werking in zo grote mate aanwezig zijn. Toch neemt dit alles niet een zekere ongerustheid weg die over bepaalde kanten van het 1.U.5.J.-werk kan bestaan.

Daar is in de eerste plaats de ideologische ontwikkeling, die in belangrijke 1.U.5.J.- groepen maar een zeer geringe dynamiek vertoont. Men zou dit zonder bezwaar bij kunnen schrijven op de debetrekening van de oudere beweging in de verschillende landen, ware het niet dat verstarde begrippenconstructies voor jongeren uiteraard een nog veel wezenlijker gevaar betekenen. Voor de Nederlandse organisaties, die aan het 1.U.5.J.-werk deelnemen (A.J.C., Nieuwe Koers en de studentenvereniging Politeia), ligt hier van uit het geheel eigen klimaat der Nederlandse socialistische beweging een belangrijke taak. De strijd om vernieuwing zal allereerst en allermeest in de kring der jongeren zelf moeten worden aangepakt.

Een tweede verschijnsel dat tot nadenken stemt is een zekere neiging tot isolationisme. In de afwijzende houding tegenover de World Assembly of Youth en de grote aarzeling waarmee aanvankelijk aan het totstandkomen van de juist enige weken geleden gehouden Europese Jongeren Conferentie werd meegewerkt, treedt dit duidelijk aan het licht. De angst zich zelf te verliezen in een zee van jeugdcontacten hoeft op zich zelf niet geheel denkbeeldig te zijn, de thans op te merken vrees voor nauwer contact met gedeeltelijk andersdenkenden is toch beslist ongegrond. Wij hopen dat het komende congres in Hamburg in dit opzicht van een wijs zelfvertrouwen zal getuigen en de verleiding om door centralistische maatregelen de aangesloten organisaties te belemmeren in dikwijls zeer waardevolle contacten met niet uitgesproken socialistische groepen, het hoofd zal weten te bieden. P. WEIDEMA

VONKJES

Van de week vroeg iemand ons: zien jullie nu eigenlijk resultaat van je werk? Ja wat moet je daarop antwoorden. Als je tafelzilver vuil is en je poetst het, dan glimt het weer en zie je resultaat. Als je een reuzen afwas hebt en je werkt er een uur aan, is je keuken opgeruimd en zie je resultaat. En het is ook zo met een leerling, die pas op school is: na een paar maanden kan hij lezen: resultaat. Wij waren met ons antwoord een beetje verlegen. We geven geen rapporten, we leiden niet op voor een diploma. We hebben hier normale kinderen, die natuurlijk wel hun moeilijkheden hebben, maar die toch alleen maar als uitzondering zo zichtbaar opknappen, dat je van resultaat kunt spreken. We dachten even na, en onze gedachten gingen natuurlijk naar de oud-cursisten, die we juist gedurende een vacantieweek bij ons hadden gehad. En toen vertelden we. Daar was Gonny. Verleden voorjaar volgde ze een cursus. Ze wou zo graag kinderverzorgster worden, maar de huishoudschool mocht haar niet toelaten, omdat ze maar vijf klassen van de lagere school had gevolgd. Het meisje leek ons wel geschikt voor kinderverzorgster, maar zonder enige opleiding gaat het niet. We praatten met haar en wezen haar de weg: gezinshulp worden volgens het leerlingenstelsel. Dan werk je ’s morgens bij een mevrouw, die je leiding kan geven en ’s middags ga je naar school. Dat is gebeurd en nu vertelde Gonny ons, dat ze na de vacantie gewoon de huishoudschool mag volgen. Ze ziet nu haar toekomst duidelijker voor zich en werkt naar een doel toe.

Ciovannino de' Grassi (plm. 1390) : Musicerende dames – penseeltekening op perkament.

Tiny. Zwak poppetje, dat weinig eetlust

had en thuis te veel ontzien werd. Al een van de eerste dagen wou ze maar niet mee gaan wandelen: ze was wat moe! Of ze een uurtje vroeger naar bed mocht, ze kon niet zo goed tegen al die drukte! Nee brood kon ze haast niet „naar binnen krijgen”, wel middageten! We hielpen haar langzaam van al die oude-vrouwtjesdingen af en nu na twee jaar is ze een flinke leerling-verpleegster.

En dan Henny. Gestrand in de derde klas Ulo. Na die tijd mislukt op een kantoor en later in een winkel. Thuis niet te harden, zo lastig. Toen kwam ze bij ons, nu twee jaar ruim geleden. Wij zeiden; je moet dat Ulo-diploma halen. Na veel gepraat, ook met de ouders kwam ze weer op school. Vorige week Zondag, daar kwam Henny aan met haar diploma en haar puntenlijst: zevens en achten en ze had ze heus niet cadeau gekregen, ze had keihard gewerkt. Toen ze het op die school zo druk kreeg, was ze veel minder lastig thuis.

Haast al onze oud-cursisten zijn aan het werk, hebben een plaats gevonden. Natuurlijk komen er ook andere meisjes in onze gedachten. Zo Wil. Prettig, rustig kind. Ze moest voor de zes weken om waren thuis komen, vader had een betrekking voor

haar kunnen krijgen op een fabriek. We vonden het jammer. Wil zou tussen fabrieksmeisjes een harde dobber hebben, Dat is ook wel gebleken: nog geen vijftien jaar oud, moest ze trouwen. Haar vriendinnetje was verleden week hier: „Wil zou ook graag de vacantieweek hebben meegemaakt, maar ze mocht niet van haar man.” Dan Greet. Moeilijk, heel moeilijk. Je zegt dan: het is de puberteit, maar telkens moet je denken: is dit stoken en liegen, dit plezier hebben in het verdriet van een ander een puberteitsmoeilijkheid? Het is stellig een karakterkwestie en je staat machteloos. Greet is nu thuis en ze is moeilijker dan ooit.

Resultaten? Gaat het daar eigenlijk om? Als we horen, dat een cursus hier voor een jongere wat betekend heeft, dat ze aan verschillende dingen die ze hier beleefde haast iedere dag denkt, als Jopie vertelt dat ze niet kan begrijpen, dat de mensen bij de film „Zo begint het leven”, lachen. dat zij het juist zo mooi vond, als Truus, een jonge gezinsverzorgster, zegt, dat ze de kinderen in het gezin nu met heel andere ogen bekijkt en vaak denkt aan de gesprekken hier, dan ben je alleen maar dankbaar. C. H. D.