De internationale van de jongeren

Nu de „grote” beweging enige tijd geleden in Frankfort de Commissie tot Voorbereiding van Internationaie Socialistische Conferenties (Comisco) heeft veranderd in een Socialistische Internationale waardoor het vroeger zoveel meer op de voorgrond tredende internationale aspect van het socialisme uit de schemering van weinig tot de verbeelding sprekende conferenties weer eens in de schijnwerpers van de publi – citeit is gekomen is er een gerede aanleiding om ook het werk van de socialistische jeugdinternationale, die na de oorlog Internationale Unie van Socialistische Jeugd ging heten, eens de revue te laten passeren. Reeds eerder schreven we op deze plaats over jongeren in internationaal verband, maar daar we van mening waren, dat het werk van de I.U.S.J. een afzonderlijk artikel waard was, kwam deze organisatie toen niet aan de orde.

Voor een goed begrip van de omstandigheden waaronder de I.U.S.J. werd geboren is het van belang even een blik terug te werpen op de jaren vóór 1940. Haalt u dan het beeld van de gehavende vooroorlogse jeugdinternationale voor de ogen de Italianen konden allang niet meer meedoen, in 1933 werd de S.J.I. in het hart geraakt na het aan de macht komen van de Nazi’s in Duitsland, in 1934 moest de Oostenrijkse organisatie in de illegaliteit gaan, in 1938 volgde het verlies van de sterke Tsjechische jeugdbeweging en u zult begrijpen, dat er na 1945 veel meer gedaan moest worden dan het overbruggen van de jaren ’4o—’4s. De eerste besprekingen der jongeren, die ten doel hadden om de internationale banden weer te herstellen, gaven een triest beeld van wanbegrip en verwarring. In October 1946 waagde men de sprong naar een oprichtingsconferentie, die in het gemeentehuis van de Parijse voorstad Montrouge werd gehouden. De voorbesprekingen hadden niet kunnen voorkomen, dat op deze conferentie de kloof tussen de dogmatische groepen in Centraal- en Zuid-Europa en de meer op practisch, reformistisch werken ingestelde West- en Noords europese groepen onoverbrugbaar bleek. Er kwam wel is waar een organisatorisch verband tot stand, maar met een geringe meerderheid, terwiji een aanzienlijke minderheid weigerde om aan de tot stand gekomen federatieve organisatie mee te werken en in het volgende voorjaar zelfs trachtte een tegenorganisatie op te richten.

De omstandigheden waaronder het bureau van de I.U.S.J. zijn taak moest aanvangen -- onder leiding van de Nederlander Bob Molenaar als president en de Deen Per Haekkerup als secretaris waren dan ook uiterst ongunstig en het mag een wonder heten, dat op het congres in Leuven in 1948 de I.U.S.J. een gezonde levenskrachtige organisatie bleek te zijn. Men had het in de afgelopen jaren weten klaar te spelen een behoorlijk apparaat op te bouwen, de contacten in Azië en Amerika uit te breiden en zeker niet het minst belangrijke vertrouwen bij de minderheid van Montrouge weten te wekken. Een grondige herziening van de statuten, die niet helemaal smetteloos uit de chaotische oprichtingsconferentie te voorschijn waren gekomen, effende de weg tot energieke samenwerking tussen de vroegere rivale groepen waardoor een internationale verstandhouding en activiteit mogelijk werden die in tal van opzichten boven die van de „grote” beweging uitkwamen.

Het gedecentraliseerde apparaat van de

TTT<ïT , diensten bewezen In Montrouge was namelijk voorzien in de mogelijkheid dat bepaalde taken naar nationale organisaties. Zo kreeg de Nederlandse „Nieuwe Koers” het Pers- en Documentatiewerk te verzorgen, Oostenrijk kreeg later de zorg voor een Uitwisselings-SZrP Studentensecretariaat belangen der studentenorganisaties, die in de I.U.S.J. znn opgenoinem Het algemeen secretariaat steeds onder leiding van Per aekkerup en is gevestigd in Kopenhagen, Op het Leuvense congres volgde de OostenwSitter Strasser Bob Molenaar op als

waarde van internationaal werk is vaak moeilijk te meten. Toch zijn we bij het opmaken van de balans van vijf jaar 1.U.5.J.- werk geneigd in zeer positieve termen te spreken. Zij heeft als contactorgaan van de internationale socialistische jeugcTvaak prima werk gedaan Wij denken hierbii in kampen (Kopenhagen Ebensee Stock holm), die de soclallltlschrÏÏfer’en rïmê gelegenheid bood van eikaars onvattineen en levensomstandigheden kennis te nemen De congressen boden de leidëm der So-' nale organisaties een geschikt arbeidsveld om de problemen der practische internatio nale arbeid te leren kennen De “ëme?! scholen gaven gelegenheid tot theoretische bezinning. Het is verheugend te constateren hoe op deze samenkomsLn birS S soms diepgaande ideologische verschillen de onderlinge tolerantie en de wil tot samen-

VLUCHT

Ik kan niet meer terug; dat weet ik.

De radio heeft binnen een uur mijn signalement Aan alle politieposten ter wereld doorgegeven.

Ik word tn de stad gezien, waar ik ook ga En in welk huis ik me tracht te verstoppen.

En de honger en koude, mijn kind En het gemis van de bioscoop en je boeken

En je vrouw en je kind En de dieren, waar je zo dol mee bent?

Tenslotte is een bestaan, dat geregeld is tot het graf Voor de mens een kostbare zegen.

Maar de regen, moeder, op de ruit En de meeuwen, die langs me scheren

En het vervelende, zure gezicht Van chefs, die slecht hebben geslapen

En het werk, dat je moet doen Op commando; zonder te vragen: Waarom? En alsof je onmondig bent.

O, de wereld is zo gebouwd. Dat het cordon niet is te doorbreken

Van functies, die meer dan de jouwe En daardoor onaantastbaar zijn.

Probeer het vannacht in je slaap. Maar de koffer is zwaar om te dragen.

Wat heb je aan al die bagage In dat andere, betere land?

Moeder, ik ben zo bang Dat het daar net als hier zal zijn. Misschien heeft God zich vergist

En schiep hij de Organisatie Mét de vrouw uit Adams rih.

JAN STEVENS