DE VOLKSKRANT EN

Niemöller

In het vorige nummer van Tijd en Taak publiceerden wij het protest, dat wij naar aanleiding van twee artikelen in de Volks-» krant aan de redactie van dit dagblad zonden. Deze redactie heeft geweigerd, ons protest op te nemen.

Ziehier de motivering van haar weigering.

Hooggeachte Heer Buskes,

Na ampele overweging meen ik uw ingezonden stuk niet te moeten opnemen. Niet zo zeer vanwege de mening, die u daarin verkondigt, maar wel omdat uw formulering nogal ongebruikelijk is en op vele punten onjuist. U schrijft „volkomen in strijd met de waarheid”, „insinuerende vraag”, „zonder Niemöller persoonlijk te kennen”, eenvoudig laster”, „zonder grond beschuldigen”, „geschreven door uw hoofdredacteur mr Romme”.

We geloven niet, dat het de moeite loont uw lange en felle en enigszins naïeve reactie te publiceren, om haar dan punt na punt te weerleggen. Uit de verdere berichten zal gauw genoeg blijken welke visie de juiste is: de onze of de uwe. Ter uwer verdere informatie zend ik u hierbij enkele inlichtingen over ds Niemöller’s zoon en de wijze, waarop de SED hem gebruikt.

Hoogachtend

J. M. LÜCKER, Hoofdredacteur

Ik erken dat mijn reactie fei was. Ik was dan ook verontwaardigd. Zij was overigens helemaal niet zo naïef als de redactie van de Volkskrant veronderstelt.

Mijn enige vergissing is misschien deze, dat ik dacht, dat het éne artikel geschreven was door mr Romme. Dat blijkt niet het geval te zijn, maar dat verandert aan de zaak niets. Ik blijf volhouden en ik geloof, dat de meeste Rooms-Katholieken het met mij eens zullen zijn

1) dat het volkomen in strijd met de

waarheid is, te suggereren, dat Niemöller een communist is;

2) dat het een insinuerende vraag is, wanneer men de vraag stelt, of Niemöller een concentratiekamp niet zo erg meer vindt, omdat het een concentratiekamp van de communisten is;

3) dat het laster is, om op grond van een briefwisseling, wier inhoud men, zoals men zelf toegeeft, niet kent, te suggereren, dat Niemöller door zijn zoon tot het communisme bekeerd is;

4) dat het geoorloofd is uitdrukkingen als „zonder Niemöller persoonlijk te kennen” en „zonder grond beschuldigen” te gebruiken, wanneer een redactie van een Rooms dagblad bij de beoordeling van Niemöller’s optreden spreekt over persoonlijke ijdelheid en politieke eerzucht.

Ik protesteerde volstrekt niet tegen het feit, dat de Volkskrant de politieke inzichten van Niemöller afwijst, maar uitsluitend tegen de tendentieuze en voor Niemöller krenkende wijze, waarop zij dat deed.

Eer is teer, zelfs wanneer het een Protestantse dominee betreft.

Er worden in onze tijd alle mogelijke pogingen gedaan tot meer begrip tussen Rooms-Katholieken en Protestanten. Wij verheugen ons daarover. Maar wanneer wij in onze dagbladen elkaar bestrijden op de wijze, waarop de Volkskrant Niemöller bestrijdt, kunnen wij met al deze pogingen beter ophouden. Dan zijn ze immers van tevoren gedoemd te mislukken. En het is voor ons wel een heel grote teleurstelling, dat de Volkskrant niet bereid blijkt ons protest, dat juist daarom zo fel was, omdat de beide in de Volkskrant gepubliceerde artikelen, artikelen van christenen over een mede-christen waren, op te nemen.

De redactie zegt, dat het de moeite niet loont, mijn stuk te publiceren en het dan punt na punt te weerleggen. Het zou zeer zeker de moeite wel geloond hebben en ik verklaar gaarne, dat ik bereid ben, voor mijn reactie mijn verontschuldigingen aan te bieden, wanneer de Volkskrant het door mij ter verdediging van Niemöller beweerde punt na punt weerlegt. Dat doet de Volkskrant echter niet. De lezers van dit blad, die van Niemöller verder niets weten hetgeen ik hun niet kwalijk neem moeten blijven geloven, dat Niemöller een ijdele en eerzuchtige man is, dat hij onder invloed van zijn zoon tot het communisme bekeerd is, dat hij een concentratiekamp van de communisten zo erg niet vindt en zo maar voort. Ik acht deze handelswijze van de Volkskrant niet Rooms en niet Protestants, omdat ik haar niet christelijk vind. Christus heeft ons niet geleerd, dat we zo met elkander moeten en mogen omgaan. Daarom verzoek ik de Volkskrant zeer dringend, met weglating van al wat de redactie in mijn stuk irriteert mijn zakelijke bezwaren tegen haar beide artikelen in haar blad te publiceren en punt na punt te weerleggen. Hier zijn mijn zakelijke bezwaren;

1) Het is met de waarheid in strijd, dat zich om Niemöller protestantse geestelijken verzamelen, die met het communistisch bewind in Oost-Duitsland een compromis

willen sluiten, en dat Nieniöller in het vaarwater is geraakt van een dictatoriaal en materialistisch regiem.

2) Het gaat niet aan, om op grond van een correspondentie, wier inhoud men niet kent, boven een artikel de vraag te plaatsen: „Duitse dominee door jongste zoon tot communisme bekeerd?”, evenmin als het aangaat te vragen, of Niemöller door zijn zoon zo beïnvloed is geworden, dat hij een concentratiekamp niet meer als een onmenselijke uitvinding beschouwt, omdat het nu door de communisten is ingericht.

3) Het komt tussen christenen niet te pas, om iemands karakter in dit geval het karakter van Niemöller aan te tasten, door te beweren, dat het zijn ijdelheid streelt eindelijk bij de communisten gehoor te vinden en dat zijn eerzucht groot genoeg is, om in wat er in Duitsland gebeurt een hoofdrol te begeren.

4) Het is met de waarheid in strijd, Niemöller te vergelijken en op één lijn te stellen met de rode deken van Canterbury.

Velen zowel Rooms-KatlfbUeken als Protestanten zijn het met de politieke inzichten van Niemöller niet eens en zien in zijn reis naar Rusland een gevaar voor het Westen. Dat is hun goed recht. Wanneer zij het zo zien, is het zelfs hun plicht, om Niemöller te bestrijden.

Ik denk aan het dagblad Trouw.

Trouw heeft tegen Niemöller’s optreden de allergrootste bezwaren. Wij komen op die bezwaren nog terug. Zij zijn voor onze politieke houding van het grootste belang. En een discussie met Trouw is mogelijk, omdat Trouw Niemöller zakelijk bestrijdt, zoals het ook behoort. Trouw verklaart Niemöller’s optreden uit zijn theologie en uit elementen van een niet verantwoord nationalisme.

Maar Trouw zegt tegelijkertijd, dat men tegen Niemöller niet vei'dachtmakingen behoort te gebruiken als de Volkskrant doet. Voor deze verklaring zijn we Trouw dankbaar en we willen nog altijd geloven, dat de meeste Rooms-Katholieken het met Trouw eens zijn. Het zou wel zeer bedroevend zijn, indien dit niet het geval was.

Van een christelijk dagblad mogen we toch verwachten, dat het een medechristen niet vals beschuldigt en op louter vermoedens zonder grond verdacht maakt.

J. J. BUSKES Jr

P.S. De inlichtingen, die de Volkskrant mij zond, bestaan hierin, dat de zoon van Niemöller in de centrale antifa-school van Krasnogorsk geschoold werd, dat deze zoon de opdracht kreeg, met zijn vader in briefwisseling te treden, dat de kaderafdeling van het centraal comité der SED op 15 Maart 1950 aan deze zoon een brief schreef, ondertekend door de toenmalige plaatsvervangende voorzitter van het polit'tureau-secretariaat. Horst Sindermann, waarin hem gevraagd werd, welke ontwikkeling hij na zijn terugkeer uit de Sowjet-Unie heeft doorgemaakt: „Deze mededelingen zullen ons helpen, ons streven je verder te ontwikkelen en in te schakelen te ondersteunen.”

De Volkskrant bericht mij niet, waaraan deze inlichtingen ontleend zijn. Ik zal er Niemöller zelf naar vragen en te zijner tijd onze lezers er nader over berichten. Maar nu reeds wil ik verklaren, dat, indien deze inlichtingen juist zijn, zij toch geen enkele aanleiding geven tot de beschuldigingen en veronderstellingen van de Volkskrant.

Bovendien delen wij mee, dat het in Oost- en West-Duitsland ook in Moskou bekend is, dat Niemöller geen communist is en er ook niet over denkt, communist te worden, dat het evenzeer bekend is, dat zijn zoon geen communist is en op geen enkele wijze met de communistische partij in contact staat. J- J- B. Jr

de inzet van de koude oorlog is geweldig veei groter. Als wij in 'vrede de vrede wilien winnen van het Russische communisme, ja dan gaat het om de verwerkelijking van een maatschappij-ideaal zo stralend schoon en zo universeel, dat Azië voor ons kiest en dat de laatste grieven der Communisten hier en der Sowj et-diplomaten in de UNO hun uit pure verlegenheid uit de handen vallen. In deze verwachting klinkt elk sabelgerinkel als dissonant. Buskes heeft daar een scherp oor voor.

Ik geioof dat wij ons moeten neerleggen bij deze, onze verscheidenheid van inzicht. Ik schreef hierboven over het leed der onenigheid in tijden van dreiging. Met opzet bewaarde ik voor het slot deze gedachte: het was alleen Jezus gegeven om zich zelf te stellen als teken van tegenspraak. „Wie niet voor Mij is, is tegen Mij”, is een waariijk goddelijk woord, dat geen mens mag nazeggen, omdat het een goddelijk gelijk veronderstelt. Wij zoeken in niet aflatende tweedracht naar wat we het beste noemen, maar dat zelden zelfs maar goed is. En daarom kibbelen wij onderweg. J. G. B.