Naast het kruis de rode vaan !

Van de vele toespraken van de mannen van De Blijde Wereld is die van ds S. K. Bakker „Naast het kruis de rode vaan” het meest bekend en berucht geworden.

De leuze werd het eerst aangeheven in het jaar 1906, toen in Heerenveen een samenkomst van de vrienden van De Blijde Wereld werd gehouden. Zij wilden in deze leuze uiting geven aan hun overtuiging, dat de christenen mee moesten strijden met de socialisten. In de politieke en kerkelijke pers werd al spoedig een felle discussie over het al of niet gerechtvaardigde van deze leuze gevoerd.

Het was een hoogleraar van de Vrije Universiteit, prof. F. A. Diepenhorst, die ons land afreisde met een redevoering over deze leuze, waarachter hij niet, zoals de niannen van de Blijde Wereld, een uitroepteken, maar een vraagteken plaatste.

Ds S. K. Bakker heeft toen op deze redevoering en alle mogelijke krantenartikelen gereageerd in zijn toespraak „Naast het kruis de rode vaan”, waarin hij uiteenzette, waarom de mannen van de Blijde Wereld deze leuze mochten, ja, moesten aanheffen.

Voor de Blijde-Wereld-beweging en ds Bakker zelf is deze leuze van zo grote betekenis geworden, dat zij gebeiteld werd op de steen, die het graf van ds Bakker dekt.

Naast het kruis de rode vaan!

Persoonlijk kan ik deze leuze niet tot de mijne maken. Niet omdat ik de rode vaan niet uit volle overtuiging hoog wil houden, maar omdat het kruis van Christus voor mij een zo uitzonderlijke betekenis heeft, dat ik er bezwaar tegen heb, er een aardse gegevenheid, welke dan ook, naast te plaatsen. In de eigen kring hebben velen met mij een jarenlange strijd gevoerd tegen de leuze „God, Nederland en Oranje”. Nederland en Oranje hebben voor ons betekenis, maar wij hebben er principieel bezwaar tegen, Nederland en Oranje naast God te plaatsen. Om dezelfde principiële reden weiger ik de rode vaan naast het kruis van Christus te plaatsen. Ik beweer niet, dat deze twee niets met elkaar te maken hebben. Integendeel. Vanuit mijn geloof ben ik socialist. Maar kruis en rode vaan zijn van zo verschillend karakter, dat ik het naast elkaar plaatsen van deze twee onaanvaardbaar vind.

Het trieste van de strijd om de leuze „Naast het kruis de rode vaan” is echter geweest, dat zij, die tegen deze leuze protesteerden, zelf al te gemakkelijk aardse gegevenheden van veel geringer zedelijke en geestelijke betekenis en soms zelfs van heel bedenkelijk karakter naast het kruis plaatsten. Wie het opneemt voor „God, Nederland en Oranje”, heeft het recht verspeeld, tegen de leuze „Naast het kruis de rode vaan” te protesteren, tenzij hij er bezwaar tegen heeft, dat de rode vaan en niet de Nederlandse vlag naast het kruis wordt geplaatst.

Het trieste van deze strijd is al verder

geweest, dat de orthodoxe christenheid bij monde van prof. Diepenhorst deze leuze bestreed, omdat zij socialisme en marxisme vereenzelvigde en daarom concludeerde, „dat in het kruis van Christus en de rode vaan symbolisch twee geestesrichtingen zijn afgetekend, die elkaar in bloedige worsteling de triumf betwisten” en op de socialisten de woorden van Paulus toepaste: „Velen wandelen anders, van wie ik u wenende zeg, dat zij vijanden van het kruis van Christus zijn, welker God is de buik, welker heerlijkheid is in hun schande”. Hoe is het mogelijk geweest, dat een man als prof. Diepenhorst zulke woorden heeft neergeschreven?

Alleen omdat de algehele vervreemding tussen socialisme en christendom zijn ogen en zijn hart evenals de ogen en het hart van de orthodoxe christenheid toegesloten hield voor het wezenlijke van het socialisme.

Na vijftig jaar kunnen wij zeggen, dat ondanks alle bezwaren, .die tegen de mannen van De Blijde Wereld kunnen worden ingebracht, deze naar hun bedoelingen ge-

lijk hebben gekregen en prof. Diepenhorst in het ongelijk werd gesteld.

Ik citeer uit de rede van ds Bakker deze woorden: „Ik zeg u, niettegenstaande haar begrijpelijke zwakheden, haar menselijke zonden, dient de sociaal-democratie God door haar daden... Al willen velen harer aanhangers van God niet weten, Gods bedoelingen voltrekken zich door de sociaaldemocratie”.

Dat is de stem van Herman Kutter, wiens hartstochtelijke getuigenis „Zij moeten” ook in Nederland weerklank vond: „Gods beloften vervullen zich in de sociaaldemocraten... Zij moeten”.

Het is de onvergankelijke verdienste van de mannen van De Blijde Wereld, dat zij in het socialistisch getuigenis van hun dagen gehoord hebben, wat de hele kerk er in had moeten horen en niet gehoord heeft: de stem van God, die een kerk, welke het evangelie maar zeer ten dele verstond, opriep tot boete en bekering.

Daarom breng ik als orthodox predikant met eerbied en dankbaarheid hulde aan de mannen van De Blijde Wereld.

Bij deze herdenking zwijgt de crltiek, omdat ik te diep doordrongen ben van het besef van schuld dezer orthodoxie, die wat mij betreft deze mannen op alle mogelijke wijzen had mogen bestrijden, indien zij hun was bijgevallen op het éne punt, waarop het aankwam.

r t,- Laten wij dankbaar zijn, dat prof. Ehepenhorst de strijd verloren heeft en dat duizenden christenen de strijd van de mannen van De Blijde Wereld voortzetten, me., meer onder de leuze „Naast het kruis de rode vaan”, maar wel in de vaste geloofsovertuiging, die ook de hunne was: „Aan den Heer behoort de aarde en haar volheid”. J- J- BUSKES Jr

Blijde-Werelddag 1952

Een blijde Zondag was het in elk geval. Zelfs een vrolijke! De spaarzame zon scheen nl. echt door de ramen van de bovenzaal aan de Langemarktstraat te Leeuwarden, alsof de 130 bezoekers één voor één belicht werden: was jij er toen ook al? En de meesten van hen knipoogden: ja, ze wisten nog wel van toen.

Er gleed een lichtstraal over de jaargangen van De Blijde Wereld (de oudste van 1902) en over de oude 81.W.-preken é, 10 cent per stuk.

Ja, het was een vrolijke dag. Immers een gouden jubileum! Dominee Bakker glunderde, maar sprak toch een ernstig wijdingswoord: Wat bewoog hen, die jonge predikanten hier in ’t noorden zo rond de eeuwwisseling? Zoeken naar God en streven naar gerechtigheid.

Of dat toen door de Kerk ook al niet werd beoogd? Neen! Er was wel geloof, maar dat zocht niet naar gerechtigheid. Daarom, gegrepen door de nood van de tijd, gestuwd door een nieuw, jong idealisme, durfden zij het aan om zonder een andere zakelijke basis dan ƒ 500,- renteloos voorschot (in 1926 afbetaald!) een eigen blaadje uit te geven. De Blijde Wereld. Motto, nog heden gestand gedaan: De aarde is des Heeren midsgaders hare volheid.

Deze rode dominees in Friesland wisten toen reeds wat nu voorkomt in de rapporten van Oxford, nl. dat de christen tot plicht heeft de samenleving te herscheppen in een maatschappij waarin gerechtigheid

heerst. Zij toch waren overtuigd, dat christendom en socialisme zich niet verhouden (volgens Marx) als water en vuur, maar veeleer als twee handen die te zamen een groots werk hebben te volbrengen.

Eén hunner, de eertijds zo militante voorzitter op de Blij de-Werelddagen, ds Winkel, kon heden nog een hartelijk welkom worden toegeroepen.

De heer H. J. Wilsen, schoonzoon van wijlen ds J. Bruins Jr, toonde de aanwezigen vertellenderwijs echte en gefantaseerde foto’s van het dappere zestal en hun (toen nog studenten) nog dapperder aanvoerster mej. Knappert, die bevel over hen voerde als een ware, doch waardige Kenau Hasselaar, die met een armzwaai de eis van 100% theoloog! I hun door de strenge Hoogleraren opgelegd, negeerde en de jongelui naar Wijkgebouw „Geloof, Hoop en Liefde” dirigeerde om het Leidse proletariaat op te voeden tot... geheelonthouders. (Kom daar nu eens om ... bij de Leidse studenten zelf!)

Wilsen was aan tijd gebonden, zoals schrijver dezes aan plaatsruimte, maar zijn met annecdoten doorspekt verslag van de 81.W.-geschiedenis had best twee maal zolang kunnen duren. Deze historicus moet wel met grote vreugde werken aan dit gedenkschrift over deze zo zeer bewogen periode, waarin de grondslag is gelegd voor het christen-socialisme.

Na een eenvoudige, maar prettige maaltijd vergastte mevrouw Du doek-Van Lerven haar gehoor op enige goedgekozen voor-