Brief

Waarde Broeders,

Houd me ten goede dat ik u nog eens weer aan uw oren kom zaniken.

Ik zou wat ik te zeggen heb eigenlijk ook evengoed kunnen zeggen tegen die drooglijn, die hier voor mijn raam hangt dat zou me nog postzegel en papier en dat vervelende en moeizame getik uitsparen maar het wil me nog niet recht gelukken alleen maar in mezelf of tegen dode dingen te praten.

Het gaat natuurlijk over de „Verklaring der Samenwerkende Kerken”, die Gij in Tijd en Taak hebt afgedrukt onder de hoopvolle betiteling, dat „de Kerken” daarmee „de strijd om de Vrede” hebben aangebonden.

De „strijd om de Vrede!” Maar, och arme!

Want wie zal zich tot de „strijd” toebereiden, als de bazuin een onzeker geluid geeft? En ziet u nu toch niet in, dat heel deze „Verklaring” niets anders is dan een aarzeiend en besluiteloos heen en weer wippen van het éne been op het andere? Het begint al dadelijk bij het begin: Wij willen strijden voor de vrede, maar ook voor gerechtigheid. Op zichzelf natuurlijk wel juist. Maar wat hééft de wereld aan het naast elkaar stellen van twee zulke waarheden, zo groot als koeien? Ook zeifs het jongetje van de groenteboer, dat daarnet aan mijn deur komt, weet heel goed, dat we, behalve aan vrede, ook behoefte hebben aan gerechtigheid. Dat hadden al die prelaten en predikanten in Zwitserland ons dus niet hoeven te vertellen.

Tweede zin: „Wij verafschuwen de oorlog, evenals alle mensen”. Maar als het waar is, dat „aile mensen de oorlog verafschuwen” (en dat IS waar), dan hoefden de Kerken heus niet nog eens de gewichtige(?) verklaring af te leggen dat HUNNE GEWICHTIGHEDEN dat ook doen.

Derde zin: Zij erkennen dat „de huidige spanningen steeds toenemen en vergroten”. En ze spreken het voornemen uit, alles te zullen doen om te voorkomen, dat die spanningen, tot een derde Wereldoorlog leiden”.

Toemaar! Dat klinkt heel mooi. Het is alleen maar jammer, dat er met geen enkel woord blijkt, waarin dat „alles”, wat ze dan zullen doen, bestaat! Ze zeggen alleen maar, dat dit „alles” niet bestaat in de aanvaarding van de tirannie, maar dat ze aan de andere kant toch ook niet de oorlog aanvaarden als middel „tot oplossing der problemen”.

Zij veroordelen „het gebruik van atoomwapenen” wat een stilzwijgende erkenning inhoudt, dat ze het gebruik van V U’s niet veroordelen. En ze veroordelen de eerste ook alleen maar als „aanvalswapens” alsof er ooit in de oorlog een wapen gebruikt werd, tenzij dan ter „verdediging”!

En wat bevat dit stuk ook verder dan enkele half-zachte en niets-zeggende algemeenheden? Als bijv. dat er tussen de

regeringen toch „vertrouwen en goede wil” moest bestaan! Dat „eenzijdige militaire maatregelen, die niet in overeenstemming zijn met de besluiten van de Verenigde Naties” moeten worden veroordeeld. En dat ten slotte christenen en Kerken „de trouw aan hun Heer voorop moeten laten gaan” (terwijl er met geen woord van gerept wordt, wat die trouw in de practijk meebrengt)!

Toen ik nog zo’n beetje kon horen, ben ik geruime tijd lid geweest van een convent van Emeritus-Voorgangers, die eens in de maand nog eens zowat zaten te mummelen over hun oude vak. Maar Ik geloof, dat wij, oude, aftandse mannetjes, waarachtig nog een beter en klaarder stuk de wereld in hadden kunnen sturen dan. deze deftige prelaten van Genève!

Ik begrijp waarlijk niet hoe u als kerkelijke mensen zich niet schaamt een dergelijk gewauwel de Gemeente vóór te leggen.

En kon men nu nog maar zeggen, dat het toch „in elk geval geen kwaad kan!”

Maar dat kan het wél!

(Vervolg op pag. 4)

dit terecht of ten onrechte niet aandurft, heeft devaluatie geen zin. Deze ervaring van 1949 zal de regering er wel toe brengen om allereerst naar andere middelen om te zien. „The Economist” van 6 October, waar deze gegevens goeddeels aan zijn ontleend, heeft gelijk als zij schrijft dat het strategische punt is of men het mes durft te zetten in de nationale bestedingen (consumptie en investeringen).

Zoals men weet is dit de weg die Nederland sinds de kabinetsformatie van Maart volgt. Het zou onjuist zijn om de resultaten geheel op rekening van deze politiek te schrijven, daartoe is deze politiek, met name voor de investeringssector van te jonge datum. Dat deze politiek een goede kans van slagen heeft, bewijst de jongste ontwikkeling echter zeker. Voor het eerst sinds de bevrijding is er nl. geen betalingsbalanstekort meer: sinds'Juli zijn we in evenwicht, waarschijnlijk is er zelfs thans een zeker surplus. Ook als we seizoenfacto— het najaar in de periode waarin de oogst voor export beschikbaar komt in aanmerking nemen is dit resultaat opmerkelijk. De moeilijkheden in Nederland liggen thans meer in de vraag in welke mate we de deflatie in de hand zullen moeten blijven werken in verband met de kans op werkloosheid. Ook in ons land blijkt de economische ontwikkeling dus abrupte wendingen op te leveren. Het zou te ver gaan om in dit stuk over Engeland hier nader op in te gaan. r. EVERTS

Soms droom ik, dat de dijken gebroken zijn en dat de zee ongehinderd

van onze landen bezit heeft genomen.

Maar vreemd, we verdrinken niet. We leven hetzelfde, dwaze bestaan

voort op de bodem van een nieuwe oceaan.

Het zeewier is sterker dan wij Het dringt onze huizen en kantoren binnen;

Het hecht zich aan oude portretten en bindt onze beelden in

een grillige feestguirlande.

De vissen vallen ons aan Vlucht

Vlucht voor je eigen schaduw Vlucht voor het licht van de maan.

Want de droom wordt nu werklijkheid Het wier heeft ons hart overwoekerd De machines werken niet meer.

Alles staat plotseling stil.

Versteend? Of vroegtijdig gestorven? Er zijn millioenen in verbitterd gevecht met de zee.

Waarom verdedigt men zich? Heeft men de djken niet nodeloos verzwakt

toen men alle krachten opriep om de vijand te weerstaan?

Redt men de wereld slechts om haar straks in een nieuwe oorlog

zelf en volkomener te gronde te laten gaan?

JAK S7EVEKS