waarmee ze inderdaad geen enkele verwantschap gevoelt.

Politieke partijen en kerken worden echter wel met die voorbije traditie geassocieerd. Gedeeltelijk (soms voor een heel groot deel!) terecht. Zij spreken en leven immers nog al te vaak uit die voorbije traditie. Hun klimaat, hun idioom, hun vormen, hun moraal enz. worden bewust of onbewust nog al te veel beïnvloed en soms zelfs bepaald door het verleden. In de samenstelling van hun actieve leden doet zich die invloed gelden (de „oudere generatie” in de partijen, de in sociologische zin sterk burgerlijke inslag van de kerken). Ondanks alle tam-tam over vernieuwing is er maar al te veel bij het oude gebleven. Het socialisme slaat hierbij waarlijk nog niet het slechtste figuur! Wie bijv. in de kerk met deze vragen worstelt, wordt per se af en toe overvallen door het moedeloze gevoel, dat hij er beter uit kan stappen, omdat dit archaïsche conglomeraat toch niet de aansluiting vindt bij deze tijd. Een gevoel, dat gelukkig tot nu toe bij de meesten ook wel weer overgaat. Inderdaad echter: bij de meesten en „tot nu toe”. Zij zijn dan ook wel mee verontrust over een situatie, die uit het in de aanvang van dit artikel aangehaalde krantenbericht blijkt, maar verwonderen er zich beslist niet over. Evenzeer zijn ze verontrust over de klachten der politieke partijen over gemis aan interesse bij zovelen (met name: bij zoveel jongeren), maar verwonderen zich daarover evenmin.

Geconstateerd mag worden, dat men hier en daar, zowel in de politieke party en als in de kerk, aan deze dingen niet voorby ziet en voorby gaat. Om ons tot één voorbeeld te beperken (dat byv. op het terrein van de kerk): men leze eens het voortreffeiyke stuk van ds C. Aalders in het boek „De evangelische benadering van de mens”, dat werd uitgegeven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Centraal Bond voor Inwendige Zending.

Om nogmaals politieke party en en kerk in deze samenhang naast elkaar te noemen: wy geloven nog altyd, dat politiek een hoogst actuele en zinvolle zaak is, dat het Evangelie nog altyd goddeiyke mogeiykheden voor het leven van de mens in zich bergt.

Maar dan zal het een politiek moeten zyn, die in haar daden, maar ook in haar pathos, in het klimaat van de politieke partij en in de formulering van haar doelstellingen een politiek is van de nieuwe traditie, die komen moet en komen zal en die niet langer belast is met een voorby verleden. En dan zal de Evangelie-verkondiging der kerk ook Evangelie-verkondiging moeten zyn, die een nieuwe zingeving aandurft en niet een quasi-Evangelie-verkondiging, die al te veel is een poging om van de oude traditie, het oude levensgevoel, de oude formuleringen, de oude ethiek enz., die waarschynlijk vaak meer bepaald zijn door het historisch verleden der kerk dan door het Evangelie zelf, nog te redden wat er te redden valt. Ongetwyfeld zyn daar heel wat risico’s aan verbonden, maar die zal men eenvoudig moeten nemen.

Daarby zullen de vragen van het mens-zijn en van het samen-mens-zyn waarschyniyk centraal komen te staan. De politieke belangstelling zal alleen herwonnen kunnen worden voor zover dit althans door andere factoren niet wordt belemmerd indien zakelijk en concreet duidelijk kan worden gemaakt, dat de politiek een zinvolle functie kan vervullen ten aanzien van deze vragen.

En de verhouding van het Evangelie zal misschien alleen gehoor vinden, indien ze zo geschiedt, dat zy op deze vragen in deze

situatie onbevangen en onbelast in durft gaan. Of dit dan ook nu niet gebeurt? Hier en daar zeker wel, maar wat men volkomen te goeder trouw in veel gevallen aanziet voor een werkelijk ingaan op de vragen van deze tyd, is soms niet anders dan een loffeiyke, maar vry zinloze poging om aan de oude traditie een modern kleurtje te geven.

En zelfs dat wekt dan vaak al de nodige weerstand op.

Een eeriyke bezinning op deze dingen lykt ons voor ons allen wel heel nodig. J. H.

Met sigaar en V-teken

Churchills eerste optreden als ministerpresident getuigt van grote allure. Hij heeft met de keuze van zijn naaste medewerkers zijn onafhankelijkheid als politicus bevestigd. Zijn kabinet is niet conservatief zonder meer, geen afschaduwing van wat er aan wensen en verlangens in de conservatieve partij leeft. Integendeel, het is, vanuit de conservatieve hoek, een zo goed moge-Hjke benadering van wat, gezien de politieke structuur in Engeland, het minst provocerend is.

Ligt dit niet voor de hand? Chur chili is geen bluffer, maar een realist. Zijn tactiek is gebaseerd op hetgeen werkelijk mogelijk is. De man, die een halve wereld heeft weten te veroveren door sigaar en V-teken, begaat geen tactische vergissing, nu hij, waarschijnlijk met een aanzienlijke oppositie in eigen partij, een keuze van ministers en een zetelverdeling heeft verwezenlijkt, die aan een krachtig beleid op internationaal en defensief terrein voldoende steun kan geven door gematigdheid ten aanzien van de binnenlandse economische en sociale problematiek.

Dit is realistisch, want zijn enige kans op werkelijk succes ligt op internationaal terrein. Hoezeer de conservatieven ook op Labours „welfare”-staat hebben uit alles blijkt, dat het overgrote deel van het Britse volk, althans tegen het principe daarvan, weinig bezwaar heeft. Labour is geenszins verslagen. Ongeveer één percent der kiezers is dit keer overgelopen. Meer niet. Hieronder vallen de vele liberalen, die in hun district geen candidaat bezaten.

De wel hanteerbare, maar geenszins indrukwekkende conservatieve meerderheid in het parlement, bevestigt Labours kracht. De machtige vakbeweging heeft de eerste overwinning reeds geboekt: Sir David Maxwell Fyfe, gezworen tegenstander der vakbewegingen is, tegen aller verwachting in, niet op het ministerie van Arbeid beland. Ook Churchill zal immers de arbeidsvrede moeten handhaven. Hy kan zich niet veroorloven om de arbeiders in het harnas te jagen.

Een tweede punt van betekenis is het succes, dat de Bevanianen hebben geboekt. Churchill weet nu, dat elke gewaagde maatregel de furie van Bevan en zyn medestanders kan uitlokken Het is hem geraden om zo progressief te zyn, dat hij het gematigder deel van Labour niet lynrecht tegen zich krygt. Arthur Deakin van de vakbonden heeft hem deze mogeiykheid zeer duideiyk te kennen gegeven. Als Churchill inderdaad de weg biyft volgen, die zyn eerste optreden doet verwachten, zal het door Labour opgetrokken bouwsel dan ook niet al te zeer worden aangetast.

De Labour party krygt in de nu komende oppositieperiode de gelegenheid om een volgende regering grondig voor te bereiden.

De twist rondom Bevan zal de hardste noot zijn om te kraken. Een verdere theoretische uitbouw van de socialisatie, waarin de ervaring der afgelopen regeringsperiode wordt verwerkt, is dringend nodig. De voorbereiding van een politieke democratie, die met de economische in overeenstemming is, wordt een taak, die jaren zal vragen. Zij is echter zeer de moeite waard, want het gehele socialistische bouwsel zal er mee staan of vallen. Van minstens even grote betekenis echter is, dat Labour, nu zij van de voor een regerende partij onvermijdelijke bindingen bevrijd is, een wezenlijk socialistisch geluid zal laten horen op buitenlands terrein. In zekere zin rust wat dit aangaat op Labour de zwaarste verantwoordelijkheid. Wat zij als machtige oppositie aan ideeën kan creëren, zal van grote invloed zijn op de koers die Churchili zal varen.

Het gezag van Churchill in het internationaal verkeer kan geen kwaad. Het gaat om het meer of minder bij zijn strategie. De aard van Labours oppositie en Labours vermogen tot het ontwikkelen van constructieve denkbeelden kunnen de dosering bepalen.

Labour zal bijvoorbeeld niet kunnen volharaen in de belangstellende afzijdigheid ten aanzien van de Westeuropese samenwerking. zy zal mee moeten doen en alles in het werk moeten stellen om de risico’s van zulk een samenwerking te beperken. De erkenning, dat het beginsel der samenwerking gezond is, moge hierby niet achterwege biyven.

In het conservatieve wapengekletter by de olietwist met Perzië ligt voor Labour een tweede opdracht. Stellig was het niet zo ernstig bedoeld, maar duideiyk is in elk geval, dat de Britse leeuw met Churchill als dompteur feller zal kunnen reageren. Het is aan Labour om te zorgen, dat de huidige Britse premier niet door de conservatieve achterban in gevaariyke avonturen geraakt. Churchill zal dankbaar zyn voor die hulp.

Misschien is de politieke verschuiving voor het Westen werkeiyk een voordeel momenteel. De conservatieve pers ziet terecht een kans op meer toenadering tot Amerika. De republikeinen hebben hun oppositie tot nog toe met zoveel succes kunnen voeren, omdat zy socialistisch Engeland gemakkeiyk in discrediet konden brengen. By Churchill is dat veel moeilijker. By gebrek aan een Amerikaanse tegenspeler als Roosevelt kan de persooniyke invloed van de grote Britse staatsman evenwel ook weer irriterend werken. Wie zich de heilzame correctie herinnert van Roosevelt op het beleid van Churchill tydens de oorlog, zal zich afvragen wie in Amerika deze invloed nu moet uitoefenen. Churchills regering is samengesteld als een oorlogskabinet, en heeft kenneiyk tot allereerste doel om het Westen sterk te maken. Alleen Labours invloed kan misschien voorkomen, dat zyn optreden voor de landen van de Oosteiyke groepering te provocatief wordt. De situatie in de Verenigde Staten maakt een te wild beleid maar al te goed mogeiyk.

Er is echter behalve wat Labours invloed betreft, nog een factor ten goede. Het gevaar, dat het optreden van Churchill kè,n veroorzaken, wordt stellig ook door de Russische leiders onderkend, zy kennen Churchill als een groot strateeg. Hij is een geducht tegenstander. Het zou ons niet ver-