Om twaalf divisies

Langzaam maar zeker wordt de strijd om Duitsland ernst. Ook het Engelse Lagerhuis heeft, zij ’t met Labour tegen, de Duitse herbewapening goedgekeurd. In West-Duitsland zelf bestaat er voor de oppositie weinig kans om de plannen nog tegen te houden. Zeker, het is waar, dat tussen papieren besluiten en practische uitvoering nog heel wat jaren kunnen liggen; maar toch is het dan nu zo ver, dat dit politieke dreigement van het Westen werkelijkheid kan gaan worden.

Kanselier Adenauer heeft ter verdediging van de bewapeningsplannen in de Bondsdag o.a. gezegd: „Ik ben er van overtuigd, dat men een krachtig bewapende staat niet van agressie kan terughouden door zo zwak mogelijk te blijven.” Deze verklaring was min of meer een antwoord op hetgeen de Oostduitser Pieck daags tevoren had gezegd, ter verdediging van zijn herbewapeningsplannen voor Oost-Duitsland: „Kracht is het enige, waarvoor dr Adenauer en zijn Amerikaanse helpers begrip hebben. Naarmate de Oostduitse staat sterker wordt, zal de regering van Bonn spoediger bereid zijn om tot overeenstemming te komen over al-Duitse verkiezingen, interzonale handel en andere hangende kwesties.”

Oost- en West-Duitsland staan hiermee aan het begin van een bewapeningswedloop, waarbij de kansen óngeveer gelijk liggen, wat mogelijke militaire macht betreft. Een vreemde situatie, zelfs voor Duitsers die overigens wel weten wat een bewapeningswedstrijd betekent.

De gevaren er van zijn evident. Ten eer-

ste wordt alle hoop op een hereniging van Duitsland er mee de wereld uit geholpen. De Duitsers realiseren zich dat nog niet. Met spanning wachten zij nog steeds op de resultaten van het overleg der Grote Drie in zake Duitsland, d.w.z. op de uitkomst van de notawisseling die zich nu al maandenlang voortsleept zonder dat er enige kans bestaat op enige toenadering. Vervolgens zal zulk een wedstrijd een economische inspanning vergen, welke geen der tegenstanders zich eigenlijk zal kunnen veroorloven. Wel is waar zullen de Duitsers belangrijke materiële steun ontvangen (West van de Verenigde Staten, Oost van de Sowjet-Unie) maar de eigen lasten zullen er te weinig door verminderen. Zuiver economisch bezien blijft bewapening nu eenmaal nonsens.

Ten slotte zal, als gevolg van genoemde economische overspanning, de wederzijdse geïrriteerdheid nog aanzienlijk toenemen met alle bekende gevaren van dien. Een cynisch schrijver in een der Franse kranten maakte de opmerking, dat met deze herbewapening Oost en West eigenlijk in prachtige samenwerking het Duitse vraagstuk uit de wereld kunnen helpen. Immers, deze wedloop moet uitdraaien op een gevecht. Het enige probleem is nog, zo merkte ' hij op, er voor te zorgen, dat het gevecht tot Duitsers beperkt blijft. Dan eten zij elkander op en wordt het in Europa heel wat rustiger!

Uiteraard geen standpunt om te verdedigen, maar het geeft de situatie een beetje weer. De Duitsers worden tegen elkaar opgezet.

De situatie in Berlijn

Door de huidige ontwikkeling is Berlijn kwetsbaarder geworden dan ooit tevoren. De vorige blokkade kon beëindigd worden, toen er duidelijk werd gemaakt, dat West-Duitsland bij zulk een vijandige houding wel eens zou kunnen worden bewapend. Dit was een geducht dreigement. De Russen hebben aan hun plagerij dan ook een eind gemaakt, te meer toen bleek, dat de luchtbrug, hoe provisorisch ook, een propagandastunt voor het Westen werd. De bereidheid van de Russen om de bestaande toestand te handhaven, is veel minder geworden. Dat ligt geheel voor de hand. De Russen zullen, bij een blijvende (gewapende) scheiding, alles op alles zetten om geheel Berlijn in handen te krijgen. Het Westen kan in geval van een nieuwe blokkade opnieuw een luchtbrug instellen, al zou zulks ten koste van de militaire kracht in Korea gaan. Voorlopig zou daarmee wel succes behaald worden, te meer daar Berlijn goed bevoorraad is. Maar het zal niet meer met een Westduitse herbewapening kunnen dreigen en daarmee heeft het het belangrijkste wapen in de strijd ter beteugeling van het communistische strev]en verloren.

Het is zeer de vraag, of de westerse mogendheden dit aspect van de opneming van West-Duitsland in de defensiegemeenschap wel voldoende aandacht gegeven hebben. Een nieuwe blokkade van Berlijn kan permanent zijn. Dat wil zeggen, dat het Westen op een gegeven moment toch grote concessies zal moeten doen, of Berlijn verlaten. Een stad, 180 km binnen de Russische zone gelegen en alleen door de lucht bereikbaar, is niet houdbaar.

De bevolking van Berlijn, die dit gevaar duidelijk ziet, vraagt zich af, of het Westen zulke risico’s zal willen lopen, alleen om op den duur twaalf Westduitse divisies rijker te worden. H. VAN VEEN

EVANGELIE-SLAVERN IJ- OORLOG

In 1823 verscheen van Isaac De Costa: „Bezwaren tegen den geest der eeuw”, waarin hij een scherpe en felle aanklacht deed horen tegen de tijdgeest. Dit boekje heeft enorm veel beroering gewekt; dr J. C. Rullmann heeft in zijn uitgave van Da Costa’s „Bezwaren” in 1923 een boeiend overzicht van die reacties gegeven.

De mooiste van deze reacties vond ik wel de volgende (op de Bijbel gefundeerd!): De „Algemeene Kunst- en Letterbode” achtte op Da Costa’s boekje Jeremina 51 : 63 toepasselijk: „En het zal geschieden, als gij geëindigd zult hebben dit boek te lezen, dan zult gij enen steen daaraan binden, en werpen het in het midden van den Frath.”

Da Costa over de slavernij In de ~Bezwaren tegen de geest der eeuw” spreekt Da Costa ook over de slavernij en de afschaffing van de slavernij. Ik schrijf de merkwaardige passages, die hierover handelen, over:

„Maar wij schaffen de slavernij der Negers af! Dat is te zeggen, men heeft daartoe in onze eeuw het ontwerp gevormd. Van het ontwerp tot de uitvoering is, bijzonder in deze verlichte eeuw, nog een grote afstand.”

Dan komt Da Costa tot de omschrijving van zijn persoonlijke mening omtrent de opheffing der slavernij:

„Ik houde het daarvoor, dat de af schaffing van de slavernij der Negers almede behoort tot die hersenschimmige menschlijke wijsheid, die de Almacht wil vooruitloopen, en niets uit zal richten ten goede, maar veeleer eindeloos veel ten kwade. Zoo immers laat het zich tot nog toe aanzien, hoe weinig men dan ook in de daad met het ontwerp gevorderd is.

Te recht zegt een Fransch schrijver van veel verstand en naam er het volgende van: „De wijsbegeerte onzer dagen tracht overal den loop der natuur, zoo wel als die der Voorzienigheid om te keren: daarom heeft 2ij ook met groot geschreeuw de vrijheid der Negers geëischt, zonder bedenking, zonder voorzorg, zonder onderzoek of deze menschen wel vatbaar of ten minste rijp waren voor die vrijmaking. Wat is het gevolg geweest? Verwoesting der coloniën. moord der planters, volslagen regeringloosheid, bloedige en doodelijke oorlogen”, Het is goed deze verzuchtingen van Da Costa in 1823 nog eens te lezen. We horen dergelijke geluiden in onze dagen ook nog wel eens.

De veiligheid en het geluk der slaven

Da Costa laat van de vermaning horen, dat wij ~de beschikkingen der Voorzienigheid” niet moeten „beschimpen en verbeteren”.

Toegepast op de slavernij betekent dit in concreto:

~...stellen wij ons niet in de plaats van den Vader, die in de Hemelen is, als hadden wij zijne schepselen liever van Hij zelve. Neen! zoo op het nageslacht van Gham nog de vloek rust van den gehoonden Aartevader (Gen. 9 : 25, 26, 27), ook aan dien vloek heeft Gods oneindige barmhartigheid een zegen ter verzachting gehecht; en de Neger, wien de door Hem bepaalde orde aan den naar lichaam en ziel verre boven hem verhevenen blanken heeft dienstbaar gemaakt, geniet daartegen eene veiligheid, een welvaart in zijnen staat, die een oneindig getal vrijen in den hunnen vaak ontbeert.”

Da Costa verfoeit „een stelselmatig medelijden met menschen, wie de natuur tot nog toe tot een ondergeschikten staat bewerktuigd heeft, wie de slavernij van een allerverschriklijksten dood bevrijdt, en die in deze slavernij verreweg minder ongelukkig zijn, dan dit onrechtvaardige geslacht van