op voorstel van één of meerdere leden door de raad zelf benoemd.

Een van de belangrijkste punten van collectieve werkzaamheid is het Bulletin, dat ten dienste van de gehele jongerenpers wordt uitgegeven. Het eerste nummer, dat intussen verschenen is, wettigt het vertrouwen dat er in de komende tijd van dit bulletin veel kan uitgaan. Wij hopen, dat de redacties van de jeugdbladen van dit materiaal ruim gebruik zullen maken. Een ander punt van activiteit is het beleggen van weekends, zo nodig door de raad zelf georganiseerd, indien mogelijk echter aansluitend bij initiatieven van de jeugden jongerenorganisaties zelf.

Het eerste weekend is geprojecteerd op 25 en 26 Mei op het kasteel Oud Poelgeest te Oegstgeest, voor mensen die op belangrijke posten in de jeugdorganisaties staan en tevens voor jonge onderwijzers en docenten.

Wij hopen van harte, dat de N.J.R. (zoals de afkorting van de raad luidt) in zijn taak zal slagen en in de kring der jongeren meer glans zal geven aan de gedachte van de Europese eenheid, die dat zeker verdient. Daarbij dreigen echter wel enkele gevaren. In de eerste plaats geloof ik tastende naar een antwoord op de vraag die reeds eerder in dit artikel werd gesteld dat de N.J.R. in het bijzonder zich hoeden moet voor de kwaal, die de algemene voorlichting in zake de Europese gedachte in vrij

sterke mate vertoont: namelijk, dat ze te moeilijk is, te intellectueel, te technischeconomisch en te technisch-politiek om weerklank te vinden bij grotere volksgroepen. Door de vele technische details gaat voor hen de samenhang dikwijls verloren. Jongeren hebben behoefte aan eenvoudige, klare voorlichting die in grote lijnen laat zien hoe de zaken liggen, wat bereikt kan worden als het lukt, op welke manier het zich aan ons wreekt als het niet lukt. Ten tweede zullen juist jongeren geboeid raken wanneer, behalve de economische en politieke, ook de geestelijke zaken, welke aan Europa vastzitten, in de voorlichting een flinke plaats krijgen. En ten slotte wordt de groei naar een Europese eenheid dikwijls als zo vanzelfsprekend en als historisch gedwongen voorgesteld, dat er een gevaarlijke het-gaat-ook-zonder-mij-welmentaliteit ontstaat, zodat door een al te grote verzekerdheid de propaganda juist in haar tegendeel omslaat.

Wat de gedachte der Europese eenheid zo dringend nodig heeft, is bezieling en daadkracht, is een hartelijk gedragen worden door brede lagen van het volk. Naast inzicht in de problemen is het vooral het enthousiaste geloof en de spontane activiteit van de mensen persoonlijk, die een beweging waarlijk stuwt.

De beweging voor een vrij verenigd Europa maakt daar geen uitzondering op.

P. WEIDEMA

OPROEP VOOR AMSTERDAM EN DAARBUITEN Men wil van de vorige oorlog niet meer horen; dat is historie geworden.

Maar er leven in onze stad een paar duizend mensen voor wie het geen „verleden tijd” is. Dat zijn de vrouwen wier mannen voor het vuurpeloton stierven of ellendig omkwamen in een concentratiekamp. Dat zijn de wezen of halfwezen waarvan één of soms beide ouders geen onrecht konden zien en deden wat een mens moest doen in die tijd.

De man, die de bonkaart bracht voor uw ondergedoken zoon; de man, die ze kraakte uit een gemeentehuis; de man, die een spoorbaan opblies om een slaventransport te verhinderen; zij zijn niet meer.

Maar hun vrouwen en kinderen zijn er nog wei! De overheid begrijpt haar taak door een buitengewoon pensioen toe te kennen; de Stichting 1940 1945 suppleert en betaalt bijv. de studie van de kinderen.

Twee en een half millioen is daarvoor nodig. Tot dusverre is dat er elk jaar, dank zij de bereidheid van het Nederlandse volk om te geven, gekomen. Laat het beste deel van ons volk niet in de steek! Geeft u op om met de andere vrijwillige medewerkers in de Meidagen er een paar avonden op uit te gaan om contribuanten te winnen.

Indien u geen tijd beschikbaar hebt en u bent nog geen contribuant, geeft u dan nü op aan de Stichting 1940—1945, Vondelstraat 11 E, Amsterdam. Postgiro nummer 194045, Gemeente giro nummer S 599. leder bedrag is welkom.

★ NED. HERV. VORMINGSCENTRUM „DEN ALERDINCK”

Het bezinningsweekend voor cursisten van de kadercursus der N.H. Kerk en belangstellende gemeenteleden op 26—28 Mei 1951, zal geleid worden door dr B. ter Haar Dz te Diepenveen. Zaterdagavond spreekt ds H. de Boer, Zwolle, over

„De verwerkelijking van het Koninkrijk Gods in maatschappij en kerk” Zondagmiddag ds W. A. Plug, Hattem, over „De verwerkelijking van het Koninkrijk Gods in gemeente en persoonlijk leven” Zondagavond ds M. Wendte, Dedemsvaart, over „Gemeente en dominee” Kosten ƒ 6,— p.p. Aanmelden voor 22 Mei a.s. bij: Directie „Den Alerdinck”, post Laag-Zuthem. ★

WEEKEND-CONFERENTIE PROT. CHR. WERKGEMEENSCHAP

Gewest OverijseL Op 5 en 6 Mei a.s. zal op „den Alerdinck” bij Heino het jaarlijks weekend van de Prot. Chr. Werkgemeenschap in Overijsel worden gehouden. Gesproken zal worden over: Ontwikkeling van het Chr. Volksdeel Spreker C. Kleijwegt. De christen en het ingrijpen van de staat in het particuliere leven (geleide economie, socialisatie) Spreker mr G. van Walsum (Gevr.)

Kosten van Zaterdagnamiddag (5.30 u.) tot Maandagmorgen (9 u.) ƒ 6,50; bij niet volledige deelname korting.

Alle partijgenoten en geestverwanten zijn van harte welkom.

Men geve zich p.o. op aan pgn. L. J. de Ruiter te Kuinre.

BENTVELDNIEUWS

KUNST EN KUNSTENAAR IN EEN VERANDERENDE MAATSCHAPPIJ Een weekend-conferentie te Bentveld op 19 en 20 Mei a.s. Deze conferentie is uitsluitend bestemd voor kunstenaars!

Programma : Opening Zaterdag 17.00 uur De maatschappelijke functie en positie van de kunstenaar Zaterdag 19.30 uur

Ochtendwijding Zondag 9.45 uur Wezen en functie van de kunst ... Zondag 10.15 uur Wegen en grenzen ener kunstpolitiek Zondag 15.00 uur Sluiting Zondag 18.00 uur Leider: Dr A. van Biemen.

De kosten bedragen naar draagkracht ƒ 4,-, ƒ 5,- of ƒ6,-. Voor echtparen ƒB,-, ƒ9,- of ƒlO,-. Opgaven voor deelname zende men aan de Administratie van de A.G. der Woodbrookers te Bentveld.

TAAK EN FUNCTIE VAN DE WIJKVERPLEEGSTER

De veranderingen, die zich in onze samenleving voordoen, maken enerzijds vele beroepen gecompliceerder, dwingen anderzijds deze beroepen tot nadere bezinning op hun wezen, hun maatschappelijke positie.

Tot die bezinning op het wezen van een beroep behoort in de allereerste plaats de vraag: vanuit welke gezindheid, anders gezegd vanuit welke geestelijke en zedelijke achtergrond doe ik mijn werk, ieef ik in mijn werk.

Verpleegsters worden over het algemeen geacht met deze problemen weinig moeite te hebben, aangezien „de roeping” veei van deze problemen doorzichtig heet te maken, althans minder belangrijk.

Het komt ons voor dat dit niet aileen een misverstand is, doch bovendien een poging om met een gerust geweten allerlei vragen rond de sociale positie van de verpleegsters te ontlopen.

Bezinning op deze vragen is echter evenzeer nodig voor de verpleegsters zelf, vandaar dat wij een conferentie uitgestippeld helDben over deze problemen, in het bijzonder die, welke de functie en het beroep van de wijkverpleegster raken, op 5 en 6 Mei a.s. te Bentveld.

Wij hopen en verwachten dat deze bijeenkomst vele wijkverpleegsters bijeen moge zien ter bespreking van en bezinning op de genoemde vragen.

Programma: Opening Zaterdag 17.00 uur De sociale positie van de wijkverpleegsters door Mej. Zr A. E. van,der Leest Zaterdag 19.30 uur Ochtendwijding Zondag 9.45 uur Sociale scholing

door Prof. Dr R. Hornstra Zondag 10.15 uur De achtergrond van ons werk door A. J. van Leusen Zondag 15.00 uur Sluiting Zondag 18.00 uur

Leider; A. J. van Leusen, arts. De kosten bedragen naar draagkracht ƒ 4,-, ƒ 5,- of ƒ 6,- per persoon. Aanmeldingen voor deelname zende men aan de Administratie van de A.G. der Woodbrookers, Bentveldsweg 3 te Bentveld.

KORTE AANKONDIGING

Het mocht u misschien ontgaan, daarom wijzen wij u er even op:

le William Blake: Het huwelijk van hemel en hel. Inleiding en vertaling van E. J. Weltz. Uitgave Paria Reeks. De Driehoek, ’s-Graveland, 1949, 145 blz. ƒ 2,90.

Te waarderen valt in deze ondernemende uitgeverij, dat ze een inleiding brengt tot de wonderlijke figuur van William Blake, een Engels dichter en etser van wereldnaam (1757—1827).

Als kunstenaar was hij zeldzaam begaafd; een soort oer-talent, dat eigenzinnig zijn weg zoekt en dan ook pas laat erkenning kreeg. Nu is Blake echter tegelijkertijd schrijver geweest van duistere geschriften, die men m.i. ten onrechte mystiek noemt (beter ware: visionnair); te vergelijken met Swedenborg, Boehme en dergelijke. Deze inleiding nu, die ik waardeer om de durf en het enthousiasme, lijdt m.i. aan het euvel, dat ze de vreemde visioenen van Blake vrijwel critiekloos au sérieux neemt en zelf niet in klaarheid is gekomen met eigen, ideeën. Er komen in dit boekje prachtige citaten voor en enkele goede vertalingen.

2e André Gide: De Hadjie. Vertaling Jef Last. Tekeningen Dick Elfers, zelfde uitgever en serie. 1949. 50 biz. ƒ 2.25.

Een mooi verhaal van deze grote schrijver, uitstekend vertaald en ingeleid, maar in diepste wezen geproefd: onchristelijk. Wijs het niet af, maar geef u zelf er, bij de lectuur, rekenschap van.

3e Kenneth Patchen: Een brief aan God. Inleiding Henry Miller. Vertaling John Vandenbergh. Zelfde serie en uitgever. 1950. 94 biz. ƒ 2,90.

Dit is een bloemlezing uit het werk van een modern, Amerikaans schrijver. De opgewonden inleiding van H. Miller doet het ergste vrezen; daarna valt de lectuur mee, die soms aangrijpend is, alsof er een nieuwe Job in Amerika woont, die God ter verantwoording durft te roepen. Het boekje bevat ook fragmenten uit surrealistische romans; lange monologen met hier en daar fraaie fragmenten en dan weer regels vol onbegrijpelijkheden. Men oordele zelf. Dit is ongetwijfeld een geïnspireerd schrijver, maar de vormeloosheid is zijn vorm.

4e Ds A. A. Wildschut: Massa jeugdwerk.

Ds A. A. Wildschut: De Godsdienstige beïnvloe-

ding van de massajeugd.

Uitgave de Hervormde Jeugdraad, Heerengracht 575, Amsterdam-C. 1950. 39 en 45 blz. ƒ0,70. Over het ernstige vraagstuk van de massajeugd is al heel wat, meestal incidenteel, geschreven. Ik reken deze brochuurtjes tot het beste, wat er me over onder ogen kwam.

Nuchter en concreet stelt de schrijver de problemen en doet voorstellen. Ik hoop maar, dat deze boekjes hun lezers bereiken, niet alsof de inzichten en oplossingen hier kant en klaar liggen, maar omdat ze aan het denken zetten, over dit angstig gegeven: de massajeugd.

5e Joh. Tigchelaar. Godsdienstige opvoeding in de puberteit. Uitgave J. B. Wolters Groningen 1950, 111 blz. ƒ 2,25. Prof. dr M. van Rhijn heeft dit boekje in prijzende termen aangeprezen. Het verscheen in een serie: „Losse paedagogische studiën”, die onder de redactie staat van de professoren Kohnstamm en Langeveld. In dit hooggeleerd gezelschap houdt dit eenvoudig boekje het uit, omdat hier een man van veel ervaring zich rekenschap geeft van hoe het is en wat ons te doen staat. Naast de theoretische bezinning op dit uiterst moeilijke onderwerp is er ruimte te over voor de concrete beschrijving, de practische raadgeving. Een inspirerend boekje! J- G- B.

N.V, DE ARBEIDERSPERS A'OAM