gebroken kan worden. Want in tegenstelling tot de samenstellers van het bovengenoemde manifest gaat ondergetekende er van uit, dat het breken van de dictatuur een onmisbare voorwaarde is voor het waarborgen van de vrede; dat daarom niet gezocht kan worden naar een compromis met de dictatuur en dat dientengevolge een „derde weg” niet een weg van neutralisme kan zijn. Integendeel. Hij gaat er van uit, dat de realisering van een politiek van een derde weg zowel in Europa als in Azië en Afrika een dusdanige situatie kan scheppen, dat de invloedssfeer van de dictatuur wordt geliquideerd of aanzienlijk ingekrompen, zodat binnen de dictatuur een toestand geschapen wordt, ten gevolge waarvan het dictatuurgezag en het gezagsapparaat zodanig wordt ondermijnd en verzwakt, dat het van binnen uit aantastbaar wordt. Met andere woorden, hij gaat er van uit, dat een socialistische opbouw van Europa en een liquidatie van de koloniale verhoudingen samen met een wijziging van de sociale structuur in de heel en half koloniale gebieden de voorwaarden kunnen scheppen, waardoor de dictatuur zonder oorlog omvergeworpen kan worden.

De zogenaamd realistische opvatting is ogenschijnlijk gefundeerd op recente ervaringen. Het nazisme immers werd van buiten af, door de militaire nederlaag gebroken. En zonder twijfel konden de gaskranen van Auschwitz alleen worden dichtgedraaid en de crematoria alleen worden gedoofd door de verplettering van Hitlers legers. Zonder twijfel was Hitlers militaire nederlaag de enige hoop van de gevangenen in de concentratiekampen.

Onze solidariteit met de gevangenen in de Russische slavenkampen noopt ons, het compromis met de dictatuur en daarmee het neutralisme af te wijzen. Maar we weigeren vooralsnog de onmogelijkheid van de omverwerping van de dictatuur van binnen uit te aanvaarden, zolang die onmogelijkheid niet bewezen is. Dat wil zeggen, zo lang niet met alle ons ter beschikking staande middelen en zonder het ontketenen van de

oorlog deze vernietiging-van-binnen uit is bevorderd.

Wil dit nu zeggen dat het bewapeningsprobleem ons niet verontrust? We behoren niet tot de groep der radicaal-pacifisten, dat mag voldoende bekend geacht worden. Maar we schromen niet het te zeggen, dat we sterk onder de indruk gekomen zijn van de polemiek van prof. Heering in „Militia Christi” tegen de denkbeelden van Karl Barth. Vooral omdat ons weer eens daaruit gebleken is, dat verstandelijk aanvaarden van het materiële geweld het probleem niet oplosbaar maakt.

Vooralsnog hopen millioenen mensen in Stalins slavenkampen en achter het Ijzeren Gordijn tevergeefs op een ommekeer, die hun de vrijheid kan brengen. Daarom ligt hier de wortel van ons gewetensprobleem met betrekking tot de bewapening. We zijn immers genoodzaakt, hun verlangen naar

vrijheid, naar menselijk geluk in de ene schaal van de balans, de gevolgen van een derde wereldoorlog in de andere te werpen.

Welke oplossing we ook nastreven, op welke wijze we de dictatuur ook trachten te vernietigen, telkenmale is het leven van millioenen mensen de inzet. Aan de ene kant worden we gekweld door het gerechtvaardigde beroep op onze solidariteit met de gevangenen in de slavenkampen, op onze plicht, mede te werken aan de vernietiging van de terreur. Aan de andere kant door het immense leed dat de oorlog met zich meebrengt. Hoe we ook kiezen, telkens zijn we mede-schuldig aan de dood van velen.

Niettemin hebben we gekozen. Met ons verstand en met ons hart. En niemand heeft het recht, de weloverwogenheid van deze keuze in twijfel te trekken. We hebben gekozen voor een derde weg en daarmee voor de revolutionnaire omverwerping van de dictatuur. Daarmee verwerpen we tevens de onwrikbaarheid van de tweedeling van de wereld. Te gereder, omdat in deze „dynamische tijd” alie mogelijkheden open staan.

Met ir Vos zouden we willen zeggen: wat vandaag utopie is, is morgen program en overmorgen realiteit. Als men meent gerechtigd te zijn een dergelijke uitspraak te doen in het beperkte Nederlands nationale bestek, hoeveel te meer is het dan gerechtvaardigd dit te steilen in een wereld, waarin de grootste sociaal-politieke aardverschuivingen die de geschiedenis ooit gekend heeft, plaatsvinden! Er is verschil tussen dynamisch en statisch denken. Tussen het beoordelen van vraagstukken als statische of als dynamische problemen. Welnu, was er ooit een tijd dynamischer dan de onze? En waren de veranderingen ooit groter dan in ons leven? Onze jeugd viel in de eerste wereldoorlog. De Russische, de Duitse revolutie stonden aan het eind er van. Wij hebben de wereidcrisis van 1929 beleefd. De opkomst en de val van Hitler. De macht van Tsjiang Kai-sjek en de verniètiging er van door Mao Tse-tung. De proclamatie van de zelfstandigheid van Indonesië, het Nederlandse verzet er tegen en de souvereiniteitsoverdracht spoedig daarna. Nooit werd zo snel realiteit, wat gisteren nog utopie leek. Welnu, wanneer het bewuste menselijke handelen één van de factoren in deze veranderingen is, dan hebben wij te kiezen. Wij voor ons hebben gekozen voor eeiï derde weg. Een weg, die we uiteraard als een socialistische zien.

FRITS KIEF

KATHE KOLLWITZ – ZELFPORTRET

C'rAT^'DNTr)TAT''T'DTA'MTA oiAU JciiN vJLAiiIiLiAiNiJ

Hoeveel conferenties in Bentveld, hoeveel ontmoetingen op volkshogescholen zouden er al geweest zijn met het doel de stadsmensen en de plattelanders begrip voor eikaars levenswijze bij te brengen? Het verschil in klimaat is langzamerhand in het volle licht der belangstelling gekomen, waardoor het overbodig is om er nader op in te gaan wanneer ik hier ditmaal wil wijzen op één onderdeel er van: het verschil in loonhoogte, dat zeer actueel is.

Dit verschil is in het verleden veel groter geweest dan nu. Dat werd vooral veroorzaakt door het verschil in arbeidsproductiviteit : industrie en handel waren geconcentreerd in de steden van het westen van het land, in Holland, en hadden een grotere opbrengst per werker dan het agrarisch bedrijf. De productiviteit van dit agrarische bedrijf verschilde weer naar gelang men in de zandstreken woonde dan wel op de (bijv.

Groningse) klei. De gebrekkige verkeersmiddelen bevorderden een sterke mate van isolatie, die het land gescheiden hield in een aantal locale of regionale arbeidsmarkten, vooral in het oosten en zuiden van het land, waar het verkeer te water onbelangrijk was. De enorme verbeteringen in het verkeer te land brachten een langzaam nivelleringsproces op gang, dat in de beide wereldoorlogen telkens een sterke versnelling kreeg en dat nog steeds verder gaat. Bekend is dat tussen 1939 en 1948 de loonverschiilen tussen grote steden en kleinste gemeenten van 40—50% daalden tot 10— 15%, vooral doordat na 1945 de landarbeiderslonen werden opgetrokken. Men voelde en voelt ook thans nog in brede kring een verschil in beloning als onrechtvaardig en ongewenst en streeft er naar het geheel te

(Vervolg pag. 6)