EEN INDRUK, GEEN VERSLAG

Neen een verslag van die conferentie, waarover ik vorige week schreef, waag ik niet te schrijven. Ik neem aan, dat onze lezers draaierig worden van al dat geconfereer waarover ze meestal alleen een blik in de koppen slaande in de krant lezen. Moet er naast Parijs, Rome en Straatsburg, nu ook nog een verslag komen van St Katharine'?

Er waS overigens geen pers bij aanwezig en de resultaten zijn niet zo geweldig, dat men er in Bonn, Moscou of Washington van óp hoort. Ook naar objectieve maatstaven acht ik het dus allerminst noodzakelijk een echt verslag te geven. Daarom alleen een uiteraard subjectieve indruk.

Wij waren, dat schreef ik al, in dat anglicaanse klooster in heroprichting, dat zich in het hart van Oost-Londen bevindt. Father Groser was de gastheer en de voorzitter der vergaderingen.

De bedoeling was om op Engelse bodem, in het bijzijn van Fransen en Engelsen, een gesprek te hebben tussen West-Europeanen, die door hun positie socialistisch georiënteerd en met de kerk verbonden en hun belangstelling werkend op het gebied van de doordenking van de verhouding tussen kerk en maatschappij misschien zich zelf en anderen enige klaarheid konden verschaffen in de problemen, die ailen, socialisten én christenen, raakten. De Nederlandse delegatie bestond uit ir J. C. C. Rupp, secretaris van „Kerk en Samenleving”, dr Van Biemen, ons allen bekend, ds H. Fischer, de predikant van de Duitse Evangelische Kerk te Rotterdam, mej. H. Kohlbrugge, secretaresse van de Duitslandcommissie van de Oecumenische Raad en schrijver dezes. Uit Duitsland waren Pfarrer H. Kloppenburg uit Oldenburg gekomen, een intieme medewerker van Niemöller, prof. H. Iwand uit Göttingen, dr Bleibtreu uit Dortmund en een Bremer zakenman. De Engelse delegatie was het uitgebreidst, maar ook wel zeer fluctuerend. Een drietal parlementsleden, waaronder de bekende medestander van Bevan, Tom Driberg, kwamen spreken en luisteren. Father Groser had een kring van geestverwanten uitgenodigd. Zo waren wij dan gedurende vijf dagen samen met een 25 k

30 mannen en vrouwen. Helaas was de vertegenwoordiging van de Britse Oecumenische Raad niet door onwil, maar door overmacht zwak.

De Fransen waren helemaal niet gekomen. Ze hadden geen geld, schreven ze. Men zal toe moeten geven: een klein gezelschap, dat bovendien in het geheel van de wereldpolitiek weinig in de melk te brokkelen had. Maar tevens mag gezegd worden, dat zulk een conferentie vooral vruchtbaar is, omdat men geduldig, zonder drang van beslissingen en ziende op de aparte mensen in staat is, waar te nemen, hoe het tussen mensen van verschillende nationaliteit en „ligging” toegaat. Het was een oefenschool voor internationaal denken en samenwerking.

Wat dan het allereerst opvalt is, dit: hoe moeilijk is het om een volk te begrijpen van een groep uit. Neem de Engelsen Zij waren voor het grootste gedeelte socialisten, met HniHoiiito vnnrirpnr vnnr dp Hnksp stroeen duidelijke voorkeur voor de iinKse stro ming. Tevens waren zij vrijwel allen anglicaan en de anglo-katholieke richting toegedaan. Tom Driberg, voorzitter van de zg. „mpn wns Haar pen voorbeeld van 1950-groep was daar een vooroeeia van. Deze 1950-groep is een organisatie van naripmentsipHen riip christen ziin Labour-parlemeritsleden, die cmisten zijn. Deze „Parliamentary Chnstian Group ’, be” sn IpHph Voor L John staat uit een 80 leden, voor L. jonn Edwards, de man, die als lid van de Labourheilik was regering naast Bevan verantwoordelijk was voor de opbouw en uitvoering van de natio, .. theoloog van stunale gezondheidsdienst, tneoioog van stu dierichting oorspronkelijk, later in de poli„en nóg snrekender voortiek gegaan, was een nog spreKenaer voor beeld. Maar, zo kan men vragen, is deze maatstafgpvend voor het Engelse richting maatstaigevend voor net iingeise christen-socialisme? Een feit is, dat de rviristpn Socialisten in heel En-Bond van onristen socialisten m neei itn geland niet meer dan... 325 leden telt. Tere honderdduizenden goede wijl er enige honderdduizenden g Labour-mensen trouwe leden van hun kerk Maar zü organiseren zich niet Zo vanzijn. Maar zij organiseren zien niet. ao van zelfsprekend is het voor hen. En daardoor IS vasteland af zo moeiliik werbet, van net vasteiano ai, zo moeiujit we kelijk contact te krijgen met alle schakej christen-socialistisch denringen van het christen sociaiistiscn oen

Engelsen ook vervolgens viei op, oat ae lingeiseii, uu deze, Engelsen waren. Op dit ogenblik gaat . vermoeide teleurstelling over het er een vermoeme icieuisucnuig uvci vasteland van Europa, nu in Straatsburg duidelijk gebleken is, dat Engeland zijn lot niet ten volle wil verbinden aan het continent Churchill’s warm pleidooi in 1948 op Binnenhof is bekoeld. Eden zegt en doet . , Morrison Hij zegt v,„*. {j„i(jeiiiker

is dat toch? Die glimlach klemmend betoog over antwoordelijkheid voor geheel glimlach, met de opmerking. „Very inte esting”. Ik zie twee redenen. In de eerste plaats is een traditie van een-wereldmacht-

te-zijn sterk. Dat brengt verantwoordelijkheden, waarvan wij zo geen weet hebben. Het continent is één van de moeilijkheden, waarover men moet peinzen. Een van de vele. Meer niet. Het was bij deze socialisten zeker géén ouderwets imperialisme, dat hen afwerend deed staan tegenover een al te innige verwikkeling in de Europese problemen. En de tweede reden is deze: men vroeg naar practische mogelijkheden, niet naar een schoon idee. Geen herbewapening van Duitsiand, zegt ge, Duitse vrienden? Laat ons nagaan, aldus van Engelse kant, of dit tot de politieke mogelijkheden in Duitsland behoort. Zo niet, waarom moet men zich er dan zo druk over maken?

Hier viel dus het woord herbewapening. Ofschoon wij naar Londen waren gegaan om een heei veld van problemen te bezien, werd het vraagstuk van de herbewapening van Duitse kant sterk op de voorgrond geschoven. Men kent de situatie: Adenauer wil met huid en haar West-Duitsland inschakelen in het Europees-Amerikaans verdedigingsstelsel. Schumacher keert zich tegen Adenauer, waarschijnlijk niet zozeer omdat hij geen herbewapening wil, maar omdat hij het niet op deze manier wil. Van de kant der Evangelische kerk komen protesten tegen de herbewapening. Zie ik goed, dan liggen daar verschillende motieven achter. Sommigen vrezen een noodlottige verdeling van Duitsland. Zij, die verantwoordelijkheid hebben voor de hele Duitse kerk, moeten Duitsland in zijn geheel willen bewaren. Een zuiver motief, waar onwillekeurig een stuk nationalisme in is gaan meespreken. Anderen, als Iwand en Kloppenburg, vrezen dit nationalisme ten zeerste. Zij begrijpen, dat een Duitser met een geweer in de hand een gevaarlijk wezen kan worden en dat het gevaar niet denkbeeldig is, dat de herbewapening van Duitsland krachten in Duitsland oproept, die niemand meer in de hand heeft. Zij willen een onbewapend Duitsland. Zij willen de aanvaarding van de Oder-Neisse-linie (de grens, waar de grote meerderheid van het Duitse volk tegen steigert als tegen het Versailles van weleer) en zij wilien hoogstens een politiemacht. Pas wanneer Duitsland toont verzoening te willen en géén vergelding, zal naar het Oosten de zo begrijpelijke angst voor Duitsland kunnen afnemen en het tot een verzoening kunnen komen.

CCii VCl^UClllilg Dat was als het ware de boodschap, die de Duitsers meebrachten en waar zij steeds weer voor pleitten. Een indrukwekkend betoog, waarbij zowel van Engelse als van Nederlandse kant steeds weer gevraagd moest worden: goed, maar wat is de kans van deze gedachte in Duitsland?

Men kan zeggen, dat ten slotte de Engelsen begrepen hebben, dat hun christelijke en socialistische solidariteit hen verplichtte de zaak wel heel grondig, liefst ter plaatse op „top level” na te gaan. Wij onzerzijds, vooral door de woorden van Van Biemen, vroegen om een systematischer en breder bearbeiding van het gehele probleem-gebied. Maar men antwoordde ons, dat wij practisch moeten blijven. Samen studeren in internationaal verband is wel zéér moeilijk.

Zal dit contact nu worden voortgezet?

In ieder geval bleek het nodig te zijn, hier ook de Franse geestverwanten bij te betrekken. De zaak wordt er dan niet eenvoudiger op. Het is al een studie apart om er achter te komen, hoe men christenen, die socialist zijn, in Frankrijk rondom één tafel kan krijgen. Maar mogelijk proberen wij het in het voorjaar van 1952 in Parijs. Misschien zeggen wij dan daarna, dat wij een illusie armer en een ervaring rijker zijn geworden.

L. H. RUITENBERG

vechten, maar in het doorstaan van leed. Er ligt een diepe waarheid in het woord van Schopenhauer, dat het de deugd der zwakken, het medelijden is, die het gemakkelijkst inspireert tot die weergaloze daden van moed, die nog steeds de glorie uitmaken van onze mensenhistorie.

Als het woord maar niet zo gedevalueerd was in onze decadente tijd, dan zou ik zonder angst voor misverstand besluiten met de herinnering aan dat bijbels woord: de liefde is sterk als de dood.

J. G. B.