Psalm 24 : 1 /

cwi/ ïci'tt'fe A

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME VERSCHIJNT 50 MAAL PER JAAR 50STE JAARGANG VAN ~DE BLIJDE WERELD”

Zaterdag 8 December 1951 Nr 11

Redactie: dsJ.J. Buskesjr ds L. H. Ruitenberg dr J. G. Bomhoff

Redactie-Secr.: Roerstraat 48® Amsterdam-Zuid Telefoon 24386 p/a dr J. G. Bomhoff

Vaste medewerking van prof. dr W. Banning J. Hulsebosch H. van Veen dr M. V. d. Voet ds H.J. de Wijs Mej. dr M. H. v. d. Zeyde e.a.

■mnementperjaarf 5,—: halfjaar f2,75; kwartaal/1,50plus f 0,15 incasso. Losse nrsf0,15; Postgiro 21876; Gem. giro V 4500; Adm. N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam-C; Postbus 800

In het schemerlicht

Het schouwspel van de onderhandelingen te Parijs werkt verlammend. In vroegere tijden, toen de diplomatie nog geheim en de communicatiemiddelen nog gebrekkig waren, kon de oorlog als een plotseling uitbrekende ramp over de niets vermoedende bevolking zich uitstorten. Wij hebben het voorrecht de sombere wolken zich te zien samentrekken, maar zijn even machteloos, wij gewone mensen, het onweer op te houden. Nu beweren de tegenstanders van het Atlantisch pact, hetzij communisten, hetzij anti-militaristen, weliswaar, dat wij voortaan ingelijfd zijn bij de ene partij. Dit is dan pas waar, wanneer wij ons vereenzelvigen met doeleinden en methode der Amerikaanse politiek. Men kan een waakzame steun aan Amerika verantwoorden, bijv. omdat men een besliste voorkeur heeft voor de Amerikaanse democratie met al haar gebreken boven het Russische totalitarisme met zijn eventueelgoede eigenschappen; men kan die keuze mede verdedigen door er op te wijzen, dat men door zijn steun een heiizaam evenwicht bevordert, dat de kansen op een conflict vermindert. Maar deze partijdigheid hoeft niet te beletten, dat men de Amerikaanse politiek afvait, voor zover ze een economische wereidbeheersing nastreeft, voor zover ze bondgenoten aantrekt, wier gezelschap en hulp de goede zaak in discrediet brengen, voor zover ze voorbarig in haar wedstrijd met het communistische stelsel, alle energie wijdt aan het militaire aspect, met voorbijzien der economische en sociale nood, voor zover haar ongeduld om op korte termijn tot een redelijk bestand te komen, haar verleidt om met wapengeweld te dreigen. Er zijn nog wel meer reserves te bedenken, maar al hoort men graag dat onze vertegenwoordigers ze uitspreken, men make zich over het resultaat geen

Ondertussen gaat de tijd verder en leven wij in het schemerlicht, dat vooraf gaat aan de voorlopige opklaring of dat inleidt op het wereldonweer. Dat voortstromen van de tijd kan een mens soms met angst beklemmen. Zijn we klaar voor de tijd die komen gaat? We doen soms net, alsof we rekenen op een bestendiging tot in het oneindige van dit moment van spanning. Als we echter het (Amerikaans) kapitalisme verwerpen zo goed als het (Russisch) communisme,dan vraagt deze tijd een houding, gericht op de toekomst, die we van de omstandigheden af moeten dwingen. Men praat veel over nihilisme; een der ergste

en ergerlijkste vormen van nihilisme is de lafheid van wie het verleden af zweert en van de toekomst niets verwacht, maar al balancerend in de tegenwoordige tijd, grabbelt naar de beperkte genietingen, dié de kans hem biedt. Weiiicht is de tijd er niet naar om een toekomstideaal te koesteren; in elk geval wordt van ons gevraagd een houding die steunt op het verleden, die gericht is op de toekomst en die de bereidheid uitdrukt de toekomst te vormen, naar geiang deze zich aanbiedt, in overeenstemming met onze beginselen. Of als men het heel concreet wil voorstellen: zijn we gereed voor een toekomst waarin de huidige Russische dreiging een nachtmerrie zal zijn uit het verleden? Zijn we gereed voor een toekomst, waarin de hamer en sikkel-vlag van onze openbare gebouwen zal wapperen en waarin het leven zal zijn als in Hongarije en Tsjechosiowakije? Ja, waarom zij wel, en wij niet?

Men zou met het oog op dit alternatief, anderen en zich zelf niets iiever toewensen dan een fiere houding van moed. Men kan dit ook anders, minder nauwkeurig, maar beeldender omschrijven als het rebelleren tegen de eigen tijd.

Wat ons in de gemiddelde communist het eerst tegenstaat, is dat hij partijganger is. Hij dient de partij en de partij bepaalt de lijn der tactiek. Het is de partij, die zijn liefde en zijn taak dicteert. Zijn toetreden tot de partij is zijn iaatste individuele daad geweest. Voortaan is hij zijn zelfbeschikkingsrecht kwijt. Het kan zijn, dat hij met diepe instemming van zijn eigen geweten een daad stelt, hem door de partij voorgeschreven. Er zal een ogenblik komen, dat de partij haar bevel verloochent. Er ’rest hem dan niets anders dan in naam van het heden der partij zijn persoonlijk verleden te verloochenen en schuld te erkennen. Voor zover de lijn der Amerikaanse politiek ons tot hetzelfde zou willen veroordelen, d.i. verloochening van onze gewetensbeslissing, goedpraten van wat we steeds veroordeelden (als ge voorbeelden wilt: de voorrang van het militarisme, de vergoelijking van fascisme en nationaal socialisme, de berusting in koloniale overheersing en uitbuiting), zullen we ons evenzeer moeten hoeden voor deze gestalte van de partijganger. Laten wij, laatste der burgers dan maar individualist blijven, als men de partijganger daaraan herkennen moet, dat hij liegt en bedriegt

Het is wel verleidelijk in deze gedachtegang om Rusland en Amerika op één lijn

te plaatsen, maar men mag het niet doen! Rusland kent zich een aureool toe, dat Amerika mist en missen wil. Zelfs de meest Amerikaans gezinde zal niet verder gaan dan te stellen dat Amerika het land der fatsoenlijke mensen is. Dat is heel wat gezegd, maar toch is het niet veel, vergeleken met wat we van de vrienden der USSR horen, alsof het daarginds het paradijs der gelukzaligen was. Tot moed behoort ook helderziendheid en het rebelleren tegen de eigen tijd zal onvermijdelijk moeten meebrengen dat we ons distanciëren van de laffe wijsheid dergenen, die het niet verder brachten dan de stelling; „Of je nu van de kat of van de hond gebeten wordt...”. De mentaliteit der collaborateurs (en der levensvreemde „intellectuelen”) is zo! Zij zijn vandaag, durende de Marshail-hulp en dank zij de Amerikaanse luxe (sigaret of auto) de vurigste supporters van de USA, maar zij zijn bereid om morgen het portret van Stalin te versieren.

Moed is anders! Ten aanzien van het dreigend nihilisme is reeds lang in Europa de moed verheerlijkt als de enige redding. Maar men heeft vaak niet gezien, dat, wie eenmaal aan het nihilisme was prijsgegeven met de vervalsing der waarden, ook de moed vervalst had. Daarom circuleren er vandaag in Europa zoveel valse idealen van moed en rebellie. Moed is nog wat anders dan krachtsvertoon en wil tot macht. De durf tot massa-moorden en ten slotte tot de zelfmoord, zoals de jongste Duitse geschiedenis ons heeft laten zien, had in de grond der zaak weinig met moed te maken. De helderziendheid ontbrak, zo goed als de toewijding aan een edel, bovenmenselijk ideaal. De mateloosheid en de systematische onmenselijkheid van het Russisch systeem heeft het begrip revolutie ontluisterd en doet socialisten van vandaag kleuren, als ze er aan herinnerd worden dat hun streven revolutionnair is. In dit verband breng ik graag in herinnering, dat de eerste christenen voor rebel doorgingen en staatvijand nr 1, en nochtans: ze waren het zout der aarde.

Het laatste voorbeeld helpt ons verder tot afronding van onze overpeinzing over een houding in deze schemertijd. Moed is dienende zielskracht; het is het beschikbaar houden van onze zielekrachten. Moed is niet louter een demonstratie van kracht. Als kracht niet dienend is, maar zichzelf zoekt, als ze zich laat verheerlijken tot menselijk einddoel, dan levert ze het type avonturier op, dat onze tijd tot walgens toe gepresenteerd werd en dat door de geschiedenis een bloedige baan trekt, niet ongelijk aan een ongelukskomeet, een spoor van leed en dan vergetelheid; een puinhoop anders niet! Die eerste christenen waren in gans andere zin rebels en moedig. Ze rebelleerden tegen de wreedheid en voor de ziele-adel. Ze waren moedig, niet in het