God en mens, de persoon en het werk van Christus, Israël, geloof en leven, de kerk, de geschiedenis, de overheid, staat en kerk, is voor ieder van ons van het grootste belang.

Wie met hart en verstand beide dit boek leest, hoort het lied der aanbidding en het is een schoon lied.

Wij kunnen niet rusten in voorstellingen en formules. Het gaat om de levende God, die ons lied is. De zin van ons leven wordt in de zang vervuld.

Een heel merkwaardig en boeiend geschrift is dat van ds Kroon „Verwerp de oudwijfse fabelen”.

De schrijver zou ons op onze vraag, tot welke richting hij behoort, kunnen antwoorden: ik ben vrolijk-orthodox. Dit boek is dan ook vrolijk en orthodox, al zullen vele niet-vrolijke orthodoxen er bü rillen. Ds Kroon bevrijdt ons van vele christelijke bijgelovigheden, die ons onze vrolijkheid ontnemen en de orthodoxie tot een zeer triest bedrijf maken.

Het boek bestaat uit vier delen: Het vreemd geworden boek. Jaargang der Kerk, Geloof en Samenleving, Confrontatie met Israël. Ds Kroon zegt de dingen op een oorspronkelijke wijze, daarom soms op een aanvechtbare wijze wat denkt u van een opschrift als „Christelijk Atheïsme”? maar altijd op een wijze, die tot nadenken dwingt en de bijbelse boodschap actueel maakt.

Het oude lied werd nieuw: modern-vrolijkorthodox.

Ten slotte twee toelichtingen op twee oude christelijke belijdenissen.

Onze redactie-secretaris vestigde reeds de aandacht op „De Belijdenis aller eeuwen” van prof. Van Niftrik, een korte verklaring van de Apostolische Geloofsbelijdenis.

De invloed van Karl Barth is by prof. Van Niftrik evenals by ds Kroon en prof. Miskotte, duidelijk aan te wijzen. Hy is echter volstrekt geen naprater. Zijn boek is een voortreffelijke inleiding op het Apostolicum.

Prof. van Selms van Pretoria gaf een toelichting op de Geloofsbelijdenis van Nicea: „Licht uit Licht”.

De schrijver is geen theoloog, maar philoloog. In een Japans kamp gaf hy een cursus in de christelijke geloofsleer. Dit boek is de samenvatting van deze cursus.

Prof. van Selms is een oorspronkelijke en sprankelende geest. Ook in litterair opzicht is het een genot, om dit boek te lezen. Het voornaamste is echter, dat hij het lied der aanbidding, dat in het Nicenum sluimert, tot ontwaken brengt en dat het begint te zingen. De kans is groot, dat wij gaan meezingen, zoals in dat Japanse kamp vele cursisten tot een blijde instemming met de geloofsbelijdenis der kerk werden geleid. Van harte beveel ik de lezing en overdenking van deze zes dogmatische studiën aan en ik besluit mijn bespreking met de vrolijke oproep: Kun je nog zingen, zing dan mee! J. J. BUSKES Jr.

Hervormd-Remonstrants Gesprek door dr W. Aalders en drs J. A. van Nieuwenhuyzen, 1949, Boekencentrum, Den Haag, 184 blz. (ƒ4,90).

Dr G. C. Berkouwer: „De Voorzienigheid Gods”, J. H. Kok N.V., Kampen 1950, 336 blz. (ƒ6.90). Dr K. H. Miskotte: „De Kern van de Zaak”, G. P. Callenbach N.V., Nijkerk, 1950. 272 blz. (ƒ6,90). K. H. Kroon: „Verwerp de oudwijfse fabelen”. Het Wereldvenster, Amsterdam, 1950, 196 bl. (ƒ5,90). Dr C. G. van Niftrik; „De Belijdenis aller eeuwen”. T. Wever, Franeker, 1950, 220 blz. Dr A. van Selms: ,Jiicht uit Licht”, Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam, 1948, 214 blz. (ƒ5,90),.