gepraat) zo goed ook schiet hij te kort in een benaderende omschrijving van het menselijk geluk; het is altijd weer zijn geluk, het geluk van de beschaafde intellectueel van goeden huize, die een prachtige loopbaan als succesvol geleerde achter de rug heeft, maar wat weet hij van de hunkering naar geluk van het kleine meisje met kinderverlamming, ergens in de achterbuurten van Rotterdam? En toch droomt dit kind misschien van een geluk, oneindig veel dieper en meer omvattend dan dat, wat Russell zijn lezers voortovert. En ik durf geloven, dat dit geluk haar beschoren is.

En nog iets heel anders; vacantie is een extra, dat je toe krijgt bij een jaar werken en het is goed zo! Met geluk is het niet anders! De grondfout van elk hedonisme, van elk stelsel, dat geluk als einddoel stelt van het menselijk leven, is, dat het geluksgevoel een nevenverschijnsel is. Je bent gelukkig omdat het je goed gaat en niet

omgekeerd. Het gaat om het goede leven, niet om het gelukkige leven en wanneer de omstandigheden ons voor de zure keuze stellen: goed doen èn leed, óf slecht doen èn geluk, is de keuze niet twijfelachtig.

Bertrand Russell zal ontkennen, dat die keuze zich zo zal voordoen. En hier herhaal ik mijn kritiek; laat hij eerst eens zeggen, wó,t geluk is! Maar dankbaar genietend van zee en bos en het heerlijk niets doen en het gezellig samenzijn met wie ik liefheb en die mij ook liefhebben, weet ik toch, dat voor alle dagen geldt: Zoek eerst het Koninkrijk Gods, en al het overige (ook het geluk!) zal U toegeworpen worden. J. G. B.

') ondertitel: een levensfilosofie voor iedereen. Vertaald door W. A. Fick-Lugten. Uitgave „De Driehoek” ’s-Graveland 1950. 163 blz. ingen. ƒ 3,90, geb. ƒ 5,25. De omslag vermeldt ook nog: Nobelprijswinnaar 1949. Dat moet zijn 1950. V

Carnaval

Zie hier de historie!

De gemeente Tegelen, bekend om de Passiespelen, heeft aan het einde van 1944 onder de dreiging van evacuatie en algehele vernietiging de gelofte af gelegd, gedurende vijf en twintig jaren geen carnaval te zullen vieren, indien zij voor grote rampen gespaard zou blijven. Deze gelofte werd later door een gemeenteraadsbesluit bekrachtigd. Men heeft achteraf de gelofte zo opgevat, dat de inwoners van Tegelen te Tegelen geen carnaval mogen vieren, maar wel in andere plaatsen. In de carnavalstijd trekken de Tegelenaars dan ook in grote drommen naar de omliggende plaatsen, om daar hun hart op te halen. U begrijpt wat het gevolg is. Het geld stroomt in de carnavalstijd de gemeente uit en de neringdoenden van Tegelen klagen steen en been.

De gemeenteraad heeft nu het besluit van 1944 vernietigd en het carnaval in Tegelen weer hersteld.

Eerlijk gezegd vind ik het nog al een vermakelijke historie.

Het is voor de meesten van ons wel goed, eens in de spiegel van Tegelen te kijken; zo zijn wij!

Een oud vrouwtje in mijn eerste gemeente zei tegen mij, toen haar man, die doodziek was en een grote gift voor de kerk beloofde, als hij weer beter werd: rekent u er maar niet op, dominee, de meeste beloften smoren in de bedgordijnen!

In Tegelen zijn zij inderdaad in de bedgordijnen gesmoord.

Mensen, die niets om God geven, vragen Hem om uitkomst, wanneer ze in nood zitten. Zodra de nood voorbij is, geven ze God weer gedaan. Een matroos, die in stormweer uit de mast viel, riep in grote angst; God, help me! Een ogenblik later had hij een touw te pakken en zei; het is al niet meer nodig! Dat was tenminste een eerlijke matroos.

Als de gelofte van Tegelen in de practijk alleen betekent, dat de Tegelenaars alleen in Tegelen geen carnaval vieren, maar buiten Tegelen van harte de bloemetjes buiten zetten, is het ook maar beter, de gelofte te herroepen. Schijnheiligheid is altijd het allerergste. Liever carnaval in Tegelen met een herroepen belofte, dan carnaval buiten Tegelen en de belofte in stand gehouden.

Vermakelijker nog dan de historie zelf is intussen de wijze, waarop sommigen haar verdedigen.

Leest u de „Linie”.

Een belofte van een katholiek is een katho-

lieke zaak, die onder de rechtsmacht van de kerk valt en door het kerkelijk recht beheerst wordt. Het recht van de kerk bepaalt echter, dat alleen enkelingen beloften kunnen doen en dat de beloften van een groep alleen bindend zijn, voorzover de enkelingen zich daarbij aansluiten. Een pastoor kan geen belofte doen voor zijn parochie en een gemeenteraad is niet gebonden door een belofte, die door een vorige gemeenteraad is afgelegd. Geen enkel mens, die de belofte niet persoonlijk heeft afgelegd, is er door gebonden. Volgens de „Linie” is het dus aan de grootste twijfel onderhevig, of de gelofte van Tegelen wel geldig is. Bovendien is het een private belofte, waarvan de kerkelijke overheid kan dispenseren wanneer daartoe goede redenen bestaan.

De twee goede redenen voor dispensatie zijn in dit geval:

1. Dat de structuur der gelofte niet in overeenstemming is met het kerkelijk recht, dat alleen geloften van enkelingen en geen geloften van gemeenschappen kent.

2. Dat van de bedoeling der gelofte, nl. de boetestemming van de mensen toch niets

komt, als ze het recht blijven behouden, om in andere gemeenten carnaval te vieren en van dat recht ook een ruim gebruik maken.

Volgens de „Linie” heeft dan ook niemand het recht om een steen van verontwaardiging te werpen op de gemeente Tegelen. Zij heeft onder de druk van de abnormale omstandigheden een voornemen gemaakt, dat niet past in het gewone leven: „Dat erkend te hebben, strekt haar tot eer, zoals het iedereen eert, die de waarderingen van het abnormale oorlogs- en bezettingsleven weer in normale verandert”.

Ziezo, de eer van Tegelen is gered! Laten we onze hoed afnemen voor de vroede vaderen van deze Limburgse gemeente. Zij hebben het abnormale weer in het normale veranderd en,carnaval is nu eenmaal het normale en geen-carnaval het abnormale.

Wij zullen geen steen van verontwaardiging op de gemeente Tegelen werpen, maar de verdediging van de „Linie” kunt u van ons cadeau krijgen. Die hebben we heus niet nodig. En men moet ons liever niet wijs maken, dat de gemeenteraad van Tegelen uit zulke verstandige en eerbiedwaardige mannen bestaat. Wij houden het er voor, dat deze mannen uit Limburgs dierbaar oord heel gewone mensen zijn, net als wij allen, niet zo heel verstandig en niet zo heel eerbiedwaardig, maar doodgewone mensen, die in abnormale omstandigheden heel ernstig kunnen zijn en dan prachtige geloften doen, maar die in normale omstandigheden nog al verzot zijn op carnaval en het geld, dat voor carnaval wordt uitgegeven, toch maar het liefst binnen de eigen gemeente houden.

De moraal van de historie? Het leven is bijna altijd een carnaval. In abnormale omstandigheden zetten wij het masker van de ernst op en in normale omstandigheden het masker van de vrolijkheid. En God weet wel, wat maaksel we zijn, gedachtig zijnde, dat we stof zijn.

Over een paar jaar kunt u weer naar Tegelen, om de Passiespelen mee te maken! En als ik u een goede raad mag geven: belooft u niet te veel, wanneer u in de nood zit. Wie zich aan Tegelen spiegelt, spiegelt zich zacht! J. J. BUSKES Jr

LIEDJE KA DE REGEN

’t Is windstil, hoor, de kindere?i zingen: „maar ’t gaat voorbij, voorbij”.

De regen trilt aan alle dingen, maar ’t gaat voorbij, voorbij.

Gee7i schertsend uur, geen handenwringeii, maar ’t gaat voorbij, voorbij.

Bepareld bloeien mijn seringen, maar ’t gaat voorbij, voorbij.

De dood zal ieder eens bespringen maar ’t gaat voorbij, voorbij.

De kinderen zullen immer zingen: „maar ’t gaat voorbij, voorbij”.

DIRK JORRirSMA