rijk man, overlopend van hartelijkheid, gulheid en oubollige humor, bij wie we niet wegkomen, voordat we een fies voortreffelijke wijn met hem hebben gedronken.

We leren hier een bepaald aspect van het vluchtelingen-vraagstuk kennen; de aanpassingsmoeilijkheid. Naast de ontzaglijke economische en sociale problemen, die het vluchtelingen-vraagstuk stelt, komt nl. ook nog dit: Het is voor zeer velen, die na de oorlog uit Hommeren, Oost-Pruisen, Silezië en andere gebieden zijn verdreven, vaak heel moeilijk zich thuis te gevoelen in West-Duitsland. Men voelt zich hier „in den vreemde”, is anders, heeft andere gewoonten, een andere levensstijl. Er blijft het heimwee naar de eigen „Heimat”.

We denken tegelijk aan de Ambonezen in ons eigen land. Had de zendingspredikant, met wie we onlangs hierover spraken, geen gelijk, toen hij de overbrenging vaii deze Ambonezen naar ons land een staaltje van misdadig politiek fanatisme noemde? Is het geen misdaad geweest om deze mensen op te hitsen tot de dwaze eis om naar Nederland te willen komen? Naar Nederland, waar ze zich niet aan kunnen passen aan een moderne. Westerse maatschappij; waar ze vreemd staan tegenover arbeidsverhoudingen en arbeidstempo; waar ze innerlijk geïsoleerd leven te midden van een vreemd volk, waarover ze misschien alleen maar romantische en fantastische voorstellingen hebben gehad. Vluchteling te zijn, ~Heimatvertrieben” te zijn, is een hard lot. Wanneer we eindelijk weer in Wiesbaden thuis zijn, zegt onze gastheer, dat hij genoten heeft van deze rustige Zondag. Op andere Zondagen heeft hij nl. veel meer te doen... J. H.

JACOBUS VAN LOOI] – MEISJE MET DE GEIT

om offers te brengen om onze democratische levenswijze te verdedigen en de vrijheden die we genieten, te bewaren. Onze overeenkomsten zijn verdedigingsovereenkomsten.”

„Het Noord-Atlantische Pact is tegen niemand gericht, behalve tegen ’n aanvaller.” En dan zegt Morrison ronduit, dat Engeland „wegens de politiek, die door de Sowjetregering gevolgd is sedert het einde van de oorlog” tot herbewapening is overgegaan. Daar was „de weigering van uw regering om ten aanzien van Duitsland en het economische herstel van Europa samen te werken.” Daar was „het opdringen van communistische régimes in Oost-Europa en de oprichting van de Kominform.” „Terwijl wij hadden gedemobiliseerd en ontwapend”, handhaafde Sowjet-Rusland „grote gewapende strijdkrachten.” |

Morrison eindigt met de verzekering, dat „de oorlog te vermijden en de vrede te bewaren” het hoofddoel van Engeland is. „Ik zend u de vriendelijke groeten van mijn landgenoten en onze oprechte wens naar de eerlijke samenwerking met uw land ter bevordering van de vrede en de vooruitgang in de wereld.”

Wat de Prawda schreef. Al dadelijk de eerste zin gaat op de door de Britse minister geuite beschuldigingen in; „De heer Morrison beweert, dat er in de Sowjet-Unie geen vrijheid van meningsuiting, geen vrijheid van pers, geen persoonlijke vrijheid bestaat. De heer Morrison vergist zich ten zeerste. In geen land is er zulk een vrijheid van meningsuiting, vrijheid van pers of persoonlijke vrijheid, vrijheid van organisatie voor arbeiders, boeren, intellectuelen, als in de Sowjet-Unie.” Deze vrijheden bestaan niet „voor de vijanden van het volk, voor de landheren en de

kapitalisten, die verslagen zijn door de revolutie...”, voor lien „die er op uit zijn het kapitalisme in de U.S.S.R. te herstellen, de uitbuiting van de mens door de mens te herstellen en het land te drenken met het bloed van de arbeiders en boeren. De gevangenissen en arbeidskampen bestaan voor deze heren, en voor hen alleen.” De Prawda zegt dan iets over hetgeen niet door Morrison gezegd is: „De heer Morrison spreekt niet over andere vrijheden, die van veel grotere betekenis zijn dan vrijheid van meningsuiting, vrijheid van pers, enz. In het bijzonder zegt hij niets over het vrij zijn van uitbuiting van het volk, van het vrij zijn van economische crisis, van werkloosheid, van armoede.” Al deze vrijheden „bestaan reeds lange tijd in de Sowjet-Unie.” „Zwijgt de heer Morrison niet beschaamd ■over deze fundamentele vrijheden, omdat zij, ongelukkigerwijze, niet in Engeland bestaan en de Britse arbeiders nog lijden onder de uitbuiting door de kapitalisten, in weerwil van het feit, dat de Labourpartij nu in Engeland zes jaar de regering in handen heeft?” I

Aan het einde van het eerste, over de binnenlandse politiek handelende, gedeelte van het Prawda-artikel wordt gewezen op ~het historische feit”, dat „de volkeren van ons land... hun keuze hebben gedaan ten gunste van de Communistische Partij.” „Denkt de heer Morrison, dat terwille van een twijfeiachtig geklets met een oppositie, het wiel van de geschiedenis terug gedraaid moet worden en de reeds lang overleden partijen tot leven gewekt moeten worden?” Wat de buitenlandse politiek betreft reeds dadelijk bij de aan vang van dit gedeelte wordt gezegd: „Er is geen korreltje waarheid in al deze beweringen van de heer Morrison.” En dan komen de vragen waarom verwerpt de Labourregering, als zij

de vrede wil, dan een Vredespact der Grote Vijf, waarom verzet zij zich tegen de vermindering van de bewapening en tegen het verbod van atoomwapens...?

Rusland heeft 32 lichtingen gedemobiliseerd, zijn leger is „bij benadering even groot als in vredestijd vóór de tweede wereldoorlog, de Britse en Amerikaanse legers zijn dubbel zo groot als vóór de tweede wereldoorlog.”

Rusland kan z’n leger niet missen. Gewezen wordt op de van 1918-’2O gevoerde interventie-oorlogen. „Er is geen voorbeeld in de geschiedenis van de Russen, dat zij het Britse grondgebied aanvielen”, wel van Britse aanvallen op Rusland.

Verder: in de volksdemocratische landen zijn de communisten „als gevolg van algemene verkiezingen” aan de macht gekomen. Het Noord-Atlantische Pact bevat „voorzieningen over een aanval tegen de Sowjet-Unie”, het is „een agressief pact”. Ten slotte wordt Korea genoemd als voorbeeld van Anglo-Amerikaanse „militaire agressie.”

De laatste zin van het Prawda-artikel luidt: „Daarom beschouwt het Sowjetvolk de huidige Anglo-Amerikaanse politici als aanstokers van een nieuwe wereldoorlog.”

Wit-zwart. Ik heb geprobeerd het voornaamste uit bei- de artikelen zo objectief mogelijk weer te ! geven. Enkele hier nog niet genoemde punten komen nog ter sprake. ’ Het Prawda-artikel gaf ik uitvoeriger weer dan Morrisons stuk. In Het Vrije Volk werden er ongeveer 20 regels aan gewijd ik ; ben bang dat het in vele andere kranten : niet zo heel veel beter geweest is. – Wie deze artikelen leest, kan, lijkt mij, maar j tot één conclusie komen: het stuk van Mor-